DONDERDAG
4 JUNI 1903.
07
V. Verzoek van J. J. Blom om vrijstelling van de betaling
van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs.
(Zie Ing. St. n». 157).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
gunstig op beschikt.
VI. Verzoek van G. M. Kosters om vrijstelling van de betaling
van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs.
(Zie lng. St. n°. 165).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
gunstig op beschikt.
VII. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1902, van de
Stedelijke Werkinrichting.
(Zie Ing. St. n°. 146).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
VIII. Staat van af-en overschrijving op de begrooting, dienst
1902, van de Stedelijke Werkinrichting.
(Zie Ing. St. n°. 146).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
IX. Rekening, dienst 1902, van de Stads Bank van leening.
(Zie lng. St. n°. 147).
(De heer Drucker verlaat de vergadering).
De rekening wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
(De heer Drucker keert in de vergadering terug).
De Voorzitter. Ik kan den heer Drucker mededeelen, dat
de rekening is goedgekeurd.
X. Rekening, dienst 1902, van de dienstdoende Schutterij.
(Zie Ing. St. n°. 148).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
voorloopig vastgesteld.
XI. Voorstel tot onderhandsche verpachting van de aard
appeltiend te Leiderdorp.
(Zie lng. St. n°. 150).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XII. Verzoek van B. L. Grupstra om goedkeuring van een
stratenplan voor het terrein aan de Oosterstraat, kadastraal
bekend onder Sectie K. n°. 1090.
(Zie Ing. St. n°. 155).
De heer Drucker. M. d. V. Deze voordracht geeft mij aan
leiding, een enkel woord te zeggen over eene zaak, die eenige
maanden geleden uitvoerig in dezen Raad is besproken. Wij
verkeeren in deze gemeente ten aanzien van bouwplannen
voortdurend in een zeer eigenaardigen toestand. Er worden
telkens bouwplannen goedgekeurd, die dan altijd heeten te
passen in het uitbreidingsplan van de gemeente, dat volgens
de Woningwet moet tot stand komen, maar dat wij leden
van den Raad zelfs in ontwerp nog niet kennen. En onver
anderlijk heet het in de voordrachten van Burg. en Weth.,
dat dit algemeene plan eerlang, of weldra, of binnen kort zal
worden vastgesteld. Intusschen gaan wij door met het goed
keuren van bouwplannen. Wanneer men zich de moeite ge
troost een wandeling te maken in de buitenwijken der stad,
dan ziet men, op zeer weinige gunstige uitzonderingen na,
dood loopende straten, straatjes en dwarsstraten, weinig ge
lijkend op de gewenschte regelmatige uitbreiding. Nu komt
bet mij voor, dat op die wijzé het algemeene plan reeds par
tieel wordt vastgesteld. En op niet zeer gelukkige wijze. Want
is het maken van zulk een algemeen plan op zichzelf reeds
moeilijk genoeg, het wordt telkens moeilijker, naarmate
men dergelijke stukjes bouwplan vaststelt, als nu hier weder
wordt voorgesteld.
Op de teekening, die bij dit verzoek is gevoegd, ziet men
in het verlengde van de Oosterdwarsstraat een wijzertje naar
den Heerensingel, een bewijs, dat nu wel degelijk wordt vast
gesteld een stukje algemeen stratenplan, want natuurlijk zal
de richting van de Oosterdwarsstraat moeten verband houden
met die van eventueel aansluitende straten. Hoe men nu zal
moeten komen op den Heerensingel, is mij niet duidelijk, zelfs
niet met behulp van het wijzertje. Daarvoor zijn Burg. en
Weth. niet verantwoordelijk, dat wijzertje heeft requestrant
er op gezet; het wijst zelfs naar een huis op den Heeren
singel. Doch hier blijkt, dunkt mij, op welk een gevaarlijken
weg wij ons begeven. Ik zou dus gaarne aan Burg. en Weth.
twee vragen willen stellen.
1°. Wanneer is nu het uitbreidingsplan te wachten? Want
wat beteekent de uitdrukking, dat het weldra zal worden
vastgesteld, waar voor de vaststelling toch een eerste eisch
is, dat het plan wordt ingediend.
2°. Zou dit stratenplan niet kunnen wachten, tot dat het
algemeene plan aan de orde komt?
De heer Korevaar. Ik kan den heer Drucker in de eerste
plaats antwoorden, dat aan het uitbreidingsplan druk wordt
gewerkt en dat het voor f voorloopig is vastgesteld. Nu is het
moeilijk te ramen, wanneer men met het geheeleplan gereed
zal zijn, maar ik denk ongeveer in de maand September of
October, zekerheid daaromtrent is echter niet te geven; er
kunnen zich allerlei omstandigheden voordoen, die de zaak
nog vertragenmaar het zou mij erg tegenvallenwanneer
niet in het najaar het groote plan den Raad kon bereiken.
Wat de tweede vraag van den heer Drucker betreft ja,
indertijd is door den heer Drucker betoogd, dat eigenlijk geen
enkel stratenplan behoorde te worden goedgekeurd, voor en
aleer het algemeene stratenplan vastgesteld was. De Raad is
toen echter gezwicht voor meer medelijdende argumentenen
heeft besloten de bouwers niet zoolang te doen wachten met
het uitvoeren van hunne werken, wat wellicht zeer schadelijk
voor hen zou zijn en ook aanleiding zou kunnen geven tot
woningnood. De Raad heeft toen enkele stratenplannen goed
gekeurd waaromtrent door de Commissie van Fabricage kon
worden verklaard, dat zij pasten in het algemeene plan.
Nu weet ik nietof de omstandigheden van deze requestranten
van dien aard zijn, dat zij nog met de goedkeuring van hun
plan kunnen wachten, totdat over een paar maanden het al
gemeene plan aan de orde komt. Ik zie er echter volstrekt
geen bezwaar in om thans dit plan goed te keuren, aangezien
het deel uitmaakt van een gedeelte van de gemeente, dat
reeds van alle zijden door de Commissie van Fabricage bekeken
is, en waarbij zich geene bijzondere moeilijkheden hebben
voorgedaan.
Wat het wijzertje betreft op de teekening voorkomende,
daaromtrent kan ik niets mededeelen, dat is door requestrant
zelf geschied.
Ik zou echter wel in overweging willen geven om thans dit
stratenplan maar goed te keuren.
De heer Drucker. Ik dank den heer Wethouder voor de
gegeven inlichtingen.
Ik zal nu over deze voordracht geen stemming vragen,
omdat ik weet, dat dat niet anders zou wezen dan den Raad
onnoodig ophouden; de Raad heeft in November j.l. beslist
om met het behandelen van ingediende stratenplannen voort
te gaan en het zou niet veel zin hebben op dat punt telkens
weer een beslissing te vragen. Ik heb alleen nog maar eens er
op willen wijzendat het, naar mijn wijze van zien, te betreuren
is, dat op die manier wordt gehandeld. Ik geloof, dat daardoor
particuliere belangen, maar vooral ook openbare belangen
worden geschaad, en ik zou daarom Burg. en Weth. weder
willen verzoeken de uiterst mogelijke beperking in acht te
nemen op het punt van het indienen van stratenplannen en
zich in ieder geval te willen vergewissen, hetgeen nu niet
geschied schijnt te zijn, of er groote haast bij eene aanvrage
om goedkeuring is.
De Voorzitter. Ik zou nog wel alleen dit willen opmerken,
dat in theorie de leer van den heer Drucker zeer zeker juist
is: n.l. wachten met de behandeling van nieuwe straten
plannen totdat het plan van uitbreiding der stad is vastgesteld;
maar nu eenmaal in .November j.l. is genomen het besluit
om een meer praktischen weg te volgen en elk ingediend straten
plan onder de oogen te zien en in verband met het geprojecteerde
uitbreidingsplan te beoordeelen, hetgeen m.i. ook niet onrationeel
is, daarom is ook het voorstel tot goedkeuring van dit stratenplan
ingediend en wil men daarmede voortgang doen maken. En
aangezien nu door den Wethouder van Fabricage de toezegging
is gedaan, dat in het najaar het uitbreidingsplan den Raad
zal kunnen bereiken, vlei ik mij, dat de heer Drucker daar
door tevreden zal zijn gesteld; en ik wil er wel bijvoegen, dat
mijnerzijds alles in het werk zal worden gesteld om nieuwe
stratenplannen zoo min mogelijk bij den Raad aanhangig te
maken, vóór het uitbreidingsplan er is.
De heer van Dissel. Ik heb niet het woord gevraagd,
Mijnheer de Voorzitter, om te spreken over deze voordracht,
maar om naar aanleiding van de zaak, door den heer Drucker
ter sprake gebracht, eene vraag te doen, n. 1. of het op over-
groote bezwaren zou stuiten het plan, dat reeds gedeeltelijk
klaar is, aan den Raad mede te deelen? Hoogst waarschijnlijk
zullen er, de ligging van de stad in aanmerking genomen,
gedeelten zijn, die onderling met elkaar volstrekt geen ver
band hebben doordat zij b. v. van elkander zijn gescheiden
door grachten enz. Het zou dus mogelijk wezen, aangezien wij
nu vernemen, dat het werk voor een groot deel gereed is,
dat het plan voor dat reeds bewerkte gedeelte werd goed
gekeurd. Ik weet niet of het plan zoodanig is bewerkt, dat
dat zou kunnen, en het is daarom ook maar een vraag, die ik doe.