32
6°. dat de grond van adressant van den gemeentegrond
worde afgescheiden, ter halver breedte van de gedempte sloot,
door een ijzeren hek op steenen voet, volgens vooraf door
Burg. en Weth. goed te keuren teekening en constructie,
tenzij adressant het gedeelte der gedempte sloot, dat hem
toebehoort, kosteloos aan de gemeente in eigendom afstaat;
7°. dat alle werken ten genoegen van Burgemeester en Wet
houders worden uitgevoerd en onderhouden en alle even-
tueele schade aan de belendende eigendommen, als hekwerken,
bestrating, rioleeringen enz. ten genoegen van Burg. en
Weth. en van de betrokken eigenaren worde hersteld;
8°. dat daags vóór den aanvang van het werk daarvan
kennis worde gegeven op het bureau van Gemeentewerken;
9°. dat deze vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór of
op den lsten Juni '1903 geen gebruik is gemaakt.
b. te besluiten, dat indien door adressant van de hem
verleende vergunning wordt gebruik gemaakt, de door dem
ping verkregen grond, welke gemeenteeigendom wordt, door
en voor rekening van de gemeente zal worden verbard.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan de EdelAchtbare Heeren
Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen! Isaac Jacobus Lolkes de Beer;
aannemer wonende te Leiden, Utrechtsch Jaagpad N°. 56
dat hij zich wendt tot uw College met het verzoek hem
verlof te geven, den sloot gelegen voor zijn in aanbouw zijnde
perceelen; gelegen aan den Hooge Rijndijk gemeente Leiden,
Kadaster bekend Sectie i\l n°. 2046 te moge dempen;
dat hij verzoekt, vanwege de onhoudbare toestand, dat het
uw College moge behagen, om voor de in de helft aan deze
demping verbonden kostten te willen bijdragen.
't Welk doende
Leiden, 18 Febr. 1903. I. J. Lolkes de Beer.
N°. 104. Leiden, 11 Maart 1903.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van J. Roem om
vergunning tot demping van het gedeelte sloot langs zijn
perceel Zoeterwoudsche singel no. 7 en tot het plaatsen van
een hek op het midden der gedempte sloot, hebben wij de
eer u te verwijzen naar uw besluit van den 20en Maart 1902,
(Zie Ingek. Stukken n°. 72) waarbij aan gebroeders J. en J. N.
Botermans vergunning werd verleend tot demping van het
gedeelte derzelfde sloot, gelegen vóór het aangrenzend perceel
n°. 8. Met de commissie van fabricage komt het ons dan ook voor
dat dit verzoek onder geheel dezelfde voorwaarden kan worden
ingewilligd, slechts voor zooveel noodig gewijzigd, nu adres
sant den door demping verkregen grond niet in zijn geheel
maar slechts voor de helft ten gebruike wenscht te ontvangen.
Mitsdien geven wij U in overweging:
a. aan J. Roem behoudens rechten van derden vergunning
te verleenen tot demping van een gedeelte der sloot langs
den Zoeterwoudschen singel, over een lengte van 30 Meter,
gelegen vóór perceel n°. 8, onder de navolgende voorwaarden
1°. dat het te dempen gedeelte sloot worde ontdaan van
bodem- en drijfvuil en worde aangevuld met zuiver zand tot
nader door Burgemeester en Wethouders aan te geven hoogte;
2°. dat over de volle lengte van het gedempte gedeelte sloot
een riool worde gelegd, inwendig wijd 40 bij 60 cM. van
cementen bodem- en kruinstukken, op doorgaande grondplank
en met den bodem binnenwerks op 1.15 M. -r N. A. P., der
halve aansluitende op het riool vóór het aangrenzend perceel
no. 8;
3°. dat het riool aan het westelijk uiteinde worde voorzien
van een aan het overwelfde gedeelte der sloot aansluitende
ruimdamkast van klinkers in sterke trasspecie op een houten
roosterwerk en met een inwendige wijdte van 3 bij 1 M. en
eene hoogte van 1.20 M., een wand- en bodemdikte van 27
cM., met den bodem binnenwerks op eene diepte van 1.30 M.
-j- N. A. P., welke ruimdamkast moet worden afgedekt door
gegalvaniseerd ijzeren platen en zoodanig moet zijn ingericht,
dat zoowel de overwelfde sloot als het riool daarin uitmonden
en elk dezer afzonderlijk kunnen worden afgedamd;
4°. dat tot afvoer van het hemelwater in den singelweg
vóór de gedempte sloot twee gegoten ijzeren straatkolken
worden geplaatst van het door de Gemeente gebruikt wordende
model, die door middel van verglaasd Engelsch aarden buizen,
wijd inwendig 20 cM. met het riool worden verbonden;
5°. dat het materiaal eigendom worde van de gemeente en
deze bevoegd zal zijn in de ligging van het riool ten allen
tijde zoodanige wijzigingen te brengen, als noodig zullen
blijken;
6°. dat de houten beschoeiing vóór het einde van het gedempte
slootgedeelte vóór perceel no. 8 in overleg met den eigenaar
worde opgeruimd, ten einde beide gedeelten behoorlijk aan
elkander te verheelen, en dat het ijzeren hekje boven die
schoeiing op voldoende wijze worde gefundeerd;
7°. dat alle werken ten genoegen van Burgemeester en
Wethouders worden uitgevoerd;
8°. dat daags vóór den aanvang der werkzaamheden daarvan
kennis worde gegeven op het bureau van Gemeentewerken;
9°. dat de vergunning vervalt wanneer daarvan vóór 1 Juni
1903 geen gebruik is gemaakt.
b aan J. Roem voornoemd den door demping verkregen
grond over de halve breedte, die aan zijn terrein grenst, tot
wederopzeggens ten gebruike af te staan, ten einde tot tuin
te worden ingericht, tegen betaling van f0.05 per M2. en
voorts onder voorwaarde:
1°. dat die grond van het overige gedeelte der gedempte
sloot worde afgescheiden door een op het midden daarvan te
plaatsen ijzeren hek op steenen voet, een en ander volgens
door Burgemeester en Wethouders goedgekeurde teekening
en constructie;
2° dat de Gemeente ten allen tijde in de gelegenheid gesteld
worde om zoo noodig het riool te doen reinigen of daarop
aansluitingen te maken;
en voorts onder mededeeling dat op eerste aanzegging van
Burgemeester en Wethoudeis de tuin moet worden opgeruimd
en het terrein ter beschikking van de Gemeente moet worden
gesteld, zoodra daaraan, hetzij ten behoeve van verbreeding
van den singelweg of uit anderen hoofde behoefte zal ontstaan;
c. te besluiten, dat, indien door adressant van de hem
verleende vergunning wordt gebruik gemaakt, de door demping
verkregen grond, welke gemeente-eigendom wordt, door en
voor rekening van de gemeente zal worden verhard.
Ten slotte wensehen wij U ter nadere toelichting van den
aanvang van het adres nog het volgende mede te deelen.
Het den 4en Juli 1902 bij ons college ingekomen, aan Uwe
Vergadering gericht verzoek van den heer J. Roem om minstens
drie ruime afvoeren naar den singel te doen maken,werd, na ken
nisneming van de daaromtrent d.d. 12 en 24 Juli uitgebrachte
adviezen van den Directeur van Gemeentewerken en van de Com
missie van Fabricage, in Uwe Vergadering van den 21 en Augus
tus in handen gesteld van ons college ter afdoening. In onze
vergadering van den 25sten Augustus werd daarop afwijzend
op dat verzoek beschikt, en daarvan bij extract uit de notulen
dier vergadering aan adressant mededeeling gedaan. Of dat
extract inderdaad ten huize van adressant bezorgd is, viel
uit den aard der zaak niet meer te onderzoeken, toen deze
ongeveer 5 maanden later kwam mededeelen, dat hem nog
geene beschikking was geworden. Aan de mogelijkheid evenwel,
dat dat extract wel degelijk te zijnen huize bezorgd is, maar,
hoe dan ook, hem niet in handen gekomen is, schijnt adressant
niet eenmaal te hebben gedacht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 10 Februari 1903.
Geeft met verschutdigden eerbied te kennen Johannes Roem,
wonende aan den Zoeterwoudschen Singel No. 19 te Leiden,
dat hij UEd.Achtbare den 3 Juli 1902 bij gezegeld adres
verzocht minstens drie ruime afvoeren naar den Singel te
doen aanbrengen om zuiverder water in de bermsloot te ver
krijgen en stank te voorkomen voor het te bouwen huis aan
dien Singel no. 7;
dat hem den 7en Februari j. 1. na te vergeefs herhaald
beleefd verzoek aan den Heer Waarnemend-Burgemeester om
antwoord op zijn verzoek, door welwillende mededeeling van
den Heer Wethouder Koorevaar, blijkt dat bedoeld adres
reeds den 25 Augustus i902 door Burgemeester en Wethouders
met de mededeeling dat op zijn verzoek afwijzend is beschikt,
ter kennisgeving aan hem naar de Secretarie werd verzonden,
dat bedoelde mededeeling hem niet is geworden
dat bij, had hij dit besluit reeds toen ontvangen, zich tot
den Inspecteur van het Geneeskundig Staatstoezicht of later
tot den Gezondheidsraad had kunnen wenden;
dat, daar het huis vóór 1 Mei 1903 gereed moet zijn, thans
den tijd te kort is om in hooger beroep te komen, en hij
daardoor is gedwongen voor zijne rekening te nemen wat de
gemeente vóór de annexatie als het ware beloofde, althans
door herhaaldelijk en met nadruk op den slechten toestand
der' rioleering wijzende deed vermoeden dat zij zou ter hand
nemen de rioleering enz. te verbeteren,
dat hij met bescheidenheid vraagt wat heeft de gemeente
gedaan tot verbetering van dien erkend slechten toestand
sedert het Leidsch Dagblad ons, vroegere bewoners van
Zoeterwoude, welkom, welkom, driewerf welkom in Leiden
toebazuinde en het antwoord is dat er gaslantaarns, gevoed
uit de door de Singelbewoners van af de Doezastraat bekostigde
buis, zijn geplaatst en dat sedert eenige maanden de post ook
des avonds de brieven bezorgd, hetgeen evenwel eene Rijks
zaak is;