150
DONDERDAG 23 OCTOBER 1902.
toch gekant tegen de oprichting van eene weegloods bij het
slachthuis, ook omdat ik begaan ben met het lot van de
waagwerkers. Ook dit punt, het lot van de waagwerkers,
is in het rapport van Burg. en Weth. uitstekend behandeld,
maar dit neemt niet weg dat, hoe men de zaak ook keert of
wendt, die menschen, die nu een f 10.per week verdienen,
door de oprichting van eene weegloods /2.50 a f 3.50 in hun
loon achteruit zullen gaan, en van het overblijvende kunnen
zij onmogelijk behoorlijk leven; want wat Burg. en Weth.
zeggen over eventueele nadere equivalenten, dat hangt geheel
in de lucht. En daarom M. de V. zou ik wel uitdrukkelijk
willen vragen, welken weg Burg. en Weth. denken in te
slaan om deze menschen eenigszins te gemoet te komen.
De Voorzitter. Ook al wordt het voorstel van Burg. en
Weth. afgestemd, de waagwerkers zullen in elk geval een
deel van de voordeelen, thans door hen genotenverliezen
een zelfde gedeelte als zij zullen verliezen door de oprichting
van eene weegloods op het slachthuis; want het is aan geen
twijfel onderhevig, dat wanneer die loods er niet komt, parti
culieren spoedig eene waag zullen oprichten in de onmiddel
lijke nabijheid van het^slachthuis. Door afstemming van ons
voorstel worden de waagwerkers dus niet gebaat.
Overigens moet men bij de beoordeeling van de inkomsten
van de waagwerkers zeer voorzichtig zijn; die zijn niet zoo
gering als de heer Witmans wel meent. Door verschillende
maatregelen toch, van wege de gemeente genomen, zijn die
inkomsten zeer toegenomen. Maar daarvan maken zij geen
melding. De waagwerkers zijn ook geen gemeente-ambtenaren;
het zijn particulieren, die indertijd zeer bevoordeeld zijn door
de instelling van de vee- en vleeschkeuring. Ook de instelling
van eene kaasmarkt heeft hen veel voordeel bezorgd, doch
daarvan zwijgen zij. De aanvoer van kaas is in ongeveer tien
jaar bijna verdubbeld. En wat de aanvoer van varkens betreft,
die is in dat tijdperk van 2485 gestegen tot 7800. Ja, daar
van zullen zij nu veel gaan missen, maar toch niet alles,
want een zeker getal zal steeds aan de waag komen om
gewogen te worden; immers niet alle varkens gaan naar
het slachthuis.
Een belofte hier af te leggen dat Burg. en Weth. met een
voorstel zullen komen om de waagwerkers schadeloos te
stellen voor het verlies, hun door de oprichting van eene
weegloods toegebracht, kunnen wij niet doen. Dat zou
in elk geval een gevaarlijk antecedent zijn, waar het geldt
particulieren, die door wijziging van gemeentelijke instellingen
benadeeld zijn.
Wel zouden wij in overweging kunnen nemen om het
ingeslopen misbruik, dat voor het wegen van varkens weeg
loon wordt berekend, in de toekomst te wettigen, door in de
verordening hun recht op dat weegloon behoorlijk op te nemen.
Maar ik zou het een gevaarlijke weg achtenwanneer wij
particulieren gingen schadeloos stellen, omdat zij door eene
gewijzigde inrichting van gemeentelijke instellingen schade
lijden.
De heer Bosch. Mijnheer de Voorzitter, uit hetgeen u hebt
geantwoord aan den heer Witmans zou moeten blijken, dat
de waagwerkers geen ambtenaren maar particuliere personen
zijn. Ik meen dat die waagwerkers zijn aangesteld door Burg.
en Weth. buiten bezwaar van de gemeentekas, zoodat er toch
eenig verband is tusschen de gemeente en die waagwerkers.
Vervolgens komt het mij voor, dat de opmerking, door Burg.
en Weth. gemaakt, betreffende de meerdere heffing dan in de
verordening van 1863 is toegestaan, eenigszins pijnlijk voor die
menschen is. Ik heb met hen medegevoeld, toen zij mij daar
over klaagden. Die verordening schijnt niet gewijzigd te zijn,
hetgeen wellicht een informaliteit is geweest. Want de ver
andering is ingetreden, toen zij voor de handwagens paard
en wagen in de plaats hebben moeten nemen. Toen is door
hen geïnformeerd, of zij meer geld mochten heffen, maar dat
is niet vastgelegd in eene verordening. In elk geval zijn zij
personen, door Burg. en Weth. aangesteld, en zijn zij hunne
bevoegdheid te buiten gegaan, dan had daarop dus veel eerder
moeten worden gewezen. Nu toch is het voor de laatst aan-
gestelden iets dat van zelf sprak en kan aan kwade trouw
zelfs niet worden gedacht. Het spijt mij dan ook zeer wat ik
daaromtrent gisterenavond in de courant heb gelezen.
Overigens, wat de varkenswaag zelf betreft, nu de varkens
slagers zelf hierom hebben gevraagd, en niet inzien dat het
op het abbattoir wegen hen iri de noodzakelijkheid brengt
daar ook te moeten stallen, en ook omdat die waag er toch
wel zal komen, zal ik mij daartegen niet meer verzetten al
vind ik de kosten wat hoog; mijn hoofdbezwaar was toch de
duurte van het gebouwtje.
Alleen zou ik nog wat meer nadruk willen leggen op wat
u gezegd hebt, n. 1. hetgeen wel geen belofte is en dat
ook niet behoeft te zijn dat op de behoeften der waag
werkers zal worden gelet om daaraan bij voorkomende gele
genheden zooveel mogelijk tegemoet te komen. Dat zou ik
zeer wenschelijk achten.
De Voorzitter. Wat betreft de aanstelling van de waag
werkers zij maken zelf hunne keuze, en dan vragen zij
daarop de sanctie van Burg. en Weth. En dezen moeten dat
wel doen, omdat volgens het reglement de waagwerkers het
recht hebben om te heffen. Maar dat maakt hen nog niet tot
ambtenaren, ook niet tot ambtenaren buiten bezwaar van de
gemeentelijke schatkist.
Wat betreft de informaliteit, van het ontvangen van geld
voor het wegen, dat is vermoedelijk langzamerhand ingeslopen,
en die Burg. en Weth. niet e:rder hebben ontdekt. Eene
informaliteit kan bestaan, maar eindelijk komt men tot de
ontdekking daarvan, en dan moet zij of worden geregulariseerd
of er moet een eind aan worden gemaakt. En nu meen ik
dat het in het belang van de waagwerkers kan zijn om dit
te regulariseeren.
Overigens wil ik gaarne de verzekering geven, dat Burg.
en Weth. in de toekomst ook op de belangen van de waag
werkers zullen letten, want het is ons natuurlijk niet te doen
om de menschen te benadeelen, integendeel! en wanneer de
omstandigheden het medebrengen dat zij door de eene of andere
gemeentelijke inrichting kunnen bevoordeeld worden, dan
zullen wij dit zeker niet nalaten. Onder de gegeven omstan
digheden kunnen Burg. en Weth., geloof ik, evenwel niet
naders doen dan hetgeen zij nu voorstellen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Tot de herstemming overgaande is de uitslag, dat het voor
stel van Burg. en Weth. wordt aangenomen met 19 tegen
6 stemmen.
Voor stemmen de heerenZaaijer, Fockema Andrem, Drucker,
Timp, Bots, van Dissel, de Vries, Hasselbach, L. Driessen,
van Hamel, Aalberse, Pera, P. J. Mulder, Eerstens, de Goeje,
van Tol, Sijtsma, Bosch en Juta.
Tegen stemmen de heeren P. J. van Hoeken, J. P. Driessen,
Kaiser, Witmans, A. J. van Hoeken J.Jzn. en van Lidth de Jeude.
Niemand verder het woord verlangende, wordt de vergade
ring gesloten.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.
i