GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
79
INOEKOMEN STUKKEN.
No. 223. Leiden; 14 Juli 1903.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij tegen de in hare handen gestelde rekening van de
Stedelijke Werkinrichting, over het dienstjaar 1902, geene be
denkingen heeft.
Zij stelt U derhalve voor die rekening goed te keuren
in ontvangst op13855 81
in uitgaaf op13710.845
sluitende met een batig saldo van 144.905
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 224. Leiden, 17 Juli 1903.
Ter vervulling van de vacature van 3e onderwijzeres in de
handwerken aan de openbare school der 4e klasse n®. 1, ont
staan tengevolge van de benoeming van Mej. P. Fles tot 2e
onderwijzeres aan de nieuwe school in de Paul Krügerstraat,
hebben wij de eer U, in overleg met den Arrondissements
schoolopziener en na ingewonnen bericht van het Hoofd der
school, de navolgende voordracht aan te bieden
1° Mej. D. J. NUES1NK, 4e onderwijzeres aan de school 3e
klasse n°. 3;
2° Mej. F. E. PEN, 4e onderwijzeres aan de school 3e klasse n°. 2
3° Mej. S. C. J. DE WEKKER, 4e onderwijzeres aan de school
3e klasse n°. 1.
Onder mededeeling dat de desbetreffende stukken in de Lees
kamer ter inzage liggen, verzoeken wij U alsnu tot eene be
noeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. ën Weth. van Leiden.
N°. 225. Leiden, 18 Juli 1903.
In de Commissie van Fabricage is de wenschelijkheid uitge
sproken om de bestrating van den Maresingel van de War-
inonderbrug tot het plein vóór het slachthuis in plaats van in
het volgend jaar nog in dit jaar te doen uitvoeren. Dienten
gevolge werd de daarvoor benoodigde som weder van de con-
cept-fabricage-begrooting voor 1904 afgevoerd en ons voorgesteld
U te verzoeken de vereischte gelden nog dit jaar beschikbaar
te stellen.
Ook ons komt dit werk urgent voor. Door het vele gerij
dat thansnadat het openbaar slachthuis in gebruik is genomen,
op dit gedeelte van den singel plaats heeft, kan een bestra
ting niet langer achterwege blijven. De singel wordt geheel
stuk gereden en verkeert vooral bij regenachtig weer in een
erbarmelijken staat. Begrinding, hoewel onvoldoende, zou bo
vendien op den duur meer aan onderhoud kósten.
Eene bestrating met klinkers, die behoorlijk aan de te stellen
eischen zal voldoen, omdat een vervoer met zeer zware lasten
niet behoeft te worden verwacht, zal een uitgave eischen van
-1900.Deze zullen uit de onvoorziene uitgaven, waarop
thans nog ƒ3573.— beschikbaar zijn, kunnen worden bestreden.
Mitsdien geven wij U in overweging tot de vaststelling van
den hierbij overgelegden staat van af- en overschrijving over
te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 226. Leiden, den 22 Juli 1903.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede té deelen, dat zij, wanneer door U wordt besloten tot
beschikbaarstelling van gelden voor eene bestrating van den
Maresingel van de Warmonderbrug tot het plein vóór het
Openbaar Slachthuis, geen bezwaar heeft tegen de vaststelling
van den desbetreffenden begrootingsstaat.
Ook bestaat bij haar geen bezwaar tegen het voorstel tot
beschikbaarstelling van gelden voor de kosten, voortvloeiende
uit de toepassing van art. 9 der Woningwet, zoodat zij U in
overweging geeft den overgelegden begrootingsstaat vast te
stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No. 227. Leiden, 16 Juli 1903.
Wegens de sluiting van het dienstjaar 1902 op 30 Juni j.h,
zullen de niet verwerkte bouwkosten van het Openbaar Slacht
huis 63458.40), het Sanatorium Rhijngeest 9334.76), de
school aan de Krügerstraat (ƒ19905.94®) en de brug met dam
over de Zoeterwoudsche singelgracht 9534.48), te zamen
102233.585, op de begrooting voor 1903 moeten worden
overgebracht, opdat met de geregelde afdoening der betalingen
kan worden voortgegaan.
Tot dekking van deze som kan op de begrooting voor 1903 in
ontvangst worden gebracht de nog van het Rijk te ontvangen
subsidie in de kosten van bovenvermelde schoolbouw, ten
bedrage van 7730.74 (het verschil tusschen het geraamde
subsidie en hetgeen tot dusver ter zake is ontvangen) en zal
voor het overige de post »Geldleening ter voorziening in de
kosten van buitengewone werken" met een bedrag van ƒ94502.845
moeten worden verhoogd. Bij de raadsbesluiten tot net aan
gaan van de geldleeningen voor de bovengenoemde werken
zijn de betrekkelijke begrootingstaten wel reeds tot het volle
bedrag door U vastgesteld, doch zooals U bekend is, is aan
deze leeningsbesluiten nog slechts gedeeltelijk uitvoering ge
geven; de. som die werkelijk uit leening ontvangen is blijkt
uit de rekeningen van de jaren 1901 en 1902. De in deze
voordracht bedoelde verhooging van den post »geldleening"
is dan ook niet anders dan een eenvoudige administratieve
regeling.
Verder zijn eenige vorderingen, de gewone middelen van
het dienstjaar 1902 betreffende, onbetaald gebleven, tot een
gezamenlijk bedrag van 350.06.
Deze vorderingen moeten, ingevolge de administratieve voor
schriften, len laste van de Onvoorziene Uitgaven van het
jaar 1903 worden gebracht. Vermits deze som evenwel begrepen
is in het batig slot der rekening van 1902, kan ten behoeve
van deze uitgaaf worden beschikt over een gedeelte van het
batig slot der rekening van 1902, op de begrooting voor 1903
over te brengen.
Wij geven U daarom in overweging te besluiten tot vast
stelling van de hierbij overgelegde suppletoire begrooting,
dienst 1903, waarop de vorenvermelde posten voorkomen, tot
een totaal bedrag van 102583 648 en tot vaststelling van
den staat model A, inhoudende het besluit tot betaling van
de vorderingen ad f 350 06 uit de Onvoorziene Uitgaven
van 1903.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
NE 228. Leiden, 16 Juli 1903.
Ter vervulling der plaats, welke in September e. k. in ons
College zal openvallen door de periodieke aftreding van den
Heer H. P. Th. van Wensen, hebben wij de eer U overeen
komstig art. 2 der verordening van 7 Mei 1896 aan te bevelen
1«. H. P. Th. VAN WENSEN.
20. Dr. W. TH. M. WEEBERS.
De Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs
H. A. Lorentz, Voorzitter.
H. M. A. Coebergh, Secretaris.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
No. 229. Leiden, 24 Juli 1903.
Door de firma M. Langezaal en Zoon, alhier, door wie de
levering van twee urinoiromkastingen is aangenomen voorde
som van ƒ254.is bij de uitvoering van dit werk, wegens
te late oplevering, een boete beloopen van ƒ390.Zij ver
zoekt bij nevensgaand adres van die boete te worden ontslagen.
Inwilliging van dat verzoek schijnt ons met de commissie
van fabricage volkomen billijk. Uit de overgelegde bescheiden
blijkt toch, dat de te late oplevering van het werk het gevolg
geweest is van de spoorwegstaking, waardoor de door de firma
bestelde gegalvaniseerde platen op weg naar ons land zijn
zoek geraakt, zoodat andere moesten worden besteld.
En waar adressante het werk ten slotte goed heeft opge
leverd en de gemeente tengevolge der vertraging geenerlei
schade heeft geleden is er zeker alleszins reden om de inge
volge de besteksbepalingen opgelegde boete geheel kwijt te
schelden.
Wij geven U dan ook in overweging in dien zin te besluiten.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.