158 e. aan de eigenares van het gedeelte Gasthuislaan kad. be kend Sectie K nis. 329, 330 en 331, (alles gedeeltelijk) om dat te voorzien van twee kolken, ter vervanging van de beide aldaar aanwezige, welke niet voldoende voorzien in den af voer van het hemelwater; f. aan de eigenaars van het gedeelte Gasthuislaan, kad. bekend Sectie K nis. 307 tot en met 318 en 863, 864 en 865 (alles gedeeltelijk), om dat van een riool en van kolken te voorzien een en ander uit te voeren op zoodanige wijze en binnen zoodanigen termijn als door ons college zal worden bepaald. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 280. Leiden, 8 November 1902. Het is Uwe Vergadering bekend dat de reclame-zuil op de Hoogstraat reeds sedert tal van jaren in deplorabelen toestand verkeert. Het uurwerk, dat thans weder sedert eenigen tijd het juiste uur aangeeft, is in den regel defect of loopt verkeerd. In de buis van de thermometer is geen kwik meer te bespeuren. De barometer schijnt nog niet geheel ondeugdelijk te zijn geworden. Voor annonces wordt van de zuil geen gebruik meer gemaakt. Aan de eene zijde zijn de ruiten ingeslagen, aan de andere met modder en kalk besmeerd. Het geheel ziet er onooglijk uit. Van de vele weldaden, door Burg. en Weth. in uitzicht gesteld, toen in uwe vergadering van den lOden Januari 1889 (Zie Ingek. Stukken n°. 270, van 1888) aan de Annoncen-Uiir-Actien-Gesellschaft te Ham burg tot wederopzeggens toe vergunning werd verleend om hier en daar op de openbare straat in deze gemeente een Meteorologisch Siiulen Uhr te plaatsen, schijnt niet veel te recht te zijn gekomen. Erger dan dit alles is echter, dat de zuil op dat zeer drukke gedeelte van de stad, midden in de straat geplaatst, eene groote belemmering is voor het ver keer. Alleen daardoor reeds zou hare verwijdering gemoti veerd zijn. Waar dus de meteorologische klok-reclame-zuil eenerzijds niet aan haar doel beantwoordt, anderzijds slechts overlast veroorzaakt aan de ingezetenen, - achten wij ons ten volle gerechtigd U in overweging te geven tot de intrekking van de destijds aan de Annoncen-Uhr-Actien-Gesellschaft ver leende vergunning te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 281. Leiden, 8 November 1902. Op de concept-begrooting voor het volgend dienstjaar werd, met inbegrip van de opbrengst der suppletoire kohieren, geraamd op 4060.—, een bedrag van f 260000.— uitge trokken als opbrengst van de plaatselijke directe belasting, welk bedrag bij de vaststelling der begrooting tot f 247025 kon worden teruggebracht. Ingevolge art. 1 der verordening van den 18den November 1897—27sten Januari 1898, Gem.bl. n°. 5, mag echter de opbrengst der belasting, de suppletoire kohieren buiten reke ning gelaten, de som van 210000.— niet overschrijden. Ten einde tot eene heffing van f 243025.— te kunnen overgaan, zal laatstgenoemd bedrag dus moeten worden verhoogd. Wij stellen u voor dit bedrag te bepalen op f 275000.—. Bedenkt men toch dat het aanvankelijk uitgetrokken bedrag van f 260000.— alleen door het vinden eener toevallige bate, welke een volgend jaar niet weder zal terugkomentot f 244025.— kon worden teruggebracht (later weder tot f 247025.— verhoogd om f 3000.— meer voor Onvoorziene Uit gaven te kunnen uittrekken) dan is het niet onmogelijk, dat volgende jaren over een opbrengst van f 260000.— zal moeten kunnen worden beschikt. Bij een verhooging van het in de verordening genoemd bedrag tot f 275000.houdt men dan nog eenige speling over. Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten in art. 1 der verordening op de heffing eener plaatselijke directe be lasting alhier in plaats van f210.000 te lezen ƒ275.000.— Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 282. Leiden, 8 November 1902. Ingevolge het bepaalde bij art. 1 der Verordening van den 2en October j.l., houdende reglement op het beheer en be stuur van het krankzinnigengesticht »Endegeest" en het sana torium voor zenuwlijders »Rijngeest hebben wij de eer u hiernevens ter vaststelling aan te bieden de door de commis sie van beheer ontworpen »Voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het Sanatorium voor zenuwlijders Rijngeest", met wier inhoud wij ons geheel kunnen vereenigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. VOORWAARDEN van opneming en verpleging van lijders in liet Sanatorium voor zenuwlijders „Rhijngeest" te Oegstgeest. Art. 1. In het sanatorium Rhijngeest worden verpleegd lijders aan organische en functioneele zenuwziekten. De geneeskundige behandeling heeft plaats onder leiding van den hoogleeraar in de psychiatrie aan de rijks-universi teit te Leiden. Art. 2. Het verzoek tot opneming behoort te worden gericht aan den Geneesheer-Directeur. Daarbij moet worden opgegeven het geslacht van den lijder alsmede de datum waarop en in welke klasse zijne opneming gewenscht wordt. Lijders aan besmettelijke ziekten en krankzinnigen worden niet opgenomen. Art. 3. Indien eene overeenkomst tot. verpleging is gesloten doch de lijder zich niet ter verpleging doet opnemenis de helft van de kosten voor den overeengekomen verpleegtijd verschuldigdmet dien verstande dat het verschuldigde be drag nimmer de kosten van eene zeswekelijksche verpleging kan overschrijden. Indien omtrent den duur der verpleging niet was overeen gekomen, is het bedrag voor eene week verschuldigd. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing, wanneer door den lijder wordt aangetoond dat hij buiten zijn schuld niet in de mogelijkheid verkeerde zich te doen opnemen. Art. 4. Er zijn twee klassen van verpleging. In de eerste klasse worden uitsluitend vrouwelijke patiënten, in de tweede klasse zoowel mannelijke als vrouwelijke ver pleegd. Art. 5. De verpleegden der eerste klasse zijn gehuisvest in de uit sluitend voor hare verpleging ingerichte villa Rhijngeest, waar ieder harer een afzonderlijke kamer heeft en een ge zelschapszaal te harer beschikking is. Zij gebruiken de maaltijden gezamenlijk, tenzij de behan delende geneesheer afwijking van dezen regel wenschelijk acht. Zij kunnen van alle wandelingen op het landgoed Rhijn geest gebruik maken. Art. 6. De verpleegden der tweede klasse zijn gehuisvest in het hoofdgebouw met van elkander gescheiden mannen-en vrou- wenafdeeling. Zij hebben slaapkamers, ingericht voor twee, drie of vier verpleegden of afzonderlijke slaapkamers. De plaatsing der verpleegden in de verschillende vertrek ken wordt geregeld in verband met hetgeen uit een genees kundig oogpunt voor hen wenschelijk geacht wordt. Er zijn gezelschapszalen ten gebruike van de verpleegden ingericht. In elke der beide afdeelingen gebruiken de verpleegden de maaltijden gezamenlijk, tenzij de behandelende geneesheer afwijking van dezen regel wenschelijk acht. Zij kunnen gebruik maken van het landgoed Rhijngeest met' uitzondering van een voor de verpleegden der eerste klasse bestemd gedeelte. Art. 7. De kosten van verpleging in de eerste klasse bedragen, naar gelang van de kamer, welke de verpleegde in gebruik heeft, 35 of 42 per week. Het bedrag der kosten voor den overeengekomen verpleeg tijd moet vooruit betaald worden. Bij verbintenis tot een verblijf van langeren duur dan 3 maanden, kunnen de kosten telkens voor drie maanden vooruit betaald worden. Wanneer omtrent den duur van het verblijf met wordt overeengekomen, worden de verplegingskosten wekelijks in vooruitbetaling voldaan. Indien eene afzonderlijke verpleegster verlangd wordt, wordt deze door den Geneesheer-Directeur ter beschikking van de verpleegde gesteld en is doorvoor 3 per dag verschuldigd. ■vi'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 6