DONDERDAG 4 JUNI 1903. 75 door den belanghebbende van te voren worden gedeponeerd. Ik heb die bepaling ook in andere verordeningen gevonden o. a. in die van Roermond, Utrecht en Groningen, en het komt mij inderdaad voor dat die regeling de voorkeur verdient boven deze. In de eerste plaats zal het een vereenvoudiging geven, want wat in de vierde alinea staat, dat de wijze waarop de gemeente de kosten op den belanghebbende zal verhalen nader moet worden geregeld, kan dan achterwege blijven. En in de tweede plaats is het, naar het mij voorkomt, ook veel doelmatige]1, omdat de gemeente dan hoegenaamd geen risico draagt. Waar de gemeente toch reeds eenigszins royaal is tegenover den belanghebbende door toch altijd een gedeelte van de kosten te dragen voor 5 toch zijn nooit twee deskundigen uit andere plaatsen te krijgen daar vind ik het aan den anderen kant zeer billijk, dat de gemeente niet de minste risico voor die bijdrage heeft en dus de belang hebbende bij de aanvrage om herkeuring de kosten, welke eventueel voor zijn rekening komen, bij den Directeur stort. De Voorzitter. Wenscht de heer van der Lip een amen dement in dien geest in te dienen? De heer van der Lip. Mag ik vragen hoe Burg. en Weth. daarover denken De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben geen bezwaar tegen een dergelijke regeling. De heer van der Lip. Dan wil ik wel een amendement indienen. De Voorzitter. Zou u dan kunnen goedvinden de redactie aan ons over te laten. De heer van der Lip. Daar heb ik niets tegen, Mijnheer de Voorzitter. De Voorzitter. Dan zullen wij dus dat denkbeeld in het artikel neerleggen. Art. 4 2de lid wordt dus in dien geest gewijzigd, dat de kosten tot een maximum van 5 door den belangheb bende terstond worden gedeponeerd ten behoeve der gemeente kas, en gerestitueerd wanneer de beslissing in zijn voordeel uitvalt. Art. 4 in dien geest gewijzigd, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Art. 5 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Pera. M. d. V. Alvorens tot de stemming over de verordening in haar geheel over te gaan, wensch ik nog even mijn stem tc motiveeren. Ik maak daarbij gebruik van het gratis advies dat ons is gegeven door Mr. Goudsmit in het »Leidsch Dagblad" waarin hij heeft uiteengezet, hoe deze verordening tot een grooten lastpost kon worden voor belang hebbenden. En al moge het nu waar zijn, dat door wijzigingen veel kwaads uit de verordening is weggenomen, nu de her keuring plaats heeft op de voorgestelde wijze, kan ik toch mijn stem niet aan de verordening geven. Naar mijne mee ning zal men er nu wel op kunnen rekenen dat bij elke herkeuring, de eerste beslissing van het slachthuis gehand haafd wordt. En de belanghebbende zal van dit alles de dupe worden, want vraagt hij de herkeuring niet aan, dan komt hij in moeielijkheden uit een financieel oogpunt, omdat hem bij de vraag om schadevergoeding den eisch van herkeuring zal gesteld worden en vraagt hij de herkeuring wel aan, dan heeft hij behalve de moeite nog de extra kosten te dragen. De verordening in haar geheel in stemming gebracht, wordt aangenomen met 22 tegen 3 stemmen. Voor stemmen de heeren: Sijtsma, Verhey van Wijk, van Lidth de Jeude, van Tol, de Lange, Drucker, van der Lip, Bots, Eerstens, J. P. Driessen, de Vries, de Goeje, Kaiser, Aalberse, Witmans, Timp, van Dissel, van Hamel, P. J. van Hoeken, Juta, Korevaar en Hasselbach. Tegen stemmen de heeren: A. J. van Hoeken J.Jz., Pera en Bosch. De Voorzitter. Mijne heeren! Voor wij tot de behandeling van het laatste punt van de agenda overgaan, wensch ik eene kleine wijziging in de orde der te behandelen onder werpen voor te stellen, ook omdat ik na afloop van de open bare vergadering nog eene besloten vergadering wensch te houden. Ik wilde nl. nog een paar punten afdoen die van eenig- zins urgenten aard zijn. Eenigen tijd geleden is er een ver zoekschrift van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij ingekomen, om gedurende den tijd dat haar bestel kantoor op de Breestraat verbouwd wordt gebruik te mogen maken van een lokaal der gemeente. De Maatschappij wilde daartoe bezigen het uitgebrande perceel aan de Breestraat. Burg. en Weth. vinden wel termen om aan dat verzoek te voldoen, mits de installatiekosten geheel voor rekening der Maatschappij komen; en mits zij op de eerste aanmaning het terrein ont ruimt. Wij hebben geen termen gevonden eenige retributie te vragen, aangezien het pand toch geheel is uitgebrand en wij er in den eersten tijd niets mede kunnen doenen boven dien wordt aan de gemeente aan het algemeen een dienst bewezen, wanneer het bestelkantoor niet naar buiten wordt verplaatst, maar binnen de stad blijft. Daarom zijn wij te rade gegaan aan de Maatschappij dat terrein gratis in gebruik te geven onder deze conditie dat, zooals ik zeide, de kosten van installatie geheel voor hare rekening komen en op de eerste aanmaning de geheele installatie en alles wat er van de Maatschappij aanwezig mocht zijn, worde verwijderd en het terrein geheel ontruimd. Want voor het einde van het jaar moeten wij voor een zekere som verbouwd hebben om aan onze verplichting tegenover de Assurantie-maatschappij te kunnen voldoen. Het voorstel luidt dus aan de Hollandsche Spoorwegmaat schappij vergunning' te verleenen tijdelijk gratis gebruik te maken van de benedenverdieping van het uitgebrande perceel van Hoefftcke en daarin te blijven totdat de opzegging zal plaats hebben, terwijl de kosten van installatie en andere mogelijke kosten geheel voor hare rekening komen. De heer P. J. van Hoeken. Met alle referenties voor de H. IJ. S. M.Mijnheer de Voorzitter, zou ik willen vragen, of er toch geen reden is daarvoor een zekere huur te heffen? Het is waar, de gemeente kan die plaats zoo niet verhuren, maar al huurt men maar een open stuk grond van een par ticulier, dan moet daarvoor toch worden betaald. En de H. S. M. is nu zoo onbekrabbeld niet, dat dat aan haar om niet moet worden toegestaan, zoodat ik het volstrekt niet onbillijk vind daarvoor een zekere huur te eischen. De Voorzitter. Ik moet zeggen, dat wij eigenlijk geen termen hebben gevonden om dat aan den Raad voor te stel len, ook omdat het zelfde geval zich voordoet waar b. v. b. een instelling het gebruik van een schoollocaliteit vraagt, terwijl hier zelfs degeen, die daar intrek neemt zelf alles moet aanbrengen wat die ruimte bewoonbaar maken kan. Is het nu in die gegeven omstandigheden wel billijk retributie te vragen voor iets waaraan de gemeente thans hoegenaamd niets heeft? En aan den anderen kant vordert het algemeen belang niet deze regeling, wijl daaraan hiermede een groote dienst wordt bewezen, daar anders het bestelkantoor buiten de stad wordt gevestigdhetgeen voor menigeen een groot ongerief zou zijn? En de hoogste prijs, die aan de Maatschappij zou kunnen worden 'gevraagd is misschien ƒ25, hoogstens 50; en daarvoor zal dan alle omslag moeten worden gemaakt van registratie van het contract enz. De gemeente lijdt geen schade. Van Burg. en Weth. zal dus geen voorstel uitgaan om hiervoor eenige retributie te heffenmaar wilt u het doendan hebt u daar toe gelegenheid. De heer P. J. van Hoeken. Ik zal geen voorstel doenMijn heer de Voorzitter. De heer de Vries. Is het absoluut zeker, Mijnheer de Voor zitter, dat wij hiermede niet in moeielijkheden kunnen komen Als ik mij niet vergis is het een assurantie in wederopbouw, en kan dit nu niet worden beschouwd als een soort weder opbouw? Als dat mogelijk kon zijn, dan zou daarin moeten worden voorzien door in de vergunning een bepaling op te te nemen, dat indien de gemeente er last mede krijgt, de schade voor rekening van de Spoorwegmaatschappij komt. De heer van Hamel. Ten opzichte van de Assurantie- Maatschappij heeft de gemeente alleen de verpliching op zich genomen te zorgen dat vóór 1 Mei 1904 de som aan dat perceel weder is besteed, zoodat de gemeente vóór dien datum absoluut niet in verzuim is. De heer de Vries. Neen, maar kan het niet zijn, dat deze kosten andermaal daarbij worden berekend? Ik voor mij zou het voorzichtiger vinden een desbetreffende clausule in het besluit op te nemen. Ik wil wel gelooven dat het geen bezwaar heeft, wanneer dat niet geschiedt, maar dan heeft het ook geen bezwaar, wanneer wij het wel doen. De Voorzitter. Hoewel Burg. en Weth. het niet nood zakelijk achten, kunnen zij er zich wel mede vereenigen een dergelijke clausule in het besluit op te nemen, waarin de Maatschappij zich zeker ook wel zal kunnen vinden. Het aldus aangevulde voorstel wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. Het tweede voorstel is om Burg. en Weth. te machtigen aan J. de Munnik te gunnen voor 2391,— het maken eener verbinding van het café den Burg met de Graanbeurs. De kosten ervan waren geraamd op ƒ2100,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 11