GO
lichting der Commissie onmisbaar is om een feitelijk waren
grondslag voor haar onderzoek te kunnen verkrijgen. En
dingt men er nu, ongeacht dit alles, op af dat die ambtenaar
lid zij der Commissie, dan verliest men uit het oog dat, waar
de belanghebbende, dus de ééne partij, een lid aanwijst, ook
de wederpartij, d. i. de ambtenaar wiens arbeid, wiens onder
zoek men nader wil beschouwen, zijn gegevens nader moet
kunnen aanwijzen. Alleen hierdoor wordt waarborg verkregen
voor volledig en alzoo onpartijdig her-onderzoeken daarom
toch alleen gaat het hier.
Met deze toelichting meenen wij Uwen Raad te kunnen in
overweging geven om over te gaan tot vaststelling der hierbij
opnieuw ingediende verordening, gelijk die in concept
alhier volgt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
VERORDENING, regelende de herkeuring van afgekeurd
vee en vleesch.
Artikel 1.
Indien vee ol vleesch, voor zoover niet begrepen onder
artikel 5 dezer Verordening, is afgekeurd, is hij, op wiens
naam het vee of het vleesch ter keuring werd aangeboden,
bevoegd daarvan herkeuring te doen plaats hebben, mits hij
binnen 12 uren na de afkeuring schriftelijk aan Burgemeester
en Wethouders en aan den Directeur van het slachthuis
kennis geeft, dat hij van deze zijne bevoegdheid wenscht
gebruik te maken.
Het vee of het vleesch, waarvan herkeuring zal plaats
vinden, wordt van een bijzonder, door Burgemeester en Wet
houders vast te stellen, stempelmerk voorzien, dat op eveneens
door hen te bepalen wijze op het vee of het vleesch wordt
aangebracht.
Het vleesch, waarvan herkeuring moet plaats hebben, wordt,
indien de belanghebbende dit wenscht, en de Directeur van
oordeel is, dat dit zonder schade voor het andere daar bewaarde
vleesch kan plaats hebben, voor zoover de omvang van het
vleesch het toelaat en er ruimte beschikbaar is, op kosten*
der gemeente in het koelhuis bewaard, totdat de herkeuring
plaats heeft.
Artikel 2.
De herkeuring geschiedt door eene commissie van drie per
sonen en wel door den Directeur van het slachthuis of bij
verhindering diens adjunct, aan te wijzen door Burgemeester
en Wethouders en twee veeartsen, hetzij verbonden aan open
bare slachthuizen elders in Nederland, hetzij als leeraren
belast met het onderwijs in vleeschkeuring aan 's Rijks-Vee
artsenijschool, van welke beiden één door den belanghebbende
aan te wijzen en de derde door de beide bedoelde benoemden.
Ingeval dezen het over dien derde niet kunnen eens worden,
geschiedt de aanwijzing door Burgemeester en Wethouders.
Artikel 3.
De Commissie doet van haar uitspraak zoo spoedig mogelijk,
immers uiterlijk binnen 48 uren na hare samenstelling, schrif
telijk mededeelitig aan Burgemeester en Wethouders en aan
den belanghebbende.
Artikel 4.
De herkeuring heeft plaats op het openbaar slachthuis.
De kosten daarvan komen, tot een maximum van ƒ5, voor
rekening van den belanghebbende indien de eindbeslissing
te zijnen nadeele uitvalt, anders voor rekening van de gemeente.
Onverminderd het bepaalde bij de vorige zinsnede wordt
de bezoldiging van de beide deskundigen alsmede de hun
toekomende vergoeding voor reis- en verblijfkosten door de
gemeente uitbetaald.
De wijze waarop de gemeente deze kosten op den belang
hebbende verhaalt, ingeval de eindbeslissing in zijn nadeel
uitvalt, wordt nader door Burgemeester en Wethouders geregeld.
De gemeente is in geenerlei opzicht aansprakelijk voor
nadeelige veranderingen, welke bij het vee of het vleesch
mochten intreden in den tijd tusschen de afkeuring en de
eindbeslissing verloopen.
Artikel 5.
Herkeuring is buitengesloten ten aanzien van:
a. het vee en het vleesch, bedoeld in artikel 3 der Verorde
ning van 22 Januari 1903 op den invoer, het vervoer, den
doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den handel in
vleesch in de gemeente Leiden;
b. het vleesch, bedoeld in artikel 10,2e lid dier Verordening;
c. het vee, bedoeld in artikel 17 dier verordening, indien
de toestand daarvan zoo ongunstig is, dat de Directeur van
het slachthuis het vervoer onraadzaam acht, alsmede het van
dat vee afkomstige vleesch;
d. het vleesch, bedoeld in artikel 25 litt. b dier verordening
e. borst- en buikingewanden en uierhelften van vee, tenzij
hij, op wiens naam het vleesch ter keuring werd aangeboden,
onmiddellijk na de afkeuring schriftelijk kennis geeft aan den
Directeur van het slachthuis dat hij van zijne bevoegdheid
wenscht gebruik te maken onverminderd zijne verplichting
tot de in artikel 1 bedoelde kennisgeving aan Burgemeester
en Wethouders;
f. het afgekeurde vleesch, bedoeld in het laatste lid van
artikel 27, tenzij bij het onderzoek blijkt, dat van overtreding
geen sprake is.
N°. 165. Leiden, 28 Mei 1903.
Aangezien ons bij onderzoek gebleken is, dat de leerling
W. J. F. Schilham in bet begin van de maand April de
Hoogere Burgerschool voor Jongens heeft verlaten, om elders
eene andere, voor hem meer geschikte, inrichting van onder
wijs te bezoeken geven wij Uwe Vergadering in overweging
gunstig te beschikken op nevensgaand verzoek van G. M.
Kosters om vrijstelling van de betaling van schoolgeld, Middel
baar Onderwijs, doch deze vrijstelling slechts te verleenen over
het laatste kwartaal van den loopenden cursus.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 22 Mei 1903.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Weledele Heeren!
De ondergeteekende, Gerardus Martinus Kosters, Leeraar
aan de Hoogere burgerschool voor jongens enz., neemt bij
dezen beleefdelijk de vrijheid, het volgende ter uwer kennisse
te brengen;
dat zijn pupil, Willem Jan Frederik Schilham, leerling aan
de 1ste klasse der H. B. S., met het begin der maand April
de Hoogere burgerschool en de Gemeente heeft verlaten, en
alzoo opgehouden heeft leerling van genoemde school te zijn
redenen waarom ondergeteekende U beleefd verzoekt, hem
vrijstelling te verleenen voor betaling van schoolgeld voor
bet overige gedeelte van den loopendén cursus, van af den
eersten April.
Met verschuldigde hoogachting,
Uw dw. Dienaar,
G. M. Kosters.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.