418 DONDERDAG 24 SEPTEMBER 1903. tweede punt der voordracht niet bestreden wordt. Ik beschouw liet voorstel dus als een amendement op het eerste punt onzer tweeledige voordracht. Daartoe wordt besloten. 12°. Missive van Commissarissen der Stads-bank van leening. houdende mededeeling van de aanstelling van tijdelijk personeel ten gevolge van het aan den hoofdambtenaar van het Hulp kantoor A verleend verlof, met verzoek om machtiging tot voorziening in de buitengewone kosten. Dit stuk luidt als volgt:' Leiden, 19 September 1903. Wij hebben de eer DEd. Achtb. meê te deelen dat de hoofdambtenaar van het hulpkantoor A der Stadsbank van Leening, D. Eggink, ongesteld is geworden en tot herstel, volgens med. attest, een verlof van drie maanden noodzakelijk werd geoordeeldwelk verlof wij hebben gemeend te moeten toestaan ingaande 15 dezer. Ten einde zoo zuinig mogelijk in den dienst te voorzien is de boekhouder, J. O verduin, tijdelijk geplaatst in het hulpkantoor A; de assistent van het hulpkantoor A, M. Kap- teyn den Bouwmeester, in het hoofdkantoor; terwijl tot tijdelijk assistent in het hulpkantoor A is geplaatst de heer W. M. Rozier. In verband met bovenstaande mededeeling en ter voldoe ning van het bepaalde bij art. 14 van de verordening van den 13den October 1898 n°. 16 verzoeken wij U beleefd, machtiging om in de buitengewone kosten te kunnen voorzien. Commissarissen van de Stadsbank van Leening, H. L. Drucker, Wd. Voorzitter. A. I. Witmans, Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden. De Voorzitter. Aangezien het hier een zaak geldt, waarbij eenige haast is, stel ik voor om tot dadelijke behandeling van dit voorstel over te gaan. Daartoe wordt bij acclamatie besloten. De Voorzitter. Volgens art. 14 van de Verordening, heb ben Commissarissen alleen machtiging van den Raad noodig, wanneer er buitengewone kosten zijn gemaakt, die niet door Commissarissen konden worden voorzien, wat hier het geval blijkt. Ik stel voor om aan Commissarissen de gevraagde machtiging te verleenen. De gevraagde machtiging wordt zonder hoofdelijke stemming verleend. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hun nen aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1903. 2°. Verzoeken van P. J. Knaap, C. J. R. Bisschop, de Wed. W. Eeltjes, G. floogeboom, G. C. van Nouhuys en de Wed. BeckeringVinckers om afschrijving van plaats, directe be lasting, dienst 1903, wegens woonplaatsverandering. 3°. Verzoek van B. M. H. Keiler om kwijtschelding van hem opgelegde boete wegens te late oplevering van de brug over de Zoeterwoudsche Singelgracht. 4". Verzoek van Mevr. A. A. Ch. Bloem geb. Martens om vrijstelling en terugbetaling van schoolgeld, Gymnasium. 5° Verzoeken van Mevr. J. H. de Geus geb. Pel, H. C. W. L. Beerstecher, A. van der Harst en H. J. van Ebbenhorst Teng- bergen om terugbetaling van schoolgeld, Lager Onderwijs. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 6°. Begrootingen, dienst 1904, van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en van de Plaatselijke Schoolcommissie. Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 7°. Verzoek van het Bestuur der Vereeniging »Schoolkinder- voeding" om evenals in de beide vorige jaren in het genot te worden gesteld van een gemeentelijk subsidie van f 500.— Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden. De ondergeteekenden in hun kwaliteit van Voorzitter en Secretaris der vereeniging »Schoolkindervoeding" te Leiden, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 28 November 1894, nemen met gepasten eerbied de vrijheid zich tot U te wenden met het verzoek de vereeniging voornoemd evenals beide vorige jaren in het genot te stellen van een Gemeentelijke subsidie van 500 gld. behoudens de daaraan verbonden voorwaarden. Het nut der zaak, die Schoolkindervoeding beoogt, aan de eene, de geldmiddelen der Vereeniging, ontoereikend om zelfs op zeer beperkte schaal aan haar verplichtingen te voldoen, aan de andere zijde, geven adressanten vrijheid bovenstaand verzoek tot U te richten, dat naar zij hopen bij U ook dit jaar een gunstig gehoor zal ontvangen. Met verschuldigden eerbied Namens het Bestuur, S. Kutscii Lojenga, Voorzitter. F. A. Sciiilthuizen, Secretaris. Zal worden behandeld bij de begrooting voor 1904. 8°. Verzoek van J. F. L. Rietdijk om vrijstelling van de be taling van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat op den 14en September j 1. heeft plaats gehad de opne ming der boeken en kas van den Gemeenteontvanger, waar van proces verbaal is opgemaakt, dat ter inzage van de leden in de leeskamer is nedergelegd en in afschrift gezonden aan Gedeputeerde Staten. Aan de orde is: I. Benoeming van een lid der Commissie van Financiën. De Voorzitter. Mag ik den heeren P. J. Mulder, Meuleman en van der Eist verzoeken met mij het stembureau uit te maken De uitslag der stemming is, dat worden uitgebracht op de heeren: Vergouwen 11, Witmans 9, Driessen 2 stemmen, terwijl de heeren Verhey van Wijk, de Vries, Pera en van der Eist ieder 1 stem bekomen. Niemand de volstrekte meerderheid verkregen hebbende, wordt overgegaan tot eene tweede vrije stemming. De uitslag hiervan is, dat worden uitgebracht op de heeren Vergouwen 14 stemmen, Witmans 11 stemmen en Driessen 1 stem. De heer Vergouwen is alzoo benoemd en verklaart de be noeming aan te nemen. II. Benoeming van twee ambtenaren van den Burgerlijken Stand (aftredend de Heeren P. J. Mulder en J. P. J Driessen.) De heer Driessen. M. d. V. Ik weet niet of ik de eer zal hebben herbenoemd te worden tot ambtenaar van den Burger lijken Stand; in dit geval zou ik den heeren willen verzoeken hun stem niet op mij te willen uitbrengen, daar ik in den regel op de dagen en uren van trouwen mij niet beschikbaar kan stellen. De uitslag der stemming is, dat achtereenvolgens worden benoemdde heer P. J. Mulder met 25 stemmen1 stem was uitgebracht op den heer van der Lip, welke benoeming zal geacht worden te zijn ingegaan op 1 September; en de heer Vergouwen met 16 stemmen. Verder verkregen de heeren: Bots en Timp ieder 2 stemmen en de heeren van Tol, Bosch, van der Lip en Driessen ieder 1 stem terwijl twee stemmen van onwaarde worden verklaard. De heeren Mulder en Vergouwen verklaren zich bereid de benoeming aan te nemen. III. Benoeming van twee leden van het bestuur der Stedelijke Werkinrichting. Achtereenvolgens worden benoemd de heeren: Bots met 24 stemmen, op den heer Verhey van Wijk was 1 stem uit gebracht en 1 biljet was van onwaarde, en Verhey van Wijk met 17 stemmende heeren P. J. van Hoeken en Sijtsma ver kregen respectievelijk 7 en 1 stem, terwijl 1 briefje van on waarde was. Beide heeren verklaren zich bereid de benoeming aan te nemen. IV. Benoeming van twee leden der Commissie voor het Stedelijk Museum. (Zie Ing. St. 272) Achtereenvolgens worden benoemd de heeren: Aalberse met 20 stemmende heer Driessen verkreeg 5 stemmen en 1 briefje was van onwaarde; Korevaar met 22 stemmen; de heer van der Lip verkreeg 4 stemmen. Beide heeren verklaren zich bereid de benoeming aan te nemen. V. Benoeming van twee curatoren van het Gymnasium. (Zie lng. St n*. 265). Achtereenvolgens worden benoemd de heeren: Dr. S. G. De Vries met 22 stemmen; de heeren Aalberse, van der Lip en Meuleman verkregen ieder 1 stem en 1 briefje was van onwaarde. Dr. H. Kamerling!) Onnes met 22 stemmen. De heer Aalberse verkreeg 2 stemmen en de heeren Meuleman en Laterveer ieder 1 stem, terwijl 1 briefje van onwaarde was. VI. Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofd- achte aan de school der 3e klasse n°. 5- (Zie Ing. St. n°. 262). Benoemd wordt met 25 stemmen de heer H. P. F. Laterveer. 1 briefje was van onwaarde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 2