DONDERDAG 11 DECEMBER 1902.
179
gemeente Leiden, die zeker zoolang de belangen van de Duin
water-maatschappij niet in strijd komen met de belangen van
de gemeente Leiden, a.1 zijne krachten kan wijden ook aan
de behartiging der belangen dier Maatschappijmaar die,
zoodra tusschen beide strijd ontstaat, moet trachten te voor
komen, dat de Maatschappij een besluit neemt in strijd met
de belangen der gemeente, en dieindien hem dat niet gelukt,
bij Burg. en Weth. en in den Gemeenteraad het zijne heeft
te doen om te voorkomen eene verkeerde werking van een
besluit door de Maatschappij in haar belang maar in strijd
met het belang der gemeente Leiden genomen.
Ik meen, dat men het vroeger hierover eens was, en mij
dunkt ook, dat dit juist is de positie van den gemeente-com
missaris bij de Duinwater-maatschappij. En daarom dunkt
mij, dat Burg. en Weth. niet telkens aan den gemeente
commissaris hebben te vragen, of de belangen der gemeente
door de Maatschappij niet uit het oog worden verloren. Zij
mogen integendeel veronderstellen, dat zoodra hij bemerkt,
dat de belangen van de gemeente niet behoorlijk behartigd
worden, hij maatregelen zal nemen èn bij Burg. en Weth.
èn bij den Raad, om te voorkomen, dat inderdaad de Duin
water-maatschappij den weg gaat, die, terwijl hij overstemd
werd in het college van commissarissen, is ingeslagen. Wan
neer een besluit van commissarissen bij Burg. en Weth.
komt of een plan zooals in dit geval, en Burg. en Weth.
hebben daaromtrent inlichtingen noodig, dan is het. naar het
mij voorkomt, een volstrekt vereischte, dat die inlichtingen
niet gegeven worden door den gemeente-commissaris alleen,
want dan zouden daaraan de andere commissarissen niet ge
bonden wezen. Wanneer verduidelijking of eene nadere inlich
ting noodig is, dan heeft de gemeente er belang bij, dat die
wordt verstrekt door het geheele aansprakelijke college, zoo
dat men zich later niet kan verschuilen achter de opmerking:
die inlichting is niet van ons. Dus mij dunkt, dat Burg. en
Weth. zich niet hebben te wenden tot den gemeente-com
missaris, maar tot het college van commissarissen, waarvan hij
president is, en dus niet met voorbijgaan van hem. Dat is
voorzichtig en dat is de kortste klap.
Waar zou het voor dienen dat men eerst ging naar den
president-commissaris om te zeggen: wij schrijven morgen
een brief met den volgenden inhoud. Het is mij dus niet
duidelijk geworden waarin de heer Bosch zich miskend
geacht heeft.
De heer Bosch. M. de V. Het woord miskend heb ik niet
gebruikt. Het is mij hier te doen om de zaak en niet om een
personenkwestie. En dan schaar ik mij aan de zijde van den
Voorzitter en van den heer Fockema Andrese, waar zij zeggen
dat er samenwerking moet zijn en de commissaris naast
Burg. en Weth. behoort te staan. Het is juist mijn bedoeling
het daarheen te leiden. Tot nu toe stond ik tegenover Burg.
en Weth. En wanneer de directie niet zoo vriendelijk was
geweest van mij in te lichten aangaande de ingekomen brieven,
had deze b.v. best het antwoord op die brieven eenige weken
kunnen uitstellen zonder dat ik er van wist. Ik had dus
op de hoogte moeten zijn van wat tot de Directie werd
gericht.
De heer Pera. Ik sta verbaasd dit te hooren. Moet ik dan
aannemen dat stukken, die bij een Bestuur inkomen, weg
worden gemoffeld voor den Voorzitter?
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Als men wil, dat er samen
werking plaats heeft tusschen den president-commissaris en
Burg. en Weth., dan dienen Burg. en Weth. den president
commissaris van alles wat van hen uitgaat, op de hoogte te
houden.
De Voorzitter, Ik geloof dat de zaak nu voldoende toe
gelicht is en zal er niet verder op ingaan. Als wij inlichtingen
hebben te vragen aan de Directie van de Duinwaterleiding,
moeten wij dan nog afzonderlijk schrijven aan den president
commissaris Men kan even goed een brief richten aan Burg
en Weth. en daarnaast nog afzonderlijk een brief tot den
Burgemeester, meldende dat er een brief tot Burg. en Wetb.
gericht is.
Verder is op te merken, dat de heer Bosch aan Burg.
en Weth. heeft laten weten, dat hij volkomen op de hoogte
was van de ingediende plannen en dat deze met zijn mede
werking waren opgemaakt. Hij wist daar dus alles van. Dat was
dus voor ons volkomen overtuigend, dat de directeur hierin
met den heer Bosch homogeen was en deze er alles van wist.
Nu vragen wij nadere inlichtingen, na gehoord te hebben
onze technische adviseurs. Moeten wij nu nog apart die vraag
om nadere inlichtingen mededeelen aan de Voorzitter van het
Bestuur en aan het Bestuur zelf? Wij moeten toch aanne
men, dat hem die vraag om inlichting in handen komt.
De heer Bosch. Ja, mijnheer de Voorzitter. U zegt toch zelf
ook, dat ik sta tegenover de Maatschappij. Het is niet de
verhouding als tusschen het College van Burg. en Weth. en
den Burgemeester daarnaast. Het is hier eene Maatschappij,
die gecontroleerd wordt door den gemeente-commissaris; dat
is een groot onderscheid.
De Voorzitter. Maar wij mogen toch niet aannemen, dat
brieven van Burg. en Weth. aan het Bestuur der Duinwater-
Maatschappij voor haren Voorzitter zullen verborgen worden
gehouden
De heer Bosch. Maar u kunt toch niet veronderstellen,
dat ik den tijd heb om die correspondentie geheel na te
lezen; dus moet ik dan op gewichtige zaken niet attent
worden gemaakt? Wilt u verder, dat ik mij tot in de kleinste
bizonderheden op de hoogte stel, en de geheele leiding in
handen neem, ja, dan kan ik deze functie niet waarnemen.
Dat vereischt iemand's volle kracht en al zijn tijd. Daartoe
moet men dan de helft van den tijd op het kantoor door
brengen en de andere helft in Katwijk zitten. Dat is niet te
vorderen, en dat is ook niet de bedoeling geweest bij het
verleenen van de concessie. Toenmaals is de gemeente-com
missaris genoemd in zekeren zin een dwarskijker; maar met
de voorwaarden, die hier worden gesteld, maak ik wel
degelijk bezwaar deze betrekking te blijven vervullen. En ik
heb ook wel degelijk de overtuiging, dat ik van de zaken op
de hoogte moet zijn. om de Maatschappij, te wier controlee
ring ik ben aangesteld, te kunnen controleeren. Anders is
geen uitweg voor mij mogelijk.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Mijnheer de Voorzitter.
Mag ik, gehoord den heer Bosch en het antwoord daarop
van Burg. eri Weth., instantelijk van Burg. en Weth. ver
nemen, of zij bereid zijn voor het vervolg den president
commissaris bij de Leidsche Duinwater-Maatschappij, het lid
van den Gemeenteraad, van alle zaken met die Maatschappij
op de hoogte te houden en hem kennis te geven van de
stukken, die gewisseld worden Dat behoeven geen afschriften
te zijn, maar alleen eene kennisgeving, dat dit of dat schrijven
is verzonden aan de Duinwater-Maatschappij. Dan alleen kan
er een goede verstandhouding blijven. Indien de commissaris
zal kunnen dvvarskijken, zooals men dat bij de oprichting
wenschte, dan moet hij ook volkomen op de hoogte zijn van
de handelingen tusschen de Duinwater-Maatschappij en Burg.
en Weth.
De heer Fockema Andreas. Ik kan mij niet genoeg ver
bazen over dat standpunt. De heer Bosch is President-Com
missaris; moet deze nu door Burg. en Weth. op de hoogte
worden gesteld van den stand der onderhandelingen van
Burg. en Weth. met Commissarissen der Duinwater-Maat
schappij Daarvan begrijp ik niets. Is dat niet een zeer gevaarlijk
standpunt? Als ik het wel begrepen heb, dan is het stand
punt van den heer Bosch dit. Hij zegtik kan niet de geheele
zaak controleeren, maar wanneer mij door Burg. en Weth.
wordt gezegd, bijv.: let op deze onderhandelingen, die wij
bezig zijn te voeren, dan kan ik dat wel controleeren. Maar
zou dan, wanneer de heer Bosch zich op dat standpunt stelt,
niet juist het allergevaarlijkste aan zijne aandacht ontgaan?
Wanneer hij alleen let op hetgeen Burg. en Weth. ook
wetendan kan hij zeker als controleur voor de gemeente
diensten bewijzen, maar toch slechts halve diensten. Het
groote voordeel van zijne positie is juist, dat de gemeente
heeft een dwarskijker in alle zaken. En nu ligt het veel meer
voor de hand, dat de gemeente-commissaris, die een kijk
heeft in alle zaken, van tijd tot tijd tegen Burg. en Weth.
zegt: pas op, er is iets gaande bij de Duinwater-Maatschappij,
dan omgekeerd.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Deze verplichting is
wederkeerig. De heer Bosch is zijn positie veel te goed
bewust, om, als er iets gebeurt, dat niet in den haak is, Burg.
en Weth. niet te waarschuwen. Maar aan den anderen kant
mag hij ook verwachten, dat hij volkomen op de hoogte
wordt gehouden van de verschillende zaken, die aanhangig
zijn. Ik heb echter nog geen antwoord op mijn vraag: zijn
Burg. en Weth. bereid den president-commissaris volkomen
op de hoogte te stellen van de verschillende zaken, die van
Burg. en Weth. tot de Maatschappij uitgaan?
De Voorzitter. Al dergelijke dingen worden gericht tot
het Bestuur en komen dus in handen van den heer Bosch.
Wanneer zij hem niet in handen komen is het een bewijs
dat er iets niet in den haak is en dat den Voorzitter dingen
onthouden worden.
De heer Bosch. Ik kan toch niet alle brieven nalezen om
te zien of er ook wat van Burg. en Weth. is gekomen?
De Voorzitter. Als wij moeten onderstellen, dat aan den
Voorzitter van het Bestuur van de duin water maatschappij
gewichtige brieven van Burg. en Weth. onthouden worden
dan houdt alles op. Dat kan den voorzitter van elk college
overkomen, maar dat mag niet worden ondersteld en de heer
Bosch heeft die ervaring ook niet opgedaan.