getroffen, en bij kalm nalezen van het door u gesprölcën^s
mijn indruk bevestigd, dat u sprak van uwe verhouding
tegenover Burg. en Wetb. Ziet u, ik geloof, dat daar de
schoen wringt, en dat u daar een verkeerd standpunt inneemt.
Burg. en Weth. moeten de belangen der gemeente behartigen
tegenover de Duinwater-maatschappij en de commissaris moet
hetzelfde doen. Hij behoort dus te staan aan de zijde van
Burg. en Weth., tegenover die maatschappij, maar niet tegen
over Burg. en Weth. De Commissaris is juist tot Voorzitter
benoemd van het Bestuur der Duinwater-maatschappij, opdat
niets buiten hem om zou kunnen geschieden. Als Voorzitter
moet hij natuurlijk van alles wat er plaats heeft, en zeker
van ingekomen brieven van Burg. en Weth., kennis krijgen.
Wat nu de zaak in kwestie zelve betreft, beklaagt u zich,
dat u niet bekend is gemaakt met den gang van zaken
betreffende de uitbreidingsplannen.
Toen u benoemd werd, waren die plannen in voorbereiding
en u hebt ook, zooals u hebt gezegd, kennis ervan gegeven,
dat die plannen in voorbereiding waren. Toen de plannen bij
Burg. en Weth. zouden worden ingediend en tevens de nieuw
benoemde onder-directeur zou voorgesteld worden aan Burg.
en Weth., hebben wij er zeer op gestaan, dat u daarbij
tegenwoordig zoudt zijn, en hebben wij u uitgenoodigd die
vergadering bij te wonen. U waart toen verhinderd aan die
uitnoodiging te voldoen, hetgeen iedereen kan overkomen;
maar dat bewijst toch, dat het onjuist was, hetgeen u in de
vergadering van 20 November hebt gezegd, n. 1.»van het
Dagelijksch Bestuur vernam ik niets." De uitnoodiging van
ons is tot u gekomen, maar u waart verhinderd daaraan
gevolg te geven. De directeur van de Duinwater-Maatschappij
heeft toen namens u verklaard, dat u- van die uitbreidings
plannen geheel op de hoogte waart en dat deze uwe instem
ming hadden. Wij moesten dat dus aannemen, zoodat er voor
Burg. en Weth. op dat oogenblik absoluut geen reden was
u te raadplegen; het was als 't ware, of gij zelf die uit
breidingsplannen bij Burg. en Weth. indiendet.
Wat is nu de natuurlijke loop van zaken? Dat, niet alleen
in dit geval, maar bij alle andere plannen van technischen
aard, de personen, die aangewezen zijn om Burg. en Weth.
daarbij van advies te dienen, daarover ook advies geven. Die
personen zijn de Commissie van fabricage, en de directeur
van gemeentewerken. Zoolang de zaak niet geheel van alle
kanten bekeken was en, om zoo te zeggen, geheel klaar was
om in den Raad te worden behandeld, zoolang de zaak nog
in voorbereiding was, bestond er ten aanzien van dat technische
gedeelte geen reden voor Burg. en Weth. om u over die zaak
te hooren bestond daartoe te meer geen reden, omdat wij
toch moesten aannemen, dat daar, waar nadere inlichtingen
werden gevraagd aan het Bestuur der Duinwatermaatschappij,
u, als voorzitter van commissarissen, daarvan niet onkundig
zou worden gelaten; te meer ook omdat u niet onkundig
gebleven waart van de geheele voorbereiding. Integendeel, u
iets kangëscr.x^v.^.. —e0
Leiden, dat dan Burg. en Weth. van u bericht daaromtrent
zullen ontvangen. En verder wil ik herhalen wat ik in de
vorige vergadering heb gezegd: Het spijt mij, dat u deze
zaak behandeld hebt op deze wijze. Als u zich in eenig
opzicht door Burg. en Weth. gegriefd achtet, dan is de natuur
lijke weg, aan Burg. en Weth. zelf te vragen, wat daarvan
de reden is. Als men elkander, ter behartiging van dezelfde
belangen, goed wil verstaan, als men naast elkander wil
staan en niet tegenover elkander, dan is dat de aangewezen
weg. Dit is mijn antwoord.
De heer Pera. M. de V. Ik zou omtrent deze zaak gaarne
een enkele inlichting hebben. Bij gelegenheid is door Burg.
en Weth. aan de duin water maatschappij om inlichtingen ge
vraagd en zijn die inlichtingen ontvangen. Is nu de heer
Bosch met de aanvrage om die inlichtingen bekend en heeft
hij er toe medegewerkt om die inlichtingen te geven? Dit is
iets wat mij niet duidelijk is.
De heer Fockema Andrew. M. de V. Het komt mij voor,
dat de vragen en opmerkingen, door den heer Bosch in de
raadsvergadering gedaan, ook door de leden van den Raad
behoorden te worden overwogen, en dat dezen zich er een
denkbeeld over moesten vormen, of hij over iets te klagen had.
Nu wil ik wel zeggen, dat ik bij aandachtige herlezing en
overweging van de stukken daaruit niet de overtuiging heb
kunnen putten, dat inderdaad tegenover den heer Bosch niet
behoorlijk was gehandeld. Ik begrijp intusschen zeer goed,
dat er eenige twijfel kan zijn over de verhouding tusschen
Burg. en Weth. en den gemeente-oommissaris bij de Duin
water-maatschappij. Diezelfde vraag is indertijd ampel besproken,
toen er moeilijkheden waren gerezen met de Maatschappij en
zelfs een proces dreigde. Toen is in de vergadering van den
Raad ik weet niet, of dat in een publieke zitting is geweest
of niet, maar ik mag dit toch wel zeggen zelfs de kwestie
besproken, of het wel voorzichtig was, dat de gemeente-com
missaris was gemaakt tot president-commissaris. Ook toen
was men, meen ik, het hierover eens, dat eigenlijk het doel
van dat gemeente-commissariaat is dit, wanneer de directie
en de commissarissen van de Duinwater-Maatschappij verga
deren afgezien nu van den gemeente-commissaris dan
zijn zij bezig met het behartigen alleen van de belangen der
Duinwater-maat-schappijdan zijn zij bijeen om de belangen
dier Maatschappij te behartigen, ook wanneer die strijden met
de belangen der gemeente Leiden. Maar om nu te voorkomen
aldus was toen de opvatting en die is, dunkt mij, de juiste
dat inderdaad buiten medeweten van het gemeentebestuur van
Leiden, en bij verrassing als 't ware, de Maatschappij hare
belangen als zoodanig behartigt in strijd met de belangen
der gemeente Leiden, daarom is, overeenkomstig de concessie,
aan de commissarissen toegevoegd een afgevaardigde van de.