64
moest de uitoefening van het colportage-bedrijf in het belang
der openbare orde te beperken. Eene aanvulling van de Ver
ordening op de Straatpolitie werd door ons ontworpen, waarbij
voorschriften van elders, welke door de rechtspraak gehand
haafd werden, op den voet zijn gevolgd.
De opneming van de voorgestelde verbodsbepaling maakt
het noodig in art. 28, dat overigens ongewijzigd kan blijven,
in te voegen de woorden»buiten het geval van art. 27a",
teneinde het voor het vervolg toepasselijk te doen zijn op
het venten van alle andere zaken, dan in art. 27a zijn bedoeld.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in overwe
ging over te gaan tot vaststelling van bijgaande verordening.
De Commissie voor de Strafverordeningen.
Aan den Gemeenteraad.
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening
op de Straatpolitie van den len April 1897 (Ge
meenteblad, n°. 6), laatstelijk gewijzigd bij de veror
dening van den 12en Februari 1903 Gemeenteblad n°. 11).
Art. 1.
Tussehen de artikelen 27 en 28 der verordening op de
Straatpolitie wordt een nieuw artikel ingevoegd luidende als
volgt:
Art. 27a. Het is verboden op of aan den openbaren weg
a. bij het om niet of te koop aanbieden van gedrukte of
geschreven stukken te roepen of te schreeuwen;
b. het koopen of de kennisneming van gedrukte of geschreven
stukken luidkeels aan te bevelen
c. door middel van een reclamebord of met luider stemme
den inhoud van gemelde stukken geheel of gedeeltelijk bekend
te maken, hetzij door middel van een reclamebord, hetzij door
zichtbare teekenen, hetzij door geraasmakende middelen op die
stukken of den inhoud daarvan de aandacht te vestigen.
Art. 2.
Artikel 28 wordt gelezen als volgt:
Wanneer buiten het geval van artikel 27a venten op den
openbaren weg of aan de huizen aanleiding geeft tot volks- I
oploopen, ongeregeldheden of overlast voor de ingezetenen,
zijn de venters verplicht op de eerste aanmaning van wege
de Politie het venten te staken.
Art. 3.
In de strafbepaling van artikel 63 wordt in het eerste
lid in plaats van »die van de artikelen 56 58 en 59 met
hechtenis van ten hoogste zes dagen of een geldboete van
ten hoogste vijfentwintig guldengelezen: »die van de arti
kelen 27a, 56 58 en 59 met hechtenis van ten hoogste zes
dagen of een geldboete van ten hoogste vijfentwintig gulden,"
en wordt in het tweede, lid tussehen »11" en »28" inge
voegd ))27a".
N». 184.
Leiden, 11 Juni 1903.
Door Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek wordt, bij
hun in de Leeskamer nedergelegd schrijven, aanvulling ver
zocht van het bedrijfskapitaal der Gasfabriek ten behoeve
van het muntmeterbedrijf, met f 20000.—
Ons vereenigende met de motieven, welke Commissarissen
tot hunne aanvraag hebben geleid, geven wij Uwe vergade
ring in overweging:
'1°. te besluiten tot aanvulling van het bedrijfskapitaal dei-
Stedelijke Gasfabriek met 20000.—, de gelden te vinden
uit de buitengewone ontvangsten, onder bepaling dat door de
Gasfabriek eene rente van 5%'sjaars aan de gemeente worde
betaald en dat jaarlijks 5% worde bestemd voor aflossing
van schuld of tot kapitaalbelegging, aan te vangen met 1904.
2°. vast te stellen den hierbij overgelegden suppletoiren
staat van begrooting, dienst 1903, in ontvangst en uitgaaf
met 20000.—
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 185.
Leiden, 11 Juni 1903.
Onder overlegging van het advies van den Arrondissements-
Schoolopziener en van het bericht van het Hoofd der School,
hebben wij de eer Uwe Vergadering de volgende voordracht
aan te bieden voor de benoeming van eene tweede onderwij
zeres in de handwerken aan de Openbare School der 3e klasse
n°. 5, ter vervanging van Mej. M. Tillema, in de raadszitting
van den 14en Mei 1.1. benoemd tot le onderwijzeres aan de
school in de Paul Rrügerstraat
1°. Mej. A. E. DR1ESENS, 3e onderwijzeres aan de Openbare
School der 3e klasse n°. 5;
2°. Mej. S. E. VAN DER WIEL, 3e onderwijzeres aan de
Openbare School der 3e klasse n°. 1
3°. Mej. J. SCHOPHU1ZEN, 3e onderwijzeres aan de Openbare
School der 3e klasse n°. 2.
Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 186. Leiden, 12 Juni 1903.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten,
dat het onderzoek van de rekening en verantwoording der
Stedelijke Gasfabriek over het jaar 1902, haar tot geene be
denkingen aanleiding heeft gegeven.
Zij stelt U voor die rekening goed te keuren behoudens
de verrekening op het jaar 1903 van een bedrag van f 6.90,
in een bij de rekening gevoegd schrijven nader toegelicht.
Wat de exploitatierekening betreft
in ontvangst opf 570970.92
en in uitgaaf op561582.56®
met een batig slot van f 9388.35®
Wat de rekening van het uitbrcidings- en vernieuwings
fonds betreft
in ontvangst opf 58678.39
en in uitgaaf op55676.30®
met een batig slot van 3002.08®
De winst, in de gemeentekas te storten, bedraagt ƒ98829.45®.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 187. Leiden, 12 Juni 1903.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten
dat zij geene bedenkingen heeft tegen de rekening der Ont-
j vangsten en Uitgaven van het Krankzinnigengesticht Endegeest
over het jaar 1902.
Zij stelt U voor die rekening goed te keuren:
in ontvangst opf 124307 31®
in uitgaaf op102986.61
met een batig slot van
Aan den Gemeenteraad.
21320.70®
De Commissie van Financiën.
Te Leidenter Boekdrukkerij van J. J. Groen 8c Zoon.