GEMEENTERAAD VAN LEDEN. or. INCIEKOIIGK STEKKEN. N°. 188, Leiden, 15 Juni 1903. Ter uitvoering van artikel 2 der verordening van den 2den October 1902, regelende het onderwijs in het teekenen aan de middelbare scholen, de Kweekschool en de openbare lagere scholen te Leiden, hebben wij de eer U de volgende voordracht aan te bieden voor de benoeming van eene leerares belast met het teekenonderwijs aan de Kweekschool en aan de Meisjes school der 2e klasse alhier: 1°. Mej. J. H. A. LINDEN, leerares aan de Industrieschool voor meisjes te Rotterdam 2°. Mej. J. G. BECKING, leerares aan de Vormschool voor onderwijzers en onderwijzeressen te Rotterdam; 3°. Mej. L. C. VAN ESSEN, assistent aan de dag-teekenschool voor meisjes van den werkenden stand en tijdelijk onderwijzeres aan eene openbare school te Amsterdam. Onder mededeeling dat deze voordracht is opgemaakt in overleg met de betrokken schoolautoriteiten, na ingewonnen bericht van het hoofd der Meisjesschool 2e klasse, en dat de desbetreffende stukken in de Leeskamer ter inzage zijn nederge- legd, verzoeken wij u thans tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad, Burg. en Weth. van Leiden. N'. 189. Leiden, 16 Juni 1903. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelendat zij geene bedenkingen heeft tegen de voorstellen van Burg. en Weth. tot verhooging van het op de gemeentebegrooting voor 1903 uitgetrokken bedrag ter voor ziening in de tijdelijke behoefte aan kasgeld en tot aanvulling van het bedrijfskapitaal der Stedelijke Gasfabriek (Ing. Stukken nis. 177 en 184). Zij geeft U derhalve in overweging de overgelegde begroo- tingsstaten vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 190. Leiden, 18 Juni 1903. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van B. C. Vos te Noord wij kerhout, om hem een gedeelte van den berm langs de Haarlemmervaart te verkoopen, hebben wij de eer U mede te deelen, dat eenigen tijd geleden bij ons College is inge komen een schrijven van de firma M. van Veldhuizen van Zanten Zonen te Lisse, waarbij deze den wensch te kennen gaf dat haar een vrij uitgestrekt gedeelte van den berm in eigendom worde afgestaan, waarin het gedeelte, bedoeld in het verzoek van den heer Vos, begrepen is. Aangezien de door de Commissie van Fabricage gewenschte, inlichtingen omtrent de bestemming, welke genoemde firma aan den door haar gevraagden grond wil gevennog niet ver kregen konden worden, daar de firmanten zich tijdelijk buiten- 'slands bevindenwerd de behandeling van haar verzoek in middels aangehouden, waarom wij met de Commissie van Fabricage van oordeel zijn, dat het wenschelijk is dat op het thans door B. C. Vos gedaan verzoek nog geene beslissing worde genomen. Intusschen is ons gebleken, dat het dezen adressant alleen te doen is om van den weg af een toegang tot zijn achter den berm gelegen land te verkrijgen en hiervoor het gebruik van een gedeelte, ter breedte van 3 Meter, door hem voldoende geacht wordt. Aangezien hiertegen noch bij ons College, noch bij de Com missie van Fabricage eenig bezwaar bestaat, geven wij U der halve in overweging ons te machtigen: 1°. aan B. C. Vos te berichten, dat op zijn verzoek om hem een gedeelte van den berm langs de Haarlemmertrekvaart te verkoopen, voorloopig geene beslissing kan worden genomen; 2°. aan adressant van den berm een gedeelte, ter breedte van 3 Meter en ter diepte van 7 Meter, gelegen vóór zijn weiland, kadastraal bekend gemeente Noordwijkerhout, sectie C n°. 162, tot wederopzegging in gebruik te geven, tegen betaling van eene jaarlijksche recognitie van ƒ0.05 per M.2 overeen komstig het tarief, vastgesteld bij Raadsbesluit van 14 Januari 1897 en onder voorwaarde, dat door hem aan de gemeente Leiden worde vergoed de waarde van het te rooien hakhout op het gedeelte berm, welke begroot wordt op 10. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Bernardus Christiaan Vos, bloemkweeker wonende te Noordwijkerhout; dat hij, als eigenaar van een perceel weiland, gelegen onder de gemeente Noordwijkerhout, kadastraal bekend in sectie C n°. 162, groot 1 Hectare, 52 aren 50 centiaren, UE.Achtb. ver zoekt hem een strook grond, bestemd voor uitweg van en naar den weg aan de Leidsche trekvaart te verkoopen over den langs zijn eigendom strekkenden en aan de Gemeente Leiden behoorenden berm, kadastraal bekend gemeente Noord wijkerhout sectie C n°. 627 en zulks tegen betaling van dien prijs en onder zoodanige voorwaarden, als UEdelAchtbare mocht noodig oordeelen. Reden, waarom hij zich wendt tot UE Achtb. met het ver zoek hem een strook van dien berm te verkoopen. Noordwijkerhout, 23 Mei 1903. B. Chr'. Vos. N°. 191. Leiden, 18 Juni 1903. Aangezien uit een ingesteld onderzoek gebleken is, dat er na de indiening van de laatste opgave van doode en zieke boomen in de gemeente (fngek. Stukken n°. 263 van 1902) nog enkele boomen gestorven zijn, die verwijderd behooren te wordendaar zij omgeving ontsierengeven wij IT over eenkomstig het advies der Commissie van Fabricage in over weging ons te machtigen de navolgendo boomen alsnog te doen rooien: een beuk in het Plantsoen achter Musis Sacrum; een iep in de Kaiserstraat bij de Vreewijksbrug; een linde in het van der Werffpark langs de Douzastraat; een iep in de Zonneveldsteeg bij de Langebrug; en een iep aan de Heerengracht vóór perceel n°. 24. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 192. Leiden, 12 Juni 1903. Naar aanleiding van art. 3 van het reglement van beheer, hebben wij de eer U de volgende dubbeltallen voor te dragen voor leden van ons bestuur buiten den Gemeenteraad, die jaarlijks op 1 Juli moeten aftreden, zijnde: de Heeren Dr. J. G. van der Sluijs en F. de Stoppelaar, welke weder opnieuw be noembaar zijn, en de heer W. F. Verhey van Wijk, die be noemd zijnde als lid van den Gemeenteraad, niet herkiesbaar is: I». Dr. J. G. VAN DER SLUIJS en Dr. C. L. RUMKE. 20. F. DE STOPPELAAR en H. W. TIELEMAN. 30. M. W. JAEGER en B. J. H. HAITINK. Bestuurderen der Stedelijke Werkinrichting, H. C. Juta, loco-Voorzitter. Th. W. van Lidtii de Jeude, loco-Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden. No. 193. Leiden, 23 Juni 1903. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mevr. L. A. Martens geb Bloem om terugbetaling van schoolgeld lager onderwijs, geven wij Uwe Vegadering in overweging aan adressante restitutie van betaald schoolgeld te verleenen over de maanden April en Mei van dit jaar, tot een bedrag van ƒ10.—, aangezien ons bij onderzoek gebleken is dat hare dochter, leerlinge der Meisjesschool le klasse, wegens vestiging in de gemeente, eerst sedert 1 Juni de lessen heeft gevolgd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Geeft met gepasten eerbied te kennen Mevrouw L. A. Martens geb A. A. C. Bloem tijdelijk woonachtig in het Hotel Lion d'or alhier, dat zij blijkens de hierbij overgelegde schoolrekening het schoolgeld voor haar dochter Louise Irene op de openbare lagere school le klasse alhier over het volle 4e kwartaal ingegaan 1 April (dienstjaar 1902/1903) ad '15. heeft betaald, terwijl het kind, dat met adressante in de maand Mei uit Indië in Nederland is aangekomen, eerst sedert begin der loopende maand genoemde school bezoekt. Weshalve adressante Uedelachtbaren beleeft verzoekt haar restitutie te willen verleenen van het door haar te veel betaalde schoolgeld. 't Welk doende, Mevrouw A. A. Ch. Martens. Leiden, den 10 Juni 1903. 't Wplk rlnpnrlp pfp

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 1