146 DONDERDAG 23 OCTOBER 1902. 40. Verzoek van Mej. J. G. Boon om eervol ontslag als onder wijzeres aan de school 2e klasse voor jongens en meisjes met ingang van 1 November 1902. 5°. Verzoek van A. van Tellingen om terugbetaling van schoolgeld, Kweekschool voor onderwijzers. 6°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hun nen aanslag in de plaats, directe belasting, dienst 1902. 7°. Verzoek van N. A. Zekveld c.s. om goedkeuring van een stratenplan voor het terrein nabij den Hoogen Rijndijk, ka dastraal bekend onder sectie M n0. 955 e. v. gemeente Leiden. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 8°. Suppletoire begrooting, dienst 1902, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen en Vrouwenhuis. 9°. Begrootingen, dienst 1903, van het Roomsch-Kath. Arm bestuur, het Roomsch-Katholiek Wees- en Oudeliedenhuis, het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen huis, de Stedelijke Werkinrichting en de Plaatselijke School commissie. 10°. Suppletoire begrooting en rekening, beide dienst 1901, van het College van Vrouwen-Kraammoeders. Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën. De Voorzitter deelt alsnog mede, dat aan de navolgende personen pensioen is verleend op grond van meer dan 65- jarigen leeftijd: a. aan Dr. H. W. van der Mey, eervol ontslagen rector van het Gymnasium, ƒ2486.— berekend naar een diensttijd van 37 jaar en 3^ maand en een pensioensgrondslag van 4000.—, ingaande 1 Januari 1903. b. aan Mej. W. van Steenbergen, eervol ontslagen hoofd der openbare bewaarschool in de Groenesteeg, ƒ500.berekend naar een diensttijd van meer dan 30 jaar en een pensioens grondslag van 750.ingaande 1 Januari 1903. c. aan de Wed. M. Verhoeff geb. Niemandsverdriet, eervol ontslagen werkvrouw bij de gemeentewerken, 55.berekend naar een diensttijd van 18 jaar, 9 maanden en 21 dagen en een pensioensgrondslag van ƒ130.ingegaan zijnde 1 Juli 1902. (De heer Kerstens komt ter vergadering). De Voorzitter. Mijne heeren, alvorens over te gaan tot de behandeling van de punten, op de agenda vermeld, wensch ik mede te deelen, dat de heer Pera verzocht heeft eerst eene besloten vergadering te houden. Ik verander dus thans de openbare vergadering in eene vergadering met gesloten deuren. De openbare vergadering wordt hervat. Aan de orde is: I. Benoeming van eene onderwijzeres aan de school 3e klasse n°. 2. (Zie Ing. St. n°. 260). De Voorzitter. Mag ik den heeren van Lidth de Jeude, Zaaijer en Hasselbach verzoeken met mij het stembureau te willen uitmaken Benoemd wordt met algemeene (25) stemmen Mej. C. A. Roeper Bosch. II. Benoeming van eene derde onderwijzeres in de handwer ken aan de school 3e klasse n°. 1. (Zie Ing. St. n». 261). Benoemd wordt met 24 stemmen Mej. S. E. van der Wiel; 1 briefje was van onwaarde. III. Benoeming van een hoofd der nieuwe school 3e klasse aan de Krïigerstraat. (Zie Ing. St. n<>. 244). Benoemd wordt met 17 stemmen de heer A. Uittenbroek; de heer S. Postma verkreeg 7 stemmen en de heer F. W. Zeelen- berg 1 stem. De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne welwillende medewerking. IV. Verzoek van Dr. P. tl. Damsté om eervol ontslag als leeraar in de oude talen aan het Gymnasium met ingang van 1 December 1902. (Zie Ing. St. n°. 262). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming met ingang van 1 December een eervol ontslag verleend. V. Verzoek van W. Landzaat om terugbetaling van school geld, Kweekschool voor onderwijzers. (Zie Ing. St. n». 250). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming afwij zend op beschikt. VI. Begrooting, dienst 1903, van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 258). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. VII. Voorstel tot bepaling van de jaarwedde van den tijdelijk aangestelden leeraar in de Natuurlijke Historie aan het Gym nasium. (Zie Ing. St. n°. 251). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. VIII. Verzoek van het Bestuur der Fabrieksschool om het gebruik van eenige lokalen der school in de van der Werfstraat. (Zie Ing. St. n°. 249). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming toe gestaan. IX. Voorstel tot het doen rooien en verkoopen van boomen. (Zie Ing. St. n°. 263). De heer Fockema Andrew. Ik vraag mij af, mijnheer de Voorzitter, of het niet wat gauw isnu al te besluiten tot het rooien van de drie boomen in het Plantsoendie in den weg zullen staan bij den toegang tot de brug, waarvoor nog geen spade in den grond is gestoken. Het is zeker jammer, wanneer mooie boomen in het Plantsoen worden gerooid; kan dit daarom niet wachten tot de brug ligt, opdat wij dan kunnen beoor- deelen in hoeverre zij in den weg staan. Het rooien gaat gauw genoeg, en wanneer de brug hare voltooiing nadert, kunnen wij dit besluit altijd nog nemen. Wanneer ik dus geen af doende inlichtingen krijgzou ik die iepeik en plataan thans uit dit voorstel willen lichten. De Voorzitter. Het rooien van boomen gaat zeker vlug genoeg, maar de tijd voor het rooien van boomen is niet altijd gunstig en is daardoor beperkt. Met de voorbereidende werk zaamheden tot het leggen van die brug hebben wij met voor dacht gewacht om tijdens het goede seizoen, dat we nu achter den rug hebben, de wandeling zooveel mogelijk te sparen; en ook omdat het toen de tijd niet was tot het rooien van boomen, als deze vol in de sap zitten. Boomen moeten wor den gerooid, wanneer de werking der sappen is afgeloopen; wanneer het hout gesloten is dan zijn ze bij verkoop het meeste waard. Blijven ze daarentegen staan tot het voorjaar, als de sappen weer gaan werken, dan zullen ze dengeheelen zomer moeten blijven staan. De zaak zelve is ook zeer eenvoudig; het doortrekken van de Kraaierstraat naar den waterkant is niet zoo'n gecompli ceerde kwestie, of men kan gemakkelijk nagaan welke boomen daarbij in den weg staan. En bij het traceeren van den te maken weg is gebleken, dat deze boomen in den weg zullen staan. Nu is er geen bezwaar tegen om alsnog eenigen tijd te wachtentotdat men b.v. met de uitvoering van het werk begonnen is, om, als dan ook blijkt, waarvan ik voor mij overtuigd ben, dat de boomen in den weg staan, dan tot rooiing over te gaan. Als de Raad nu maar aan Burg. en Weth. de vergunning geeft om ze dan te rooien. Wanneer die boomen in den weg staan, dan moeten zij in den wintertijd worden gerooid; dat kan niet wachten tot het voorjaar. De heer Fockema Andrew. Wanneer u bereid is deze boomen thans uit dit voorstel te lichten en te wachten met een voor stel tot rooiing daarvan totdat ieder kan zien hoe de toestand wordt, dan neem ik daarmede genoegen. De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Het is vrijwel zeker, dat deze boomen in den weg staan; het kan dus alleen een kwestie van tijd zijnmaar er uit moeten zij. Nu is het toch wenschelijk, óók deze drie bij publieke verkooping te verkoopen, en het gaat moeilijk voor die drie boomen eene aparte verkooping te houden; dan worden eenige personen uitgenoodigd,terwijl bij publieke verkooping alle gegadigden bij elkander zullen zijn. Wat betreft den tijd voor het vellen van de boomen ik had dat niet beter kunnen zeggen dan u, mijnheer de Voor zitter; de beste tijd is November, December en Januari; dan zijn de boomen het meeste waard. De Voorzitter. Ik zou zeer gaarne bereid zijn aan het ver zoek te voldoenindien er slechts de minste kans bestond dat bij de uitvoering zou blijken, dat de boomen konden behouden blijven. Ik ben zelf een groot voorstander van het behoud der boomen. Maar bij de verlenging van de Kraaierstraat naar den waterkant kan men werkelijk niet langer wachten met het wegnemen der boomen, dan totdat het werk een begin van uitvoering krijgt. Wanneer de Raad nu besluit om de drie boomen uit ons voorstel te lichten, dan zal het gevolg hiervan alleen zijn, dat wij over een paar maanden wederom

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 2