55
152 405
2092.68
Volgn. 480. Kosten van insinuatiën, notarieele
akten en andere kleine uitgaven, niet onder de
vorenstaande hoofdstukken begrepen
Voor de uit dit artikel te bestrijden kosten
van aanbestedingen, akten e. d., oorspronkelijk
geraamd op f 850.en bij raadsbesluit van
22 Januari j.l. met ƒ300.verhoogd, bleek een
totaal-uitgaaf van f 1302 405 noodig. Eene ver
hooging van het artikel met, ƒ152.405 zal dien
tengevolge alsnog moeten plaats hebben.
Voign. 183. Rentegarantieverleend aan de Ver-
eeniging tot bevordering van den bouw van werk
manswoningen
Blijkens de ingediende rekening der Vereeni-
ging bedraagt de door de gemeente verschuldigde
bijdrage over 1902 2492.68.
In afwachting van de goedkeuring dier rekening
wordt voorgesteld den post, welke op 400.is
geraamd, met ƒ2092.68 te verhoogen.
Volgn. 484. Kosten der Bank van Leening
De exploitatie der Bank van Leening leverde
over 1902, blijkens de ingediende rekening, een
nadeelig slot op van ƒ1595.17.
In afwachting van de goedkeuring dezer reke
ning wordt voorgesteld den post, welke op 1535.
is geraamd, met ƒ60.17 te verhoogen.
Het totaal der vorenstaande verhoogingen be
draagt26409.90s
60.17
Tot dekking van dit bedrag kan in de eerste
plaats gebruik worden gemaakt van het overschot
op Volqn. 485Onvoorziene üitqaven, ter somma
van1913.45
Verder kunnen de navolgende ontvangstposten,
waarop een hooger bedrag is ontvangen dan op
de begrooting is uitgetrokken, met de daarbij
vermelde bedragen worden verhoogd.
Volgn. 5. Uitkeering van het Rijk krachtens de
wet van 29 Mei 4897Stbl. n°. 4501244.—
Volgn. 6. Plaatselijke Directe belasting 18240.
ln de raadszitting van 5 Juni 1902 werd be
sloten, ten behoeve van de daarbij vermelde hoogere
uitgaven, het percentage der pi. dir. belasting
te bepalen op 3i%, waardoor eene hoogere op
brengst van ongeveer ƒ18000.zoude worden
verkregen.
Volgn. 9. Opbrengst van brug-, kaai-, haven
kraan-, sluis-, dok-, boom- en veergelden 66.
Volgn. 44. Opbrengst van banken en staan
plaatsen in hallen, op markten en dergelijke open
bare plaatsen402.
Volgn. 44. Leges en voordeelen der Gemeente
secretarie, alsmede voor verrichtingen van den
Ambtenaar van den Burgerlijken Stand 390.
Volgn. 45. Opbrengst van schoolgeld aan het
Gymnasium622.—
Volgn. 46. Opbrengst van schoolgeld, Middel
baar Onderwijs465.-
Volgn. 47. Opbrengst van schoolgeld, Lager
Onderwijs59.—
Volgn. 49. Opbrengst van schoolgeld, Bewaar
scholen 215.
Volgn. 251. Renten van kapitalen970.
Volgn. 43. Pensioensbijdragen van gemeente
ambtenaren 1823.455
ƒ26409.908
Wij geven U thans in overweging tot de vorenstaande wij
ziging der gemeentebegrootingdienst 1902, te besluiten en
den hierbij overgelegden staat, model C, vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 145.
Leiden, 9 Mei 1903.
Door het hoofd der Jongensschool 2e klasse werd in zijn
verslag over het jaar 1901 de wensch uitgesprokendat aan
die leerlingen dier school, welke alle negen klassen met goed
gevolg hadden doorloopen, een einddiploma zou worden uit
gereikt. En ook door de Plaatselijke Schoolcommissie werd
in hare missive van 22 Maart 1902 bij de toezending van haar
verslag over den toestand van het Lager Onderwijs gedurende
1901 op het nut, dat de instelling van zulk een diploma zou
kunnen slichten, gewezen.
Onzerzijds werd echter aanvankelijk niet veel voor het denk
beeld gevoeld. Het verschaffen van einddiploma's ook aan de
leerlingen der lagere scholen scheen ons minder aanbevelens
waardig en tevens waren wij eenigszins huiverig voor het
stellen van een antecedent met het oog op de andere lagere
scholenwaar men dan wellicht eveneens einddiploma's zou
willen gaan uitreiken.
Bij nadere overweging echter, en nu de Plaatselijke School
commissie bij de toezending van haar verslag over het jaar
1902 andermaal op deze zaak terugkomt, moeten wij erken
nen dat de instelling van een einddiploma aan de Jongens
school 2e klasse haar nut kan hebben om de ouders der jongelui
te weerhouden dezen in den loop van het laatste jaar of soms
zelfs wel van het voorlaatste jaar van de school te nemen,
teneinde ze in een of andere betaekking te plaatsen. Dat weg
gaan van de school midden in den cursus werkt desorgani-
seerend op het onderwijs en heeft ook een ongunstigen invloed
op de andere leerlingen, die eveneens verlangend naar een
betrekking gaan uitzien.
Wordt nu aan de leerlingen, die alle klassen met gunstigen
uitslag hebben doorloopen, een einddiploma toegekend en gaan
de chefs van kantoren en fabrieken langzamerhand bij de
toelating van jongelieden, aan het bezit van dat diploma
eenige waarde hechtendan zal dit ongetwijfeld ten gevolge
hebbendat veel meer leerlingen de school tot het einde toe
zullen afloopen.
Op grond van een en ander geven wij U daarom in over
weging aan art. 17 der Verordening van den 25en Januari 1894
(Gein. BI. n°. 5) een 2e lid toe te voegen van den volgenden
inhoud
Aan de leerlingen der Jongensschool 2e klasse, die alle klassen
dezer school volgens de verklaring van het Hoofd der School
met vrucht hebben doorloopen, wordt bij het verlaten der school
door Burg. en Weth. een einddiploma uitgereikt.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
No. 146.
Leiden11 Mei 1903.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen
den ingedienden suppletoiren staat van begrooting en den
staat van af- en overschrijving op de begrooting der Stedelijke
Werkinrichting, voor het dienstjaar 1902.
Zij stelt U mitsdien voor beide staten goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad.
De Commissie van Financiën.
N°. 147. Leiden, 11 Mei 1903.
Tegen de door heeren Commissarissen der Stads Bank van
Leening ingediende rekening en verantwoording over het jaar
1902, blijkens welke de exploitatie een nadeelig slot van ƒ1595.17
heeft opgeleverd, bestaat bij de Commissie van Financiën geen
bezwaar.
Zij stelt U voor die rekening goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 148. Leiden, 11 Mei 1903.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij tegen de in hare handen gestelde rekening van de
dienstdoende Schutterij over het dienstjaar 1902, geene be
denkingen heeft.
Zij adviseert U derhalve die rekening voorloopig vast te stellen
in ontvangst op10278.185
in uitgaaf op9905.785
sluitende met een batig saldo van312.40
Aan den Gemeenteraad.
De Commissie van Financiën.
N°. 149. Leiden, 13 Mei 1903.
Wij hebben de eer U hierbij over te leggen de lijst van
aangeslagenen op de kohieren der plaatselijke directe belasting,
dienst 1902, die de gemeente hebben veriaten, overleden zijn
of ten opzichte van wier aanslag eene rectificatie behoort
plaats te hebben.