106 DONDERDAG 20 AUGUSTUS 1003. 13°. Missive van den beer Dr. A. W. Kroon, luidende aldus: Aan den Gemeenteraad van Leiden. EdelAchtbare Heeren Door uitstedigheid verhinderd Uwe Vergadering van 20 Aug. a.s. bij te wonen, zij het mij vergund schriftelijk afscheid van U te nemen. Gaarne breng ik mijn dank aan diegenen onder U, van wie ik, tijdens mijn lidmaatschap van den Raad, vriendschap en welwillendheid heb ondervonden en in het bizonder aan de 11.H. Wethouders Juta, Korevaar en Aalberse, met wie ik zoo lang heb mogen samenwerken in de Commissie voor de Gas fabriek en die voor de Lakenhal. Ik wensch ten slotte van deze gelegenheid gebruik te maken om mijn beste wenschen te uiten voor den voortdurenden bloei van onze Gemeente, die ons allen zoo zeer ter harte gaat en voor het welzijn van u allen, die in de eerste plaats ge roepen zijt hare belangen te behartigen. Hoogachtend heb ik de eer mij te noemen Uw dienstv. Leiden, 17 Aug. 1903 A. W. Kroon Jr. De Voorzitter. Mijne heeren! De heeren P. L. C. Driessen, Drucker en Kroon nemen met de zooeven voorgelezen missives afscheid van den Raad. Zij doen deze mededeeling gepaard gaan met woorden van welwillendheid jegens de leden van den Raad, de respectieve voorzitters en den secretaris; woorden die van deze plaats niet onbeantwoord mogen blijven. De heer Driessen maakte bijna eene halve eeuw deel uit van den Raad, en ook aan de heeren Drucker en Kroon was het gegeven respectievelijk twaalf en negen jaren lang hun mandaat als raadslid te mogen waarnemenredenen zeer zeker om hen allen dankbaar te zijn en dankbaar te herdenken Maar er is meer. Niet alleen in deze vergadering deden zij hun invloedrijk woord hooren, maar vooral in commissori- alen arbeid mochten wij allen speciaal uw Dagelijksch Restuur, de vruchten plukken van hunne werkzaamheid. De heer Driessen' en de heer Drucker toch maakten deel uit van de zoo ge wichtige commissie voor financiën, en de heer Kroon was werkzaam in de ook zeer belangrijke commissie voor de gas fabriek, en in die betrekkingen lieten zij het Dagelijksch Bestuur het nooit aan steun en voorlichting ontbreken. Bovendien za°- de heer Driessen zich benoemd in de commissie voor he't Stedelijk Museum evenals de heer Kroon, terwijl de heer Drucker dooi' den Raad aangewezen werd als lid van het College van Regenten van Endegeest en Rhijngeest en lid van het bestuur van de Bank van Leening. Waar nu al deze functiën door deze heeren nevens het lidmaatschap van den Raad op zoo uitnemende wijze zijn vervuld, voegt het ons een woord van erkentelijkheid te hunnen aanzien van deze plaats te uiten. Zij allen mogen op hun functie als raadslid met voldoening terugzien en aan ons is het hen te danken voor deze hunne werkzaamheid. De drie brieven sluiten met het uiten van de beste wen schen voor den bloei en de welvaart van Leiden. Dezen wensch overnemende, voeg ik daaraan toe, en ik vlei mij in dit opzicht uit uw aller naam te mogen spreken, dat het der gemeente moge gegeven zijnde drie scheidende raadsleden, kan het zijn nog lang, van dezen bloei en deze welvaart getuigen te mogen weten. Toejuiching De missives worden voor kennisgeving aangenomen. Verder zijn ingekomen: 14°. Missive van F. de Stoppelaar, houdende mededeeling, dat hij de benoeming tot lid van het Bestuur der Sted. Werk inrichting aanneemt. -150. Missive van den Minister van Binnenl. Zaken, houdende mededeeling dat het raadsbesluit, waarbij Dr. H. W. de Graaff definitief is benoemd tot leeraar in de Nat. Historie in de beide hoogste klassen van het Gymnasium, wordt goedgekeurd. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hun nen aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1903. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 2°. Rekening, dienst 1902, van de Roomsch-Kath. Armen en het Wees- en Oudeliedenhuis. 3°. Begrooting, dienst 1904, van de Sted. Werkinrichting. Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 4°. Verzoek van Jan Filippo Hz. om goedkeuring van een stratenplan voor zijn terrein aan den Maresingel, kadastraal bekend onder sectie K n<>. 160 en 894. 5°. Verzoek van het Bestuur der Vereeniging van brug wachters der gemeente Leiden onder de zinspreuk»Verbetering zij ons streven" om verhooging van de jaarwedden der brug wachters. 6°. Verzoek van N. de Voogd om vrijstelling van de betaling van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 7°. Verzoek van H. Kooreman te Amsterdam om de kosten van verpleging voor zijn zoon Hendrik, die thans voor rekening van de gemeente in het Krankzinnigengesticht »Endegeest" verpleegd wordt, voor het vervolg ten laste van zijne vrouw te brengen. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. ter afdoening. 8°. Verzoek van P. J. van Hoeken, luidende als volgt: Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennenPetrus Johannes van Hoeken, houthandelaar alhier; dat hem uit de stukken gebleken is, dat het voornemen bestaat het station voor de Electrische tram met los- en laadplaats te maken bij de Heeren singel, dat hij daartegen bezwaar moet maken op grond, dat hij daardoor zal worden belemmerd in het leggen van balken in dien Singel. Redenen, waarom hij verzoekt de rails door Ie trekken tot bij de Schrijversbrug en de los- en laadplaats te maken in den Rijn bij de zoogenaamde Kolk. Deze wijziging zou dit voordeel hebben, dat geen brug beweegbaar zou behoeven te worden gemaakt en adressant niet in zijn bedrijf zou worden verhinderd. Hetwelk doende UEdw. dienaar Leiden, 20 Aug. 1903. P J. van Hoeken. Zal worden behandeld bij punt 17 der agenda. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat aan de navolgende personen pensioen is toegekend, als 1°. aan J. Evers, met ingang van 1 Augustus 1903 eervol ont slagen agent van politie 3e klasse een pensioen van ƒ457.— per jaar; 2°. aan de Wed. C. Brama geb. Hogervorst met ingang van 9 Augustus 1903 een weduwenpensioen van 123.— per jaar; 3°. aan C. J. van Pijpen met ingang van 1 Augustus 1903 eervol ontslagen stadstoren wachter, een pensioen van 220.— per jaar; 4°. aan J. de Groot, met ingang van 1 Augustus 1903 eer vol ontslagen stadswerkman, een pensioen van ƒ143.— per jaar. 5°. aan G. Japikse, met ingang van 1 September 1903 eer vol ontslagen leeraar aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen, een pensioen van 390.per jaar. dat de firma Lezwijn en Eigeman zich voortaan zal be lasten met het disconteeren van acceptatiën en het uitzetten van gelden ten behoeve van de gemeente. Aan de orde is: I. Onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw benoemde leden van den Gemeenteraad. De Voozitter. Mag ik de heeren De Vries, Pera en Eers tens uitnoodigenzich met het onderzoek der geloofsbrieven te willen belasten. De vergadering wordt voor eenige oogenblikken geschorst. Na heropening der vergadering brengt de heer De Vries het volgende rapport uit: M. d. V. Wat de geloofsbrieven van de heeren P. J. Mulder, De Goeje, Korevaar en Witmans betreft, zijn alle desbetreffende stukken in orde bevondenzoodat de Commissie meent te moeten voorstellen te concludeeren tot toelating van deze heeren. De Voorzitter. Overeenkomstig het voorstel v&n de Com missie stel ik voor tot de toelating van de 4 genoemde heeren te besluiten, na afloop van den bij de wet gestelden termijn van 8 dagen. Daartoe wordt bij acclamatie besloten. (De vier heeren hadden gedurende de behandeling hunner geloofsbrieven de vergadering tijdelijk verlaten). De heer de Vries. Ten aanzien van de geloofsbrieven van de heeren A J. van Hoeken J Jz., van der Lip, Bots en J. P. Driessen is de Commissie tot dezelfde conclusie gekomen en zij st'elt dus voor tot toelating van den heeren te besluiten. De Voorzitter. Overeenkomstig het voorstel van de Com- c_t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 2