DONDERDAG 4 JUNI 1903. 71 anders te lezen is, dan dat de Raad geheel vrij blijft in zijne beslissing. De Raad kan later altijd nog zien of de door Burg. en Weth. voorgestelde werken noodig of wenscbelijk zijn. De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. M. d. V. De uitnoodiging om een voorstel in te dienen tot demping der meest vervuilde slooten, slaat op de buitengedeelten van de stadhet binnen- gedeelte van de stad zal dus blijven zooals het is. Wanneer ik nu echter door de binnenstad wandel, dan zie ik dat ook daar verschillende grachten,vooral die waaraan fabrieken zijn gelegen, verbazend vervuild zijn. En nu zou ik aan Burg. en Weth. willen vragen, of zij willen over wegen, waar zij nu worden uitgenoodigd een plan te ontwerpen tot demping in de buitendeelen der gemeente, of het niet mogelijk is bepalingen te ontwerpen zonder benadeeling natuurlijk van de industrie waarbij het vrijelijk loozen van fabrieksafval op onze stadsgrachten wordt beperkt. Met een weinig medewerking der fabrikanten is in deze richting veel goeds te.verrichten. De heer van Dissel. Ik zal met volkomen gerustheid stem men voor het voorstel van Burg. en Weth., hoewel ik voor mij vrijwel sta op het standpunt van den heer de Lange. Ik ben nl. overtuigd, dat men nog eenige jaren de quaestie om de stad behoorlijk te rioleeren kan verschuiven, maar dat men er toch toe zal moeten komen. Ik begrijp dat men tegen de kosten opziet, f 100000.— per jaar zou ongeveer f 2.— per inwoner zijn, doch ik ben veel optimistischer dan Burg. en Weth. Les idéés marchent! Al klemt nu het onhoudbare van den toestand niet zoo sterk, dat men reeds tot die geldelijke opoffering wil overgaan, ik heb de vaste overtuiging, dat men na niet veel jaren zeggen zalneen, het is toch veel beter dat de gemeente per hoofd uitgeeft f 2.dan het nadeel te behouden van den toestand waarin wij nu verkeeren. Ik ge loof zelfs dat men dan zal komen tot de meening dat dit is een maatregel die voor de gemeente als geheel genomen be sparing geeft, want dat aan ziekten, welke door dien toestand ontstaan, veel meer wordt uitgegeven dan f 2.per hoofd en per jaar. Evenwel stem ik gaarne voor het voorstel van Burg. en Weth. omdat ik tevens overtuigd ben, dat men nog niet zoo spoedig hiertoe zal overgaan en dat niet wel daarop zal kunnen gewacht worden met voorziening van de meest vervuilde gedeelten van de buitengemeenten. Ik doe dat echter in de vaste overtuiging dat de aandrang naar het meerdere en betere zal komen, en dan de uitvoering van het groote en meer afdoende plan, in den regel het plan-Broek man genoemd, ter hand zal genomen worden. De heer Aalberse. Ik zou wel willen vragen, Mijnheer de Voorzitter, of wij met den loop, dien de discussie heeft ge nomen, wel op den goeden weg zijn? Ik moet eerlijk zeggen dat ook ik in de voordracht, waarmede ik het daarom ook per soonlijk niet eens ben, gelezen heb, dat daarin werkelijk ligt een principieele beslissing, en wel deze: dat wij gedeeltelijk zouden gaan rioleeren en dat het vuil dat op die wijze zou worden vergaderd, niet zou worden gebracht buiten de stad, maar in de grachten of de singels. Én wanneer dat niet het voorstel is, dan begrijp ik niet, waarom in de toelichting uit drukkelijk wordt gezegd niet als een mogelijkheid, maar als een zekerheid over te gaan tot de demping en rioleering van de meest vervuilde slooten op de oude wijze, al zal daarvan dan ook verontreiniging van de singelgrachten en wellicht toenemende vervuiling van het water in de binnen stad het gevolg moeten zijri'. Ik heb dus werkelijk de geheele voordracht niet anders begrepen dan dat wordt voorgesteld een rioleeringsplan te ontwerpen, waarbij gebruik zou worden gemaakt van loozing van het vuil in de singelgrachtenen inzooverre zou ik het dan ook wel wenschelijk vinden, dat het op die manier werd opgevat, omdat dan Burg en Weth. een uitspraak hadden van den Raad, dat zij al of niet in die richting eene oplossing kunnen zoeken. En door hetgeen door de leden, die zich in deze zitting hebben uitgesproken, is opgemerkt, ben ik nog in die meening versterkt. Ik heb n.l. van hunne woorden dezen indruk gekregen, dat zij wel vóór zich zouden willen hebben een gedeeltelijk plan, maar dat zij daar toch zeker niet voor zouden stemmen, wanneer dat plan in houden zou, dat het vuil zou worden geloosd in de singel grachten. En nu zou ik willen vragen, waar de toestand in sommige gedeelten van de stad, inderdaad zeer dringend ver betering vraagt, men behoeft maar eens te spreken met de menschen, die aan die slootjes wonen of het dan niet een verkeerde wijze van werken is, dat de Raad nu opdraagt aan Burg. en Weth. een dusdanig plan te ontwerpen, terwijl eigenlijk de meerderheid van den Raad a priori van zins is in geen geval in die richting met Burg. en Weth. mee te gaan En is het in de tweede plaats niet een groot tijdverlies en ver loren moeite, dat Burg. en Weth. zich met een dergelijk toch altijd moeielijk te ontwerpen plan zullen bezighonden en bij den Raad komen, terwijl men toch van te veren weet, dat het zal worden afgestemd en met het uitstellen van de quaestie de zaak iedere week dringender wordt? Wanneer nu de voor dracht moet worden opgevat zooals zij door den Voorzitter is toegelicht, dan geloof ik, dat wij vandaag geen stap verder zijn gekomen. Immers wat beslist dan de Raad? »Burg. en Weth. uit te noodigen een gedeeltelijk rioleeringsplan te ontwerpen". Maar dat hebben wij al. Want wanneer dat eenigs- zins afdoende zal zijn, dan is het het plan-Dekhuyzen. Ik kan dus alleen eenige waarde aan een beslissing van den Raad op dit oogenblik hechten, wanneer, daarmede principeel uit gemaakt wordt, »dat de Raad met een gedeeltelijk plan ge noegen zal kunnen nemen, wanneer daarvan het gevolg zal zijn «verontreiniging van de singelgrachten en wellicht toe nemende vervuiling van het water in de binnenstad."" Zoo luidt ook de toelichting van Burg. en Weth. Dan hebben wij een resultaat; wanneer toch de Raad nu beslist, dat hij met Burg. en Weth. in die richting wil medegaan, dan kan er op die wijze naar eene oplossing worden gezocht, al zal dit dan ook m. i. geen oplossing, alleen uitstel van executie, zijn. Maar beslist de Raad nu, omgekeerd, dat hij niet met zulk een plan wil medegaan, dan geloof ik, dat men Burg. en Weth. veel last en moeite en onnoodig werk heeft bespaard, en de oplossing der quastie bespoedigd. De heer Drucker. Na het gesprokene van de tafel van Burg. en Weth. kan ik voor mij onmogelijk meer stemmen voor het ongewijzigde voorstel van Burg. en Weth. Er blijkt nu een zoo groot verschil van meening te bestaan over de strekking van het voorstel, als bij eene zoo gewichtige materie niet tusschen het Dag. Best. en den Raad mag overblijven. Ik sta nog op het standpunt straks door mij ontwikkeld, dat ik gaarne het plan van demping en rioleering der meest ver vuilde slooten vóór mij zou zien om te beoordeelen wat dit plan zou kosten in vergelijking met andere plannen. Ik ben het met den heer de Lange eens, dat ook ik liever f 3. uitgeef voor iets goeds dan f 2.voor iets waaraan ik niets heb. Men behoort ook te kunnen zien of dat plan past in het meer algemeene stelsel. En mij dunkt dat ook de heer van Dissel tot die zelfde conclusie zal moeten komen, omdat hij overtuigd is, dat toch binnen weinige jaren deze zaak tot eene afdoende oplossing zal moeten gebracht worden. Om nu eene ondubbelzinnige uitdrukking te verkrijgen van hetgeen hier besproken en besloten is, zou ik wel een amendement willen voorstellen, nl. de conclusie van Burg. en Weth. aldus te lezen: ons uit te noodigen met bekwamen spoed aan den Raad pen plan tot demping en rioleering der meest vervuilde slooten voor te leggen. Dan heet het niet meer een uitnoodi ging om de noodige voorstellen te doen, maar wordt enkel bewerking en voorlegging van een plan gevraagd. Het amendement wordt voldoende ondersteund en kan der halve een onderwerp van beraadslaging uitmaken. De Voorzitter. Ik wil nog even doen opmerken dat de bezwaren door den heer Aalberse in het midden gebracht, werkelijk niet bestaan. In de memorie van toelichting wordt uitdrukkelijk op pag. 57 door Burg. en Weth. gezegd: »en zal daarna door U kunnen worden overwogen of tot de uit voering der door ons voorgestelde werken behoort te worden overgegaan". Er wordt dus nu alleen beslist, dat van een opdracht aan de Maatschappij tot biologische reiniging geen sprake meer zal zijn, maar dat Burg. en Weth. een ander plan aan den Raad zullen hebben over te leggen. En omdat de andere aan hangige plannen financieel te kostbaar bleken te zijn, zal alsnu een plan tot demping en rioleering worden ingediend, waaromtrent ook de Gezondheidscommissie zal worden gehoord. Dat er dus nu door den Raad eene principieele beslissing moet worden genomen, staat nergens; en is zelfs in strijd met hetgeen voorkomt in de memorie van toelichting. Ik geloof werkelijk, dat deheeren iets in de voordracht zien, dat er niet in kan worden gelezen. Maar er is niet het minste bezwaar om het amendement over te nemen, omdat het precies hetzelfde zegt en bedoelt als wat hier te lezen is. Het amen dement toch luidt aldus: «Burg. en Weth. uit te noodigen met bekwamen spoed een plan tot demping en rioleering der meest vervuilde slooten aan den Raad voor te leggen". Dat is dus compleet dezelfde bedoeling als welke ligt in het voorstel van Burg. en Weth., want vindt de Raad, dat een oplossing langs dezen weg niet mogelijk is, dan houden Burg. en Weth. zich zeer aanbevolen dat die leden van den Raad, die meenen, dat er andere plannen zijn, deze dan ook inmiddels aan de hand doen; wij zullen ons dan beijveren die na te gaan en aan den Raad ter beoordeeling voor te leggen. Maar wij zien op het oogenblik, nu de proef, waartoe door den Raad is besloten, is mislukt, ons genoodzaakt voor te stellen stappen in een andere richting te doenen de eenige richting is o. i. thans deze dat wordt getracht die rioleering tot stand te brengen. Er is misschien nog wel een ander middel, dat te Utrecht is toegepast, waar men ook die z.g. «open riolen" heeft, en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 7