DINSDAG 1 SEPTEMBER 1903.
Ill
Zitting van Dinsdag 1 September 1903.
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter: de heer Mr. N. DE RIDDER, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
1° Beëediging en installatie van de nieuw benoemde leden
van den Gemeenteraad.
2* Benoeming van een Wethouder, (aftredend de Heer J.
Korevaar P.Az.).
3° Benoeming van een ambtenaar van den Burgelijken Stand,
(aftredend de Heer J. Korevaar P.Az.)
4° Benoeming van een Wethouder, (vacature H. Paul)
5° Benoeming van leden in de vaste Commissiën, als:
a. drie leden van de Commissie van financiën en uit
dezen van den Voorzitter, (aftredend lid de Heer Dr. Th
W. van Lidth de Jeude, 2 vacatures);
b. twee leden van de Commissie voor de Strafverorde
ningen. (aftredende leden de H.H. Mr. S. J. Fockema
Andrese en Mr. E. de Vries);
c. drie leden van de Commissie voor de Huishoudelijke
Verordeningen en uit dezen van den Voorzitter, (aftredende
leden de H.H. Mr. S. J. Fockema Andrem, Voorzitter en Dr.
Th. W. van Lidth de Jeude en Mr. J. C. van der Lip,
leden)
d. twee leden van de Commissie van Fabricage, (aftre
dende leden de H.H. J. J. Hasselbach en A. J. van
Hoeken J.Jz);
e. twee leden van de Commissie voor het Oud-Archief,
(aftredende leden de H.H. Mr. S. J. Fockema Andreaeen
Dr. E. F. van Dissel);
f. twee leden van de Commissie voor het Openbaar Slacht
huis. (aftredend lid de Heer Dr. Th. W. van Lidth de
Jeude, vacature).
6° Benoeming van twee Commissarissen der Stedelijke Gas
fabriek. (aftredend lid de Heer Dr. P. J. Kaiser, vaca
ture). (253)
7° Benoeming van een lid der Commissie van Beheer van
het Krankzinnigengesticht Endegeest en het Sanatorium
voor zenuwlijders Rhijngeest. (vacature). (254)
8° Benoeming van een Commissaris der Stads-Bank van
Leening (aftredend lid de Heer Mr. 11. L. Drucker). (255)
9° Verzoek van N. de Voogd om vrijstelling van de betaling
van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs. (251)
10° Verzoek van Gebrs. Boot om vergunning tot het dempen
van eene sloot langs den Lagen Rijndijk vóór het perceel
kadastraal bekend onder Sectie A No. 3286, gemeente
Leiderdorp. (256)
11° Voorstel tot het in gebruik geven aan het Bestuur der
3-Octobervereeniging van een strook grond gelegen achter
de Leidsche Broodfabriek en den tuin van de Buiten-
Sociteit Amicitia voor eene te houden tentoonstelling van
vee en landbouwproducten bij gelegenheid van de feest
viering op 3 October a.s. (252)
12° Voorstel in zake den wederopbouw van het door brand
vernielde en door de gemeente aangekochte perceel aan
de Breestraat No. 94 en tot vaststelling van den des-
betrelïenden begrootingsstaat. (249 en 259)
13° Voorstel tot verhooging van het op de gemeentebegrooting
voor 1903 uitgetrokken bedrag ter voorziening in de tijde
lijke behoefte aan kasgeld. (257 en 260)
14° Vaststelling der verordening tot wijziging van de ver
ordening van 27 Juli 1899, regelende de heffing van leges
en expeditiegelden ter Secretarie, bij het Oud-Archief
en aan het Bureau van deh Burgerlijken Stand te Leiden.
(Gemeenteblad no. 16) (250 en 259)
15° Vaststelling der verordening tot wijziging van de veror
dening van 27 Juli 1899, regelende de invordering van leges
en expeditiegelden ter Secretarie, bij het Oud-Archief en
aan het Bureau van den Burgerlijken Stand te Leiden.
(Gemeenteblad no 16). (250 en 259)
16° Verdeeling van den Raad in Sectien.
Tegenwoordig zijn 29 leden, als de heerenKerstens, van
Lidth de Jeude, Paul, van Tol, Timp, Kaiser, de Vries, van
Dissel, A. Mulder, Bosch, Sijtsma, Pera, Juta, van Hamel,
Aalberse, Fockema Andreee, Korevaar, A. J. van Hoeken J.Jzn.,
P. J. Mulder, Witmans, van der Eist, Le Poole, Vergouwen,
Meuleman, van der Lip, Bots, Driessen, P. J. van Hoeken,
en de Goeje, alsmede de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren: Verhey van Wijk wegens uitstedig-
heid en Hasselbach wegens verhindering.
De Voorzitter. In de allereerste plaats stel ik aan de orde:
1. Beëediging en installatie van de nieuw benoemde leden
van den Gemeenteraad.
De nieuw benoemde leden worden door den waarn. Secretaris
binnengeleid.
De Voorzitter. Mijne heeren! De bij de wet bepaalde tijd
verstreken zijnde, zonder dat tegen het besluit van dezen Raad,
waarbij tot uwe toelating is besloten, bezwaren zijn ingebracht,
kan de betrekking van Raadslid door U worden aanvaard.
Vooraf zult IJ echter de bij de wet gevorderde eeden of be
loften moeten afleggen.
De heeren Korevaar, de Goeje, P. J. Mulder, Witmans, Le Poole,
Vergouwen, Meuleman, van der Lip, Bots, A. J. van Hoeken
J.Jzn. en Driessen leggen de bij de wet gevorderde eeden af;
de heer van der Eist de verklaring en beloften.
De Voorzitter. Mijne heeren, ik heet U welkom in ons
midden. U, die reeds een en andermaal uw mandaat door de
kiezers vernieuwd zaagt, wensch ik geluk met het vertrouwen,
dat opnieuw in U door uwe medeburgers is gesteld. Uw ver
leden als raadslid is mij een waarborg, dat dit vertrouwen
goed is geplaatst en ik wensch U en ons toe, dat gij dezelfde
werkkracht zult blijven ontwikkelen, die tot nog toe tot nut
van deze gemeente door U is aangewend. En U, die voor het
eerst in ons midden zijt gekomen, ook aan U mijn gelukwensch
voor het vertrouwendoor uwe medeburgers in U gesteld,
door U dit eervolle ambt toe te vertrouwen. Weest met ons
werkzaam tot heil en zegen van de gemeente, die ons allen
zoo waard is.
Thans verzoek ik U de voor U bestemde zetels in te nemen
en aan onze werkzaamheden deel te nemen.
De Notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 20 Augustus worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. Missive van Regenten van de Roomsch-Kath. Armen
en het Wees- en Oudeliedenhuis, houdende dankbetuiging
voor de door den Gemeenteraad toegestane subsidie in de
kosten van uitbreiding en verbetering van het onder hun
beheer staand gesticht.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, den 25en Augustus 1903.
WelEd. Achtb. Heeren.
Regenten der R. C. Armen en van het Wees- en Oude
liedenhuis alhier, hebben de eer, U dank te zeggen voor de
hun toegezegde bijdrage, in het deel der kosten noodig tot,
uitbreiding en verbetering van het onder hun beheer staand
gesticht, tot een maximum van f 2500,
Zij herhalen hierbij hunne belofte, dat, zoo er plaats be
schikbaar is, de door de gemeente aanbevolen oude lieden
en weezen, in de eerste plaats zullen worden opgenomen, en
doen tevens toezegging dat, mochten de finantiën van het
gesticht het veroorloven, de bijdrage in eens of gedeeltelijk
zal worden gerestitueerd.
Namens regenten voornoemd,
W. van Heeswijk, Voorzitter.
Dr. H. J. Taverne, Secretaris.
Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
2°. Missive van E. J. Bomli, houdende mededeeling dat hij
de benoeming tot onderwijzer in de Fransche taal aan de
Jongens- en Meisjesscholen der 2e klasse aanneemt.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, 26 Augustus 1903.
Edelachtbare Heeren.
Bij dezen heb ik de eer U mede te deelen, dat ik de be
noeming tot onderwijzer in de Fransche taal aan de Jongens-
en Meisjesscholen der 2de klasse aanneem.
Van Uw College de dienstw. dienaar,
E. J. Bomix
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
3°. Missive van den Heer H. Paul, houdende mededeeling
dat hij ontslag neemt als Wethouder der gemeente.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, 30 Augustus 1903.
Het is u bekend dat de niet vrijzinnige leden van den
Raad, die thans volledig te beslissen hebben over de keuze
van een Wethouder, aan de vrijzinnige Raadsleden dezer dagen
hebben geschreven dat zij den Heer Korevaar als Wethouder
op 1 September a. s. zullen herkiezen, onder voorwaarde dat
een der andere Wethouders als zoodanig bedankt.