-172
DONDERDAG 11
DECEMBER 1902.
te laten doorloopen tot aan het einde van het hek van de
Kweekschool. Ook de versterking van de brug der gemeente
en de wissel, die er zal komen, wijzen daarop. Ik heb den
inhoud van het voorstel niet meer zoo helder voor mij, maar
weet wel, dat vele der gestelde voorwaarden daarop wezen,
zoodat geen vergissing mogelijk was ten aanzien van het
eindpunt der tram.
De heer de Goeje. M. de V. Voor ons niet, omdat wij de
teekeningen gezien hebbenmaar voor de ingezetenen zonder
eenigen twijfel wel, wanneer n.l. die naam niet juist is. Zoo
zal b.v. een van de bewoners daar, een professor in de ge
neeskunde, genoodzaakt zijn een andere woning te zoeken
aangezien de tram voor zijn huis het hem onmogelijk zal
maken consult te geven.
De Voorzitter. Dat spijt mij, maar er is nu niet meer op
terug te komen. De gedrukte stukken zijn ook voor het publiek
en ik kan mij niet begrijpen dat een belanghebbende, van-
wien men mag aannemen dat hij de stukken gelezen heeft,
ook maar een oogenblik twijfel heeft kunnen hebben omtrent
liet eindpunt.
De Notulen worden hierop goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen
1°. Missive van C. de Lint houdende dankbetuiging voor
zijne benoeming tot keurmeester van eet- en drinkwaren
met mededeeling dat hij met 1 December zijne betrekking
te Leiden zal aanvaarden.
2°. Missive van Ged. Staten houdende mededeeling dat over
het 4e kwartaal 1902 nog aan de gemeente zal worden uit
gekeerd een bedrag van f 40090,73s ingevolge art. 1 der
wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad n°. 156).
3°. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken
houdende mededeeling dat het raadsbesluit, waarbij Dr. L.
Punt is benoemd tot rector van het Gymnasium, wordt
goedgekeurd.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van H. Koning om terugbetaling van school
geld, Lager Onderwijs.
2°. Verzoeken van A. van der Voorden en A. van der Walle
om afschrijving van plaats, directe belasting dienst 1902.
3°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hun
nen aanslag in de plaats, directe belasting bij supplet. kohier.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
4°. Verzoek van J. J. Lecker om het door hem aangevraagd
eervol ontslag als onderwijzer aan de Jongensschool 2e klasse
te doen ingaan met 1 Januari 1903 in plaats van met 15
Januari 1903.
Zal worden behandeld bij punt 7 der agenda.
5°. Verzoek van L. H. Schutte om vergunning tot het in- en
uitrijden van de Koddesteeg van de zijde van de Oude Vest.
De Voorzitter. Ik stel voor dit adres te stellen in handen
van Burg. en Weth. ter afdoening, omdat dispensatie van
art. 70 van de verordeningjop de straatpolitie alleen door Burg.
en Weth. kan worden verleend.
Aldus wordt besloten.
6°. Verzoek van Dr. W. Th. M. VVeebers om continuatie in
de betrekking van Stads Genees en Heelkundige.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
7°. Voordracht van Curatoren van het Gymnasium ter be
noeming van een leeraar in de oude talen en den conrector
van het Gymnasium.
Wordt opgenomen onder de Ing. Stukken.
8°. Adres van het Bestuur der Leidsche Varkensslaehters-
vereeniginghoudende verzoek om de bepalingen omtrent den
invoer van vleesch voor buiten de gemeente wonende slagers
en particulieren gelijk te stellen met de bepalingen, gesteld
voor de in de gemeente wonende slagers, vleesch verkoopers enz.
Te behandelen bij punt 18 der agenda.
9°. Adres van de Leidsche Runder- en Varkensslachters-
vereeniging houdende verzoek om wijziging te brengen in de
voorgestelde verordening, regelende de heffingen van belastin
gen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis.
Te behandelen bij punt 20 der agenda.
10°. Adres van het Bestuur der vereeniging Veefonds
Leiden, houdende verzoek om wijziging van de voorgestelde
verordening op den invoer, het vervoer, den doorvoer, de keu
ring van vee en vleesch en den handel in vleesch.
Te behandelen bij purit 18 der agenda.
11°. De amendementen van den heer J. A. Bots op de
concept-verordening op de vee- en vleeschkeuring en den
invoer en het vervoer van vleesch.
De Voorzitter. Mijne heeren, ik ben bereid deze verschil
lende adressen te laten voorlezen, indien de leden van den
Raad dat wenschen, maar ik vermoed, dat allen deze adressen
in druk zullen hebben ontvangen, waardoor dus met de niet-
lezing tijd kan worden bespaard. Intusschen, indien de Raad
voorlezing wenscht, zal ik daaraan gevolg geven. Thans stel
ik dus voor, deze adressen te behandelen bij punt 18 en 20
der agenda.
De heer A. J. van Hoeken J Jz. Mijnheer de Voorzitter.
Naar aanleiding van dit adres en eveneens van de andere
adressen welke ingekomen zijn, zou ik het wenschelijk vinden,
indien wij daarop een praeadvies van Burg. en Weth. konden
krijgen. De verschillende wijzigingen, door het Veefonds en
de Leidsche Runder- en Varkensslagers-vereeniging gevraagd,
maken het wenschelijk dat daarop vooraf een praeadvies door
Burg. en Weth. wordt uitgebracht. Het komt mij voor, indien
deze adressen heden bij de betreffende punten der agenda
worden behandeld, dat zij dan niet tot hüri recht zullen
komen.
De Voorzitter. Als ik u dus goed begrijp, zoudt u willen
voorstellen, als punt 18 aan de orde komt, dat en de
volgende punten uit te stellen tot eene volgende vergadering
De heer Fockema Andr.e. Het komt mij met den heer van
Hoeken voor, dat inderdaad die missives van zoo groot belang
zijn, dat het wel wenschelijk is, dat daarover eerst prae-advies
worde gegeven. Maar met bescheidenheid vraag ik, of het niet
de voorkeur verdient die adressen te stellen in handen der
Commissie voor de Strafverordeningen. Bij de indiening dezer
verordening is eenigszins een ongewone vorm gevolgd. Deze
verordening is ingediend door Burg. en Weth. met advies der
Commissie, maar dat is niet de gewone en juiste vorm; het
is de Commissie, die de verordeningen ontwerpt en indient.
Nu hecht ik niet aan dien vorm, maar uit het gezegde moet,
dunkt mij, toch volgen, dat deze stukken, voorzoover zij niet
betreffen het tarief van heffing, moeten worden gesteld in
handen der Commissie, opdat deze daarover hare gedachten
kan laten gaan.
De Voorzitter. Ik wil den heeren dan het volgende mee-
deelen. Indien er overwegend bezwaar is, om deze zaken nu
te behandelen, dan hebben de leden van den Raad het
natuurlijk in hunne macht, de behandeling uit te stellen en
het prae-ad vies der Commissie voor de Strafverorderingen af te
wachten; maar op verschillende punten, die in de adressen
behandeld worden, kan mondeling het prae-advies van Burg.
en Weth. worden medegedeeld. En het bezwaar tegen uitstel
is, dat de vrees gegrond is, dat de verordeningen niet op tijd
goedgekeurd uit den Haag terugontvangen zullen zijn, om bij
de opening van het slachthuis in werking te kunnen treden.
Den vorigen keer is de behandeling reeds acht dagen uit
gesteld, en dat was nu wel zoo'n groot bezwaar niet, maar
indien de behandeling nu weer wordt uitgesteld, dan vrees
ik, dat de behandeling dezer verordeningen wel zal moeten
worden uitgesteld tot de volgende maanden dan zal
natuurlijk, wat betreft de tarieven, de Koninklijke goedkeu
ring niet meer ontvangen kunnen zijn als het slachthuis moet
worden geopend. Wat betreft de andere verordeningen, die
vereischen alleen ontvangstbericht van Gedeputeerde Staten.
Evenwel, als punt XVIII straks aan de orde is, dan
kunnen de heeren een voorstel tot uitstel doen en kan de
Raad het beslissen. Ik heb nu de bezwaren medegedeeld,
welke daartegen zijn, maar als de Raad dat wil, kan hij de
behandeling der zaak uitstellen.
Aan de orde is:
I. Benoeming vam een leeraar in het schrijven aan de
Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen.
(Zie Ing. St. n°. 292).
De Voorzitter. Mag ik de heeren Sijtsma, Korevaar en
Pera uitnoodigen met mij het stembureau uit te maken
Benoemd wordt de heer J. G. Enders, met algemeene (23)
stemmen.
II Benoeming van een hoofdonderwijzeres aan de openbare
bewaarschool in de Groenesteeg.
(Zie Ing. St. n°. 302).