02
restitutie van betaald schoolgeld te verleenen over de maand
April van dit jaar, tot een gezamenlijk bedrag van f 18.75,
aangezien ons bij onderzoek gebleken is, dat zijne vier dochters
en zijn zoon, leerlingen der Meisjesschool Ie klasse en Jongens
school le klasse, wegens vestiging in de gemeente, eerst sedert
19 Mei 1.1. de lessen hebben gevolgd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan de Leden van den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen ondergetee-
kende Goffin van der Star, Carel, Pieter, Kapitein bij het 4e
Regiment Inf. in garnizoen te Leiden;
dat hij met zijn gezin zich den 19en Mei te Leiden mët-
terwoon heeft gevestigd;
dat zijne vier dochters en zijn zoon sedert den 19en Mei
de Gemeenteschool le klasse bezoeken;
dat hij hiervoor drie maanden schoolgeld heeft betaald
redenen, waarom requestrant zich tot Uedelachtbaren wendt
met het eerbiedig verzoek hem wel restitutie van het school
geld te willen verleenen en wel over een gedeelte van het
kwartaal, waarop zijne kinderen de school niet hebben bezocht.
't Welk doende enz.
Leiden, den 29en Mei 1903. Goffin van der Star.
N°. 173. Leiden, 5 Juni 1903.
Bij nevensgaand adres verzoekt de heer H. S. Suermondt terug
gave van betaald schoolgeld, lager onderwijs, over de maanden
Mei en Juni van dit jaar, voor zijne dochter, die, wegens ver
trek uit de gemeente, de Meisjesschool le klasse heeft verlaten.
Aangezien ons bij onderzoek gebleken is, dat de dochter
van adressant in de eerste dagen der maand Mei de lessen
aan genoemde school nog heeft gevolgd en zij dan ook eerst
op 14 Mei wegens vertrek uit de gemeente als leerlinge dier
school is afgeschreven, geven wij Uwe Vergadering in over
weging op het verzoek van H. S. Suermondt om restitutie
van betaald schoolgeld gunstig te beschikken, doch deze terug
gave slechts te verleenen over de maand Juni tot een bedrag
van f 5.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Nieuwe Diep, 13 Mei 1903.
Geeft met den verschuldigden eerbied te kennen: Herman
Sebastiaan Suermondt, Luitenant ter zee le klasse;
dat met 1 April het schoolgeld voor zijn dochtertje Pauline
Suermondt, schoolgaande op de openbare school van Mejuffrouw
Maclaine Pont, betaald is voor de maanden April, Mei en Juni;
dat zijn dochtertje met 1 Mei 1.1. van school gegaan is met
het oog op verhuizing naar Nieuwe Diep;
redenen, waarom requestrant restitutie verzoekt van het te
veel betaalde schoolgeld over de maanden Mei en Juni 1903.
't Welk doende, enz.
H. S. Suermondt.
Aan den Gemeenteraad te Leiden.
No. 174. Leiden, 5 Juni 1903.
Aangezien ingevolge de desbetreffende verordening alleen
bij tusschentijdsche vestiging der leerlingen in de gemeente
(dus niet in eene naburige gemeente) door den Raad gedeel
telijke teruggave van schoolgeld kan worden verleend, geven
wij U in overweging afwijzend te beschikken op het hierbij
overgelegd verzoek van J. Rijstenbil om restitutie van betaald
schoolgeld voor zijn dochtertje, leerlinge der openbare lagere
school 2e klasse voor Jongens en Meisjes, alhier.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan het Gemeentebestuur te Leiden.
Ondergeteekende, Rijstenbil, Jan, dienende als sergeant bij
de Kon. Ned. Marine, thans wonende Martinastraat F 46c gegi.
Uegstgeest, verzoekt beleefd restitutie van de betaalde school
gelden voor zijn dochtertje Janna Hendrika, over de maand
April j.l., vermits zij pas 4 Mei j.l., na aankomst van elders,
als leerling der school 2e klasse voor Jongens en Meisjes werd
ingeschreven.
't Welk doende enz.
Leiden, 12 Mei 1903. Rijstenbil.
No. 175. Leiden, 8 Juni 1903.-
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen
dat zij tegen de in hare handen gestelde rekening van de
Vereeniging tot bevordering van den bouw van werkmans
woningen, over het dienstjaar 1902, geene bedenkingen heeft.
Zij stelt U mitsdien voor tot goedkeuring van de rekening
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 176. Leiden, 9 Juni 1903,
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van P. II. A.
de Gooijer, onderwijzer aan de openbare school der 4e klasse
No. 2 en het daaromtrent door het hoofd dier school uitge
bracht advies, geven wij uwe Vergadering in overweging aan
P. H. A. de Gooijer, op zijn verzoek, op grond van ongeschikt
heid voor de verdere waarneming zijner betrekking uit hoofde
van lichaamsgebreken, eervol ontslag te verleenen uit boven
genoemde betrekking, met bepaling dat dit ontslag zal geacht
worden te zijn ingegaan op 1 Juni 1.1.
De verklaringen, bedoeld bij art. 38, 3e lid, der Wet op
het Lager Onderwijs, zijn in de Leeskamer ter inzage neder-
gelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 8 Juni 1903.
Ter voldoening aan Uwe apostille van den 5den dezer maand
No. 10/233a heb ik de eer Uw College het volgende te berichten
Bij mij bestaat geenerlei bezwaar tot het verleenen, wegens
gezondheidsredenen, van een eervol ontslag als onderwijzer
aan de O. School 4de klasse No. 2 aan den Heer P. H. A.
de Gooijer. Ik heb mitsdien de eer U voor te stellen het ver
zoek op de meest eervolle wijze in te willigen.
liet hoofd der O. S. vierde klasse No. 2,
P. Dikshoorn.
Aan lleeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
Leiden, 1 Juni 1903.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
De ondergeteekende, P. H. A. de Gooijer, onderwijzer aan
de openbaar lagere school der 4de klasse No. 2, te Leiden,
neemt bij dezen de vrijheid, onder overlegging van de ver-
eischte stukken, den Raad beleefd te verzoeken, hem, om
gezondheidsredenen eervol ontslag uit zijne betrekking te
verleenen met ingang van 1 Juni 1903.
Hoogachtend heeft hij de eer te zijn van uwen Raad
de dienstw. dienaar
P. H. A. de Gooijer.
N°. 177. Leiden, 9 Juni 1903.
Bij Raadsbesluit van den 2en April j.l. werd de bij de
begrooting geraamde som wegens op te nemen kasgeld met
100,000.verhoogd en gebracht op 200,000.
Het blijkt evenwel dat met deze verhooging niet kan worden
volstaan; reeds thans is het bediag van f 200,000.— ten volle
moeten worden opgenomen.
Wij geven U mitsdien in overweging den betrekkelijken
begrootingspost met f 70,000.— te vei hoogen, waarmede, naar
wij hopen, in voldoende mate in de behoefte aan kasgeld zal
kunnen worden voorzien. Gelijk bedrag werd ook in 1901
voor kasgeld beschikbaar gesteld.
De daartoe strekkende suppletoire begrooting, dienst 1903
wordt U hierbij ter vaststelling aangeboden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 178. Leiden, 9 Juni 1903.
Door Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek is ons mede
gedeeld, dat bij hen is ingekomen het verzoek om eenige in
de gemeente Oegstgeest gelegen perceelen aan de gasleiding
aan te sluiten, ril. de Roomsch-Catholieke kerk met pastorie,
de villa van den heer C. G. van der Hoef, de werkplaatsen
van den heer van den Ameele en het kantoor met bollen
schuur der Zuid-Hollandsche bloembollenkweekerij en export
maatschappij.
Deze perceelen zijn gelegen op verderen afstand dan '1000
'meter van de grens der gemeente zoodat, ingevolge art. 1
der Verordening van 9 Januari 1896, houdende bepalingen
omtrent het gebruik van gas door particulieren, door Uwe