GEMEENTERAAD VAN LEDEN.
43
IN6£K«llIiII STUKKEN.
N°. 121. Leiden, 21 April 1903.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen dat zij geen bezwaar heeft tegen de vaststelling
van de bij de voorstellen van Burg. en Weth. tot aankoop van de
perceelen aan de Langegracht Nis. 110, 112 en 112a en het
perceel Breêstraat No. 94 overgelegde suppletoire staten van
begrooting, voor den dienst 1903, wanneer door U tot den
aankoop van die perceelen wordt besloten.
Zij geeft U in dat geval in overweging tot de vaststelling
van die begrootingsstaten te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie voornoemd.
N°. 122. Leiden, 18 April 1903.
Het bestuur van de Vereeniging »de practische Ambachts
school" verzoekt ons bij nevensgaand adres te willen bevor
deren, dat het gemeentelijk subsidie aan de Vereeniging wordt
verhoogd met ƒ500.— of zooveel minder, als door de provincie
zal worden toegestaan. Zooals U daaruit blijkt is dit verzoek
een herhaling van een dergelijk verzoek van verleden jaar,
waaraan toen door ons geen gevolg kon worden gegeven,
omdat de concept-begrooting reeds was opgemaakt en wij geen
vrijheid konden vinden daarin alsnog wijzigingen aan te
brengen.
Inmiddels is, zooals U verder blijken zal, door het Rijk
reeds voor dit jaar eene subsidieverhooging van 1000.toe
gestaan, met de uitdrukkelijke bepaling evenwel, dat deze
verhooging in 1904 weder zal worden teruggenomen, indien
niet het subsidie van de provincie of dat van de gemeente of
wel de subsidiën van beide corporatiën tezamen voor dat jaar
met 500.worden verhoogd.
Dientengevolge zal het Bestuur ook aan de provincie eene
verhooging van ƒ250.— aanvragen. Intusschen, het zekere
voor het onzekere nemende, zou het gaarne zien, dat doorU
eene verhooging van 500.— of zooveel minder als de provincie
zal bijdragenzal worden toegekend, waar het onzeker is of
de Provincie, die reeds eene subsidie van ƒ2000.verleent,
aan zijn verzoek een willig oor zal verleenen.
Het komt ons voor, dat door de gemeente aan het tot haar
gericht verzoek behoort te worden voldaan.
Het nut, dat de Practische Ambachtsschool oplevert, behoeft
hier niet nader te worden aangetoond en de gronden, waarom
de vereeniging versterking harer geldmiddelen behoeft, zijn in
het ten vorigen jare tot ons gericht adres, dat wij mede
hierbij hebben doen afdrukken, voldoende uiteengezet. De toe
name van het aantal leerlingen maakt, dat het voor materialen
en andere leermiddelen beschikbare bedrag onvoldoende is ge
worden, waardoor het onderwijs noodzakelijkerwijze schade
moet lijden. Dan zullen de tractementen van de zes leeraren
in de practische vakken dringend eenige verhooging moeten
ondergaan, waar zij sinds 16 a '19 jaren geenerlei wijziging
ondergingen en thans niet meer in overeenstemming zijn met
de elders genoten tractementen, zooals ook uit den in de Lees
kamer overgelegden staat blijken kan. Eindelijk blijken de
te betalen premiënten einde aan het personeel een pensioen
te verzekeren, hooger te zijn dan waarop aanvankelijk werd
gerekend.
Een en ander maakt, dat de vereeniging een versterking
harer geldmiddelen met ƒ1500.dringend noodig heeft.
Voorts blijkt uit een anderen in de Leeskamer ter inzage
gelegden staat, dat de bijdrage dezer gemeente per leerling
meer of minder belangrijk lager is dan die, welke in de meeste
andere gemeenten, welke met Leiden op één lijn mogen gesteld
worden, verleend wordt.
Op grond van een en ander komt het ons dan ook voor,
dat voor inwilliging van het verzoek alleszins termen aanwezig
zijn, zoodat wij U in overweging geven de subsidie ten behoeve
van de Practische Ambachtsschool met ingang van het jaar
1904 te verhoogen met een bedrag van ƒ500.— of zooveel
minder, als vanwege de provincie in dat bedrag zal worden
bijgedragen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 14 April 1903.
Aan EdelAchtbare Heeren Burgemeester en Wet
houders der Gemeente Leiden.
Het bestuur van de Vereeniging »de practische Ambachts
school" te Leiden veroorlooft zich terug te komen op het ver
zoek, het vorige jaar ingediend, om verhooging van het jaar-
lijksch subsidie dat deze vereeniging van de gemeente geniet,
en waarop door U bij Uw schrijven van 22 Augustus 1902
N°. L0a 163 afwijzend is beschikt, daar het te laat werd in
gediend om deze verhooging nog voor het jaar 1903 in over
weging te kunnen nemen.
Het bestuur verzocht U het vorige jaar eene verhooging
van ƒ250.met de bedoeling om, zoodra het van Uwe mede
werking voor deze verhooging verzekerd mocht zijn, ook f 250.
verhooging van het provinciaal subsidie aan te vragen, terwijl
eene aanvraag om verhooging van het Rijkssubsidie met ƒ1000.
reeds was ingediend. Deze laatste verhooging is nu toegestaan,
maar alleen onder voorwaarde, dat voor het volgend jaar tevens
een subsidie-verhooging van 500.zal worden verkregen
van de gemeente of van de provincie. Een afschrift van deze
beschikking wordt hier bijgevoegd.
Het bestuur zal nu aan het provinciaal bestuur eene sub
sidie-verhooging voor 1904 van ƒ250.aanvragen, maar ver
zoekt U, daar het onzeker is of dit zal worden toegestaan, in
alle geval behulpzaam te willen zijn tot verkrijging van het
geheele geeischte bedrag.
Het bestuur verzoekt U daarom te willen bevorderen, dat
het gemeentelijk subsidie aan de Vereeniging wordt verhoogd
met ƒ500.of zooveel minder als door de provincie zal
worden toegestaan.
Omtrent de redenen, waarom eene versterking der geld
middelen noodzakelijk wordt geacht, verwijst het bestuur naar
zijne aanvraag van het vorige jaar.
Wij veroorloven ons nog bij te voegen, dat van de 129 op
31 Maart aanwezige leerlingen er 98 uit Leiden, 31 uit andere
gemeenten komen, welke laatste cijfers in de verhouding 31
staan, terwijl het gemeentelijk subsidie nu ƒ4000.—, dat van
de provincie ƒ2000.bedraagt.
Verder voegen wij bij eene tabel van de subsidies door ver
schillende gemeenten aan ambachtsscholen verleend, met het
getal leerlingen, en het bedrag der subsidie per leerling. Deze
gegevens zijn ontleend aan de laatst uitgekomen jaarverslagen
en hebben betrekking voor het meerendeel op het jaar 1901
wat de leerlinggetallen, op 1902 wat de subsidies betreft.
Het Bestuur der Vereeniging y>de practische
Ambachtsschool" te Leiden
W. Kok, Voorzitter.
G. van Driel, Secretaris.
Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
In den loop van dezen zomer is door het Bestuur van de
Vereeniging »de Practische Ambachtsschool" eene verhooging
van haar jaarlijksch subsidie bij het Rijk voor ƒ1000.en
bij het Bestuur der Provincie Zuid-Holland voor ƒ500.aan
gevraagd, samen ƒ1500.op de navolgende gronden:
1°. De traktementen van de zes leeraren in de praktische
vakken eischen dringend verhooging.
In de 16 a 19 jaren, welke zij aan de school verbonden zijn
geweest, hebben zij zich ontwikkeld tot leerkrachten, die geheel
voor hun taak zijn berekend en deze met ijver vervullen,
zoodat het Bestuur ze niet gaarne zoude missen.
Het is daarom noodig en billijk hunne traktementen iets
meer in overeenstemming te brengen met hetgeen elders aan
dergelijke leeraren wordt betaald, wat ze ook ten volle ver
dienen.
Verder is eene verhooging van het weekloon van den portier,
hetwelk slechts 5,50 bedraagt, zeer noodig.
Deze verschillende verhoogingen zullen vereischen een bedrag
van 850.
2°. Het bedrag, dat het Bestuur kan beschikbaar stellen
voor premiën voor pensioenverzekering, waarin ook de sub-
sidie-verhooging van 300.van het vorige jaar is begrepen,
is gebleken onvoldoende te zijn, doordat bij het sluiten der
verzekering de Directie van het Ned. Werkliedenfonds bekende
eene fout te hebben gemaakt in de vroeger verstrekte opgaven,
en deze nu door minder voordeelige moesten worden vervangen.
Verder zullen de bovenvermelde verhoogingen van traktementen
ook verhooging van deze premiën noodig maken.
In het geheel zal voor pensioenverzekering nog noodig zijn
een bedrag van ƒ250.—.
3°. Eene geleidelijke toename van het aantal leerlingen heeft
gemaakt, dat het voor materialen en andere leermiddelen be
schikbare bedrag onvoldoende is geworden, waarvan de na-
deelige gevolgen telken jare blijken.
Zoo kan bij voorbeeld voor materialen aan de afdeeling
timmeren en meubelmaken slechts ƒ650.per jaar worden
uitgetrokken, terwijl er steeds omstreeks 65 leerlingen zijn,
makende ƒ10.per leerling en per jaar.
Dat dit geheel onvoldoende is, is duidelijk, en komt vooral
uit bij de overweging, dat het juist in deze afdeeling zoo hoog
noodig is, werkstukken als kozijnen, deuren, ramen enz. op
ware grootte te laten maken.