DONDERDAG 8
OCTOBER 1903.
133
gemeentelijke exploitatie feitelijk altijd beter uit is, ook al
omdat, waar het later noodig is, spoediger verbeteringen wor
den aangebracht, zij het ook, dat men bij een gemeentelijke
exploitatie niet bepaald zal stormloopen met klachten.
Het heeft mij ook gefrappeerdwat in het rapport van den
heer Theunissen ook wordt opgemerkt, dat de Maatschappij
zoozeer haar best doet, om de exploitatie in handen te houden.
Sinds 1895 is zij daarmede bezig. Wanneer zij daarin geen
toekomst zag, dan zou zij dat zeker niet doen. Daarbij komt,
dat wij staan aan het begin van de eeuw der electriciteit bij
uitnemendheid, en wij dus niet weten, welke nieuwe ver
beteringen op het gebied der telefonie zullen voorkomen;
daarvan zullen wij dan niet kunnen profiteeren en zijn ge
dwongen af te hangen van het goedvinden van den conces
sionaris.
Ik ben dan ook niet overtuigd het kan zijn door de
vluchtige lezing van de stukken dat ik, handelend in 't
belang der gemeentezou kunnen stemmen vóór het voorstel
van Burg. en Weth.
De heer van dek Elst. Van mijn standpunt zal ik het voorstel
ook niet. kunnen ondersteunen en wil dat met een enkel woord
motiveeren. De heer Sijtsma heeft reeds veel gezegd wat ik
zou kunnen herhalen, want mijn principieel standpunt is, dat
gemeentelijke exploitatie plicht en belang is der gemeente,
en dat de gemeente moet verkrijgen het absolute beheer over
de monopolie-bedrijven en zich moet losmaken van al wat naar
concessie zweemt; vooral waar een exploitatie de geheele
gemeente aangaat, moet alles in één hand zijn.
Nu kan ik begrijpen, dat er voorstanders zijn van het ver
lengen dezer eonceesie, want de voorstellen der Algmeene
Telefoon-maatschappij zijn zeer verleidelijk. Maar dan vraag ik
mij af, waarom die Maatschappij zich voor deze concessie wil
verbinden? Toch niet alleen uit liefde voor Leiden en de
Leidenaars, waar wei omdat zij daarin winst ziet.
Burg. en Weth. hebben indertijd, toen het advies van den
heer Theunissen bekend werd, zich sterk voor diens voorstellen
verklaard; maar alleen na het advies van den Directeur van
gemeentewerken zijn zij van meening veranderd. En nu wil ik
de verschillende gronden, waarop de Directeur van gemeente
werken zijn afkeurende meening grondt, niet herhalen, daar
zij per slot van rekening alle hierop neerkomen, dat er aan een
gemeentelijke exploitatie finantieel bezwaar is verbonden,
vooral gedurende de eerste jaren. Maar nu meen ik, dat die
bezwaren te overkomen zijn. Het is waar in de eerste jaren zou
de gemeente misschien duurder exploiteeren dan deze groote
maatschappij dat kan, maar bij een dergelijk groote belang
rijke zaak moeten wij in de toekomst zien. De heer Sijtsma
heeft reeds volkomen juist opgemerkt, dat er zoo verrassende
gebeurtenissen op electrisch en telefonisch gebied kunnen
voorkomen, waardoor de concessionaris op een gegeven oogen-
blik een groote winst zou kunnen maken zonder dat een van de
voorwaarden zou behoeven te worden gewijzigd, een winst,
waarvan de gemeente evengoed als exploitante zou kunnen
profiteeren. Ik wijs als voorbeeld op de gasfabriek. Dat zal
indertijd ook wel een zeer gewichtig en belangrijk besluit zijn
geweest; ook toen zal menigeen gezegd hebben: dat moeten wij
niet doen, dat is een zaak van zoo ontzaglijk ingrijpenden aard.
Maar niemand zal zeker beweren, dat de verwachting op dat stuk
niet met een groot succes is bekroond. Bovendien zit bij vele
menschen dit denkbeeld voor, dat gemeentelijke exploitatie per se
winst zou moeten afwerpen, hetgeen ik ontken. Het is heel aange
naam. wanneer het zoo is en ook wenschelijk, maar noodig is het
niet. Want wanneer een flinke rente van het geleende kapitaal
wordt verkregen, jaarlijks voldoende wordt afgeschreven en
een reservekapitaal wordt aangelegd, dan is daarmede de
zaak voor de gemeente afgedaanen alles wat daarboven aan
winst wordt afgeworpen, is dubbel aangenaam
Ik wil dus eindigen met er op te wijzen, dat gelijk de heer
Sijtsma zeide, het altijd gevaarlijk blijft, zich voor 25 jaar te
binden; en vooral lijkt het mij zoo gevaarlijk, omdat deze maat
schappij is als iedere anderezij neemt elke gelegenheid te baat
om de concessie verlengd te krijgen. En welk gevaar wij hebben
geloopen eenige jaren geleden, toen het centraal-station zou
worden overgebracht naar het Waaggebouw, behoef ik niemand,
die de stukken heeft gelezen, te herinneren. Wij zijn toen
den dans ontsprongen, want anders zaten wij met een vrij
onvoldoend systeem, gelijk het nu is, tot 1920 gebonden.
De heer Pera. Slechts een enkele opmerking wil ik maken,
mijnheer de Voorzitter. Wanneer men eenmaal uitgaat van
het standpunt, dat al dergelijke ondernemingen moeten ge
ëxploiteerd worden door de gemeente, afgezien van de voor-
of nadeelen, dan is men heel gauw klaar. En naar aanleiding
van de opmerking van den heer Sijtsma, dat de heer Theu
nissen ook gelegenheid moest hebben gehad om de voorstellen
en de beschouwingen van den heer Driessen te corrigeeren,
zou ik alleen willen opmerken, dat wat de heer Driessen heeft
gegeven, betrekking heeft op onze plaatselijke toestanden, en
het voor den heer Theunissen al heel moeilijk zou zijn zich
daarin te begeven, waar hij feitelijk met de gemeente niet
zoo bekend is.
Maar dan het hoofdpunt waaromtrent ik nog even iets
wilde opmerken en dat de twee voorgaande sprekers beiden
hebben genoemd, nl. dat zij er zoo iets verdachts in zien,
dat die maatschappij moeite doet om de zaak hier te behou
den, want daarin straalt voor die heeren door, dat er dus heel
wat goud van te plukken is. Maar het wil mij voorkomen,
dat die beide heeren daarmede blijk geven, dat zij geen recht
inzicht hebben in het doen van zaken, en dat beide heeren
voorbij zien, dat er voor een dergelijke maatschappij veel van
afhangt, of zij zulk een zaak kan blijven drijven. In materialen,
toestellen enz. is toch een belangrijk kapitaal vastgelegd en
veel van de waarde gaat hiervan verloren, wanneer de uit
oefening van het bedrijf een einde neemt. Wanneer men dit
alles in aanmerking neemt dan is het toch te begrijpen dat
de maatschappij moeite doet haar plaats te behouden. En
eindelijk is het zulk een schande of steekt er kwaad in
dat de maatschappij wat tracht te verdienen. Niemand werkt
voor zijn schade. Vast staat, dat een maatschappij als deze
de zaak voordeeliger kan drijven dan een gemeente. Met het
oog op een nauwgezette bedieninig kan het toezicht der auto
riteiten geacht worden een genoegzamen waarborg te ver
schaffen.
De heer Korevaar. Hoewel voorstander van gemeentelijke
exploitatie, ben ik niet van oordeel, dat alle mogelijke bedrij
ven daarvoor in aanmerking komen. Vóór- en tegenstanders
van gemeentelijk bedrijf kunnen voor hunne meening krach
tige argumenten aanvoeren. Maar Burg en Weth. hebben
zich op een ander standpunt geplaatst; zij hebben die prin-
cipieele vraag buiten rekening gelaten en zich alleen afge
vraagd wat in het onderhavige geval speciaal het belang der
gemeente meebrengt. Daartoe hebben zij gevraagd het advies
van deskundigen en van de Commissie van Fabricage, en
zijn daardoor gekomen tot het hier voor ons liggende voor
stel. Zij zijn gekomen tot de conclusie, dat het in dit geval,
waar wij een contract konden sluiten met een firma, die
steeds heeft getoond, dat zij zoo'n bedrijf goed en behoorlijk
kan exploiteeren, het voordeeligste is èn voor de ingezetenen
èn voor de gemeente zelve, om deze concessie te verlengen,
en dat, wanneer men den weg van gemeentelijke exploitatie
ging bewandelen, dan minst genomen de finantieele resultaten
twijfelachtig zouden zijn. Dat is in het algemeen geweest de
gedachtengang, die Burg. en Weth. heeft geleid tot dit
voorstel.
Dat de Commissie bevooroordeeld zou zijn geweest bij het
uitbrengen van haar advies, geef ik niet dadelijk toe. Zij had
haar oordeel reeds eenigszins gevestigdvoordat het advies
werd gevraagd van dien deskundige bij uitnemendheid op ge
meentelijk telefoonbedrijf; maar dat lag misschien hierin, dat
de toenmalige leden der Commissie meer hechtten aan feiten
dan aan rapporten en berekeningen die falen kunnen. De
meerderheid der toenmalige leden der Commissie van Fabri
cage was overtuigd, dat blijkens de feiten in alle andere
gemeenten van ons land, voor een gemeente als Leiden ge
meentelijke exploitatie werkelijk niet voordeeliger kon zijn
dan exploitatie door een conce-sionaris, wanneer dit op hier
voor ons liggende voorwaarden kan geschieden, daar toch in
alle andere gemeenten, die met de onze kunnen worden ver
geleken, een hooger abonnementsgeld,/wordt geheven. Maar
de Commissie heeft zich niettegenstaande dat gaarne neer
gelegd bij den wensch tot het verkrijgen van nader advies,
dat haar evenwel niet van meening heeft doen kunnen ver
anderen.
Wat de vraag van den heer Sijtsma betreft met betrekking
tot de exploitatie te Arnhem, waar het beheer van de tele
foon is opgedragen aan den Directeur van gemeentewerken
ja, die regeling is een gevolg van lokale toestanden en kan
in het algemeen niet worden doorgevoerd. In Arnhem is het
technisch personeel veel grooter dan in Leiden; daar is be
halve een Directeur, ook een Onder-directeur van gemeente
werken en verder nog hoofdopzichters en opzichters.
Hier zou een dergelijke regeling zeer bezwaarlijk gaan.
Echter staat dit punt slechts in een ver verwijderd verband
met deze voordracht.
De Voorzitter. Na de rede van den Wethouder van fabri
cage, heb ik naar aanleiding van het gesprokene nog slechts
een paar punten te releveeren.
De heer Sijtsma heeft opgemerkt, dat de stukken nog zoo
kort in het bezit van de leden zijn geweest, dat men zich
niet behoorlijk heeft kunnen voorbereiden. Maar uit de uit
voerige bestrijding van den heer Sijtsma is echter gebleken,
dat hij wel degelijk de stukken in bijzonderheden heeft kunnen
nagaan. Ik geloof dus, dat dit argument van hem niet zeer
sterk is. Maar bovendien, in het begin van September zijn
deze stukken rondgedeeld, en nu schrijven wij 8 October;