GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 3 OGËKOME^ STUKKEN. N°. 7. Leiden, 6 Januari 1903. Bij de vaststelling der begrooting voor dit jaar werd bet onder volgn. 112 voorloopig op 100.— uitgetrokken bedrag als »toelage aan de Gezondheidscommissie" verhoogd tot/400.— nadat inmiddels de toelage aan den secretaris dier commissie door de Gedeputeerde Staten op f 700.bepaald was en der halve, ingevolge art. 28 der Gezondheidswet, van deze toelage een bedrag van ƒ300.ten laste van de gemeente gebracht moest worden. Thans is door de Gezondheidscommissie alhier eene begroo ting van inkomsten en uitgaven aan ons College toegezonden, welke, overeenkomstig de door de Gedeputeerde Staten aan de Gezondheidscommissiën gegeven voorschriften, loopt over het tijdvak, dat begint op den dag der instelling van de com missie en eindigt op 31 December 1903. Aangezien toch ten aanzien van de door de commissiën voor het jaar 1903 op te maken begrooting niet kan voldaan worden aan de wettelijke voorschriften, bepalende o. a., dat de begroo ting vóór 1 Juni aan het gemeentebestuur moet worden in gezonden en voor de uitgaven der commissiën, die in 1902 reeds haar taak aanvaardden, een bijzondere regeling noodig is, is door Gedeputeerde Staten aan de Gezondheidscommissiën verzocht hare begjrootingen thans ten spoedigste in te zenden en om de ontvangsten en uitgaven over de laatste maanden van 1902 te beschouwen als in 1903 gedaan. Aangezien blijkens hare begrooting, waartegen bij ons Col lege geene bezwaren bestaan, door de Gezondheidscommissie een bedrag van ƒ1230.wordt noodig geacht ter bestrijding van hare uitgaven, voor zoover deze niet ten laste van het Rijk komen, geven wij U in overweging aan de commissie alsnog ƒ830.toe te kennen en, door verhooging van volgn. 112 der loopende begrooting, het bedrag van 1230.voor het geheel ten laste van het dienstjaar 1903 te brengen. Bovenstaand bedrag van 830.zal behooren te worden gevonden door afschrijving van den post voor onvoorziene uit gaven, waarop 12678.beschikbaar isde hierop betrekking hebbende staat van af- en overschrijving wordt U hierbij ter vaststelling aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden, N°. 8. Leiden, 6 Januari 1903. Onder overlegging van bijgaand adres van A. Gorter, hou dende verzoek om vrijstelling van de betaling van schoolgeld, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelendat de dochter van adressant op 29 November van het vorige jaar het Gymnasium heeft verlaten, omdat zij om gezondheidsredenen de lessen niet langer kon volgen. Wij geven U daarom in overweging aan adressant vrijstel ling van de betaling van schoolgeld te verleenen over de laat ste drie kwartalen van den loopenden cursus. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 29 Dec. 1902. Aan den Gemeenteraad van Leiden. De ondergeteekende A. Gorter, arts, geeft met verschuldig- den eerbied te kennendat zijn dochter voor het schooljaar 19021903 als buitengewoon leerlinge van het Gymnasium is ingeschreven. Dat zij, na eenige lessen te hebben bijgewoond, door onge steldheid verhinderd werd het onderwijs verder te volgen en vóór 1 December den Rector kennis gaf dat zij het Gymnasium, om de genoemde reden, moest verlaten. Redenen waarom hij beleefd verzoekt, vrijstelling van betaling van drie kwartalen van zijn aanslag in de gemeentebelasting (schoolgeld) die in het geheel /60.— bedraagt. Met verschuldigde hoogachting A. Gorter, Arts. N°. 9. Leiden, 9 Januari 1903. Wij hebben de eer U voor te stellen gunstig te beschikken op de hierbij overlegde verzoeken van J. T. Wanjou en A. Koningsveld, om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs, omdat de kinderen van eerstgenoemde wegens vertrek uit de gemeente en de dochter van laatstgenoemde wegens vestiging alhier, het onderwijs hier ter stede resp. gedurende eene maand van het laatste kwartaal van den cursus 1901/1902 eh eene maand van het tweede kwartaal van den loopenden chrsus niet hebben genoten. Mitsdien geven wij U in overweging aan T. J. Wanjou en A. Koningsveld restitutie van schoolgeld te verleenen resp. ten bedrage van 3.en 1 33. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth, van Leiden. Amsterdam, '18 December 1902. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Wanjou, Johannes Timotheus, vroeger woonachtig te Leiden, Aloëlaan 15, thans te Amsterdam, Noordstraat 15, dat hij blijkens hierbij over gelegde kwitantie schoolgeld heeft betaald over de maanden April tot en met Juni van dit jaar; dat hij echter den 15 Mei jl. de Gemeente met der woon heeft verlaten en zich te Amsterdam heeft gevestigd reden waarom hij uwen Raad beleefd verzoekt het door hem te veel betaalde schoolgeld ad ƒ3.terug te mogen ontvangen. 't Welk doende, enz. Wanjou. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Aangezien ondergeteekende zich met November jl. hier ter- stede heeft gevestigd en zijn dochtertje Helena Gezina op de school van de heer De Hondt heeft gedaan, en thans 4 heeft moeten betalen, verzoekt U beleefd het te veel betaalde terug te mogen ontvangen, daar hem dit wat zwaar valt. Jn beleefde afwachting, Hoogachtend, A. Koningsveld. Adres Schutterstraat N°. 18. N°. 10. Leiden, 13 Januari 1903. Naar aanleiding van het hierbij overgelegd adres van L. Waisfisch, houdende verzoek om terugbetaling van school geld, Lager Onderwijs, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat adressant zich den Oen November 1902 in deze gemeente heeft gevestigd en dat zijne beide kinderen in den loop dier maand zijn geplaatst als leerlingen resp. op de school 2e klasse voor Jongens en Meisjes en de Meisjes school 2e klasse, zoodat zij in de maand October van het vorige jaar alhier geen onderwijs hebben genoten. Wij geven U derhalve in overweging aan adressant terug betaling van schoolgeld te verleenen over de maand October, tot een gezamenlijk bedrag van 2. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft ondergeteekende met de meeste eerbied te kennen, dat hij zich den 6 November 1902 1.1. hier ter stede metter woon heeft gevestigd, en dat zijn kinderen den lOen November 1902 1.1. ter gemeenteschool zijn gegaan, te weten een jongen en een meisje, het meisje bij Mevr. Winkler, Breedstraat, de jongen bij den WelEd. Heer de Hond, oude Vest. Aangezien nu over het kwartaal gedisponeerd is en beide mijne kinderen ieder een maand minder onderwijs genoten hebben is het verzoek van ondergeteekende hem voor ieder kind één Maand restitutie te verleenen, daar volgens onder geteekende zijn bescheiden meening geen profijt van ge trokken is. Bovengemeld verzoek in UEd. protectie aanbevelend, 't. Welk doende. Leiden, 7 Januari 1903. L. Waisfisch. N°. 11. Leiden, 13 Januari 1903. Onder overlegging van bijgaand verzoek van Mej. G. C. van der Heijden en het daaromtrent uitgebracht advies van het Hoofd der school, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan Mej. G. C. van der Heijden op haar verzoek met ingang van 1 Maart a. s., eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van onderwijzeres aan de openbare school der 3e klasse No. 2 alhier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 8 Januari 1903. Naar aanleiding van bijgaand adres (verzoek van Mejuffrouw G. C. van der Heijden om eervcl ontslag tegen 1 Maart 1903

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1903 | | pagina 1