DINSDAG '2 SEPTEMBER 1902.
121
leden de heeren KaiserP. J. van Hoekenvan KempenJ.
P. J. Driessen, de Lange, P. J. Mulder, Bosch, Sijtsma en
van Tol.
Tweede Sectie: Voorzitter, de Wethouder van Hamel; lid
van de Commissie van Financiën, de heer van Lidth de Jeude
lid van de Commissie van Fabricage, de heer A. J. van
Hoeken J.Jzn. en verder als leden de heerende GoejeZaaijer,
Dekhuyzen, de Vries, Pera, Witmans en Timp.
Derde Sectie: Voorzitter, de Wethouder Aalberse; lid van
de Commissie van Financiën, de heer P. L. C. Driessen; lid
van de Commissie van Fabricagede heer Hasselbachen
verder als ledende heerenJutavan DisselKerstens
Fockema Andreae, Kroon, A. Mulder en Bots.
De Voorzitter. Verlangt nog iemand het woord?
De heer Zaaijer. Ik ben bereid te antwoorden op de vraag,
in de vorige vergadering door den heer Sijtsma gedaan.
In de eerste plaats moet ik er mijne verbazing over uit
spreken, dat de heer Sijtsma op grond van geheel onjuiste
en onvolledige mededeelingen eene zaak als deze hier officieel
heeft ter sprake gebracht. Mij dunkt, dat wij dit voorbeeld
niet moeten volgen, te minder omdat deze stap van ons geacht
medelid zeker niet is in het belang van den betrokken persoon.
De heer Sijtsma heeft gezegd, dat hem was medegedeeld,
dat op Endegeest de tuinknecht Turenhout was ontslagen,
omdat een jonger werkman het werk beter kon doen, ofschoon
de man eerst 58 jaren oud is en hem nog vrij kras voorkomt.
De zaak is evenwel geheel anders.
Turenhout is bij het vertrek van Mevrouw de Wed. Suringar
aangesteld tot tijdelijk huisbewaarder op Rhijngeest, terwijl
hij tevens belast was met het schoonhouden van het landgoed.
Die tijdelijke betrekking heeft hij bekleed tot '1 Augustus j.l.,
maar nimmer is hij, noch op Endegeest, noch op Rhijngeest,
als vast werkman aangesteld, en hij heeft eigenlijk ook nooit
tot het personeel van Endegeest behoord. Zoowel door den
tegenwoordigen Directeur van Endegeest als door diens voor
ganger is Turenhout herhaaldelijk gewezen op het tijdelijke
van zijn betrekking en meermalen heeft men hem den raad
gegeven tijdig naar een anderen werkkring om te zien. Toen
de bouw van het Sanatorium begon en er derhalve aan het
schoonhouden van het landgoed niet meer te denken viel,
heeft men Turenhout toch aan het werk gehouden, terwijl
hij bovendien zoo lang mogelijk in het genot is gelaten van
het kosteloos gebruik van een paar vertrekken op Rhijngeest.
Later echter, bij den aanvang van het verbouwen der villa
zelve, moest de woning door het echtpaar Turenhout worden
ontruimd, omdat er geen reden was hen langer als tijdelijke
huisbewaarders te behouden. De Directeur heeft toen voor
gesteld Turenhout uit zijn tijdelijke betrekking te ontslaan
en wel tegen l Augustus j. 1. teneinde hem in de gelegen
heid te stellen een nieuwe betrekking te zoeken. Den 17en
April is namens de Commissie door den Directeur aan
Turenhout medegedeeld, dat hij de woning moest ontrui
men en daarbij is hem nogmaals de raad gegeven naar een
ander middel van bestaan om te zien. Als een bewijs van
de groote welwillendheid, welke zoowel bij den Directeur
als bij de Commissie tegenover Turenhout bestond, wil ik
hier nog bijvoegen, dat de Commisie hem toestond om tot
1° Augustus als werkman in dienst van het gesticht te blijven
op een weekloon van f 7.terwijl hem vergund werd om
tot genoemden datum de woning op Klein Endegeest bij de
Paardenbrug te betrekken, terwijl de Directeur hem telkens
bij ontstentenis of bij verlof van een nachtportier als zoodanig
liet invallen tegen f 1.per nacht extra.
Verder is er in het geheel geen sprake geweest van het
vervangen van Turenhout door een jongere kracht. De aan
stelling van een tuinknecht op Rhijngeest komt eerst aan de
orde, zoodra de exploitatie dier inrichting een aanvang neemt.
Er is met ingang van 1° Juli, dus een maand vóór het ont
slag van Turenhout, wel een nieuwe tuinknecht op Endegeest
benoemd, maar deze is niet in de plaats van Turenhout ge
komen doch in die van den 72-jarigen tuinknecht de Ruiter,
die niet in staat was zijn betrekking langer te vervullen.
Recapituleerende kan ik dus zeggen: Turenhout was
tijdelijk huisbewaarder van Rhijngeester is nimmer sprake
geweest van eene aanstelling als vast werkman, noch op
Rhijngeest, noch op Endegeest; hij is gedurende zijn dienst
tijd door den Directeur of door de Commissie niet alleen niet
achtergezet, maar integendeel op allerlei wijzen geholpen en
tegemoetgekomen. Herhaaldelijk is hem ook de raad gegeven
tijdig naar eene andere betrekking om te zien. Hij is niet
vervangen door een ander, maar ontslagen, eenvoudig omdat
zijn tijdelijke werkkring een einde nam.
Ik hoop hiermede de vraag van den heer Sijtsma vol
doende te hebben beantwoord. Ik heb getracht eene ver
klaring te vinden voor het stellen van de vraag en ik meen
die te hebben gevonden. De heer Sijtsma heeft namelijk hier
herhaaldelijk getoond een warm hart te hebben voor de
belangen van onze minder bedeelde natuurgenooten. en dat
medelijden, hoe prijzenswaardig overigens, heeft hem geleid
tot een stap, dien ik niet kan goedkeuren.
De heer Sijtsma. In de eerste plaats dank ik den heer Zaaijer
voor de mij verstrekte inlichtingen, al ben ik niet geheel
voldaan. Aan den anderen kant geloof ik niet dat er reden
bestaat voor de verbazing die de heer Zaaijer meende te
moeten toonen over het doen van mijne vraag. Wanneer ik
toch niet goed ingelicht ben over een handeling van een
Commissie uit den Raad, is het voor mij de beste manier om
inlichtingen te vragen daar, waar die het best gegeven kun
nen worden. En wanneer ik dan die inlichtingen hier vraag,
dan weet ik dat zij officiéél gegeven worden en juist zijn.
Dat verder mijne vraag om inlichting niet in het belang
van den betrokken persoon zou zijn, dit verklaar ik niet te
begrijpen. De man kan het toch niet helpen dat ik hier op
eigen gezag en verantwoording de vraag heb gedaan; men
zal dit hem toch niet willen inpeperen, zooals men dit noemt.
Dat zal zeker het standpunt van de Commissie niet zijn.
Daarvoor acht ik ze te hoog. En wat nu den persoon zeiven be
treft, hij is eerst 58 jaar en werkelijk nog heel kras. Twee
jaar was hij reeds tijdelijk werkman op Endegeest en Rhijn
geest; van zijn vroegste jeugd is hij tuinknecht geweest; bij
de familie Gevers 18 jaar, bij de familie Suringar ruim 6 jaar,
en dezen hebben allen eene goede getuigenis omtrent hem af
gelegd.
Nu moest in de plaats van den 70-jarigen de Ruiter een
ander benoemd wordenhad men dan den 58-jarigen Turen
hout niet in zijne plaats kunnen aanstellen? Had hij dit werk
nog niet eenige jaren kunnen doen?
Dat had ik zeer gaarne gewenscht en nu hoop ik, dat het
feit, dat ik hier weder het woord voer, dien werkman niet
zal schaden, veeleer de Commissie tot, ontferming bewegen.
De heer Zaaijer heeft er op gewezen, dat herhaaldelijk aan
Turenhout de raad was gegeven een nieuwen werkkring te
zoeken, maar men begrijpt toch wel, dat, wanneer de gemeente
een 58-jarigen werkman ontslaat om hem door een jongere
kracht te vervangen, een particulier werkgever, die zulk een
persoon niet kent, zich over hem niet zal ontfermen.
Ik zou nu nogmaals beleefd willen vragen, of er geen kans
bestaat, dat Turenhout thans of later weder tegen een laag
weekloon hetzij op Endegeest, hetzij op Rhijngeest wordt aan
gesteld. Ik doe dit verzoek, geheel gedreven door een mede
lijdend hart, dat ik ook de Commissie toewensch.
De heer Zaaijer. M. d. V. Toen ik zoo even zeide, dat het
niet in het belang van den betrokken persoon was, dat deze
quaestie hier ter sprake werd gebracht, heb ik daarbij aller
minst gedacht aan de opvatting, die de heer Sijtsma zoo even
heeft uitgesproken, alsof de Commissie naar aanleiding van
diens optreden een soort van wraak op Turenhout zou gaan
uitoefenen. Ik meende, en naar mijne opvatting geheel terecht,
dat het niet in het belang van den betrokken persoon zou
zijn, indien ik hier moest verklaren, dat deze voor de door
hem gewenschte betrekking ongeschikt is. Mocht de heer
Sijtsma nu nog nadere verklaringen hieromtrent wenschen
te erlangen, dan ben ik bereid die te geven, maar ook dat
zou ik niet in het belang van Turenhout achten.
De heer Pera. Ik wensch een enkel woord toe te voegen
aan hetgeen de heer Zaaijer heeft gezegd. De heer Sijtsma
redeneert van een standpunt, dat wel eens kan opgaan voor
een particulier patroon, die de beschikking heeft over zijn
eigendommen en geheel vrij is daarop aan te stellen wien hij
zelf wil, maar dat een Commissie, die door den gemeenteraad
is aangesteld en aan dezen verantwoording schuldig is van
haar daden, niet in practijk kan brengen. Wij zouden moeten
letten op de practische gevolgen. Wij hebben kort geleden
een pensioenfonds voor de gemeenteambtenaren gekregen en
wanneer wij op dit oogenblik een werkman van 58 jaren in
dienst van Endegeest namen, dan zouden wij na betrekkelijk
korten tijd verplicht zijn dien persoon te pensionneeren. Ligt
dat op den weg der Commissie van Endegeest en zou deze
zich daarmede verantwoord kunnen achten? Ik geloof, dat
wanneer men in die richting ging handelen, van de zijde
van den Raad terecht critiek zou worden uitgeoefend. De com
missie is verplicht in ieder opzicht zoo voordeelig mogelijk
de belangen van Endegeest te behartigen en philanthropie
is daarbij geheel buitengesloten, omdat men niet mag spelen
met het geld der gemeente.
De heer Sijtsma. Indien het een feit is en ik moet dat
op gezag van den heer Zaaijer aannemen dat de betrok
kene persoon ongeschikt is voor eene betrekking, zooals ik
die voor hem wensch, dan verandert dit de zaak geheel.
Indien mij dat bekend ware geweest, zou ik niet op een
nieuwe aanstelling voor Turenhout hebben aangedrongen. Ik
heb dien man niet zien werken en mij was medegedeeld,
dat hij al die jaren zijn arbeid naar behooren had vervuld.
Ik heb toen aldus geredeneerd: de man is 58 jaren en kan