101 Onder mededeeling dat de desbetreffende stukken in de Leeskamer ter inzage liggenverzoeken wij u tot eene be noeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 193. Leiden, 26 Juli 1902. Bij een onlangs door ons ingesteld onderzoek naar den toestand der verwarmingsketels en buisleidingen in de Stads gehoorzaal is gebleken, dat de vlampijpen van beide ketels zijn aangetast en de buisdikte dientengevolge belangrijk is afgenomen. 1 Je pijpen zijn inwendig verteerd en met een roestlaag bedekt. Hare vervanging door andere is dan ook volstrekt noodzakelijk, waarvoor echter van de nog aanwezige reservepij pen kan worden gebruik gemaakt. Overigens verkeeren de beide ketels zelve nog in goeden staat, maar de gietijzeren bekleedingen der vuurmonden zijn gescheurd, terwijl het vuurvaste en gewone metselwerk rondom de ketels moet worden hersteld en eenige kleinere reparaties aan de buisleidingen in de kelders mede noodig zijn. Wat de overige verwarmingsinrichtingen in het gebouw betreft, zoo bleken de verbindingen der buizen, die achter het stucadoorswerk verborgen zijn, hier en daar lek te zijn en ook de isoleering te wenschen over te laten. Van eenige verwarmingslichamen hebben de asbestplaten losgelaten en ook de toe- en afvoerregulateurs eischen eenig herstel. Het komt ons met de commissie van fabricage wenschelijk voor, waar de toestand der vlampijpen in ieder geval aanstonds voorziening eischt en daarmede de grootste uitgave gemoeid is 560.—), tegelijkertijd ook het herstel der andere onderdeelen ter hand te nemen, en dit niet alleen, omdat bij uitstel steeds grootere reparaties zullen noodig worden, maar inmiddels ook het stoken zelf meer geld zal kosten tengevolge van het door genoemde gebreken veroorzaakt warmteverlies. Met inbegrip nu van een bedrag van 100.voor onvoor ziene uitgaven worden de kosten der reparaties door de Commissie van fabricage in het geheel geschat op ƒ1000. Uit den aard der zaak zullen deze kosten uit de Onvoor ziene Uitgaven moeten worden bestreden Aangezien evenwel op dezen post nog slechts 863.45 beschikbaar is en, bij aan neming van onze onder N°. 185 der Ingekomen Stukken opgenomen voordracht, nog slechts 713.45, zal deze post eerst moeten worden verhoogd alvorens eene afschrijving toe te laten. Het komt ons voor dat deze verhooging zeer gevoegelijk uit eene verhooging van het batig saldo van het gesticht Endegeest kan worden gevonden. Terwijl toch dat saldo in 1900 20273.91 en in 1901 bij eene raming van 14035. ƒ22817 776 heeft bedragen, mag over het loopende jaar bij een raming van ƒ14776.toch veilig op eene hoogere op brengst van ƒ3000.— worden gerekend. Wordt nu ook de post voor Onvoorziene Uitgaven met deze som verhoogddan zal daarop een bedrag van ƒ3713 45 voor deze uitgave be schikbaar komen. Op grond van een en ander geven wij U dus in overweging ons tot het herstellen der aangeduide gebreken van de verwarmirigs- inrichting van de Gehoorzaal te machtigen en tot de vaststelling van den hierbij overgelegden staat model C over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 194. Leiden, 26 Juli 1902. Bij uw besluit van den 4en October 1900 tot oprichting van het Sanatorium »Rijngeest" (Zie Ingek. Stukken N°. 229) werd bepaald dat de directie en het beheer ook van deze inrichting zou worden opgedragen aan den Geneesheer-Directeur van het gesticht »Endegeest". Het behoeft geen betoog dat niet alleen de verantwoorde lijkheid van dezen ambtenaar daardoor zal toenemen, maar ook zijne werkzaamheden dientengevolge niet onbelangrijk zullen worden vermeerderd. Om deze redenen acht dan ook de commissie van beheer van »Endegeest" het wenschelijk dat de jaarwedde van den Geneesheer-Directeur, welke bij Raadsbesluit van 26 September 1895 (Zie Ingek. Stukken N°. 239) bepaald werd op 4000.— benevens vrije woning, met ƒ500.— worde verhoogd, welke verhooging zij, waar het nog niet geheel zeker is, dat de exploitatie nog in dit jaar zal kunnen aanvangen, met ingang van 1 Januari 1903 wenscht te zien toegekend. Ook ons college komt de door de commissie voorgestelde verhooging alleszins billijk voor, terwijl wij ons met den datum van ingang eveneens kunnen vereenigen. Mitsdien geven wij U in overweging de jaarwedde van den Geneesheer-Directeur van het gesticht »Endegeest", tevens be last met de directie en het administratieve beheer van het Sanatorium »Rijngeest", met ingang van 1 Januari 1903 te bepalen op ƒ4500.benevens vrije woning. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 195. Leiden, 31 Juli 1902. Wij hebben de eer U hierbij aan te bieden de rekening van de Ontvangsten en Uitgaven der gemeente over het jaar 1901. Blijkens die rekening hebben de ontvangsten bedragen de som van1150137.946 de uitgaven1194751.15 zoodat het dienstjaar 1901 een nadeelig slot heeft opgeleverd van44613.20s Bij de beoordeeling van dit nadeelig slot moet ook thans weder in het oog worden gehouden, dat het is samengesteld uit het saldo der ontvangsten en uitgaven van de gewone huishouding der gemeente en uit het saldo der z.g. buiten- gewone inkomsten en uitgaven - inkomsten welke uit haren aard tot belegging of schulddelging behooren te worden aan gewend, en uitgaven,' welke uit geldleening of andere buiten gewone middelen zijn of behooren te worden bestreden. Uit de verschillende posten der rekening blijkt, dat in de ontvangsten is begrepen: A. een bedrag van ƒ172352.25 voorbuiten gewone werken bestemd en uit het saldo der rekening van 1900 overgebracht krachtens Raadsbesluiten van 18 Juli 1901 en 29 Au gustus 1901172352.25 B. aflossing van de Gasfabriek op de haar verstrekte kapitalen, tot een bedrag van 25812.80 C. de door Rijnland gestorte som van ƒ3457.08 wegens afkoop van het aandeel van dit waterschap in den onderhoudslast van de Spanjaardsbrug3457.08 4% rente van de sub C. vermelde som uit de gewone inkomsten af te zonderen, ten einde voor de eventueele vernieuwing der Span jaardsbrug het benoodigde kapitaal te formeeren 138.28 E. de le termijn van de 3|% geldleening, groot nominaal ƒ500000.— bij het Pensioen fonds voor Weduwen en Weezen van Burger lijke Ambtenaren gesloten krachtens Raads besluit van 14 Oct. 190185050.— F. de van het Rijk terugontvangen rechten van registratie en overschrijving wegens aan koop van het terrein op Vreewijk, voor een op te richten zuivelstation aan het Rijk af gestaan 74.30 G. de krachtens de begrooting uit de ge wone middelen af te zonderen ^io gedeelten van de kosten der navolgende werken: van de vernieuwing der Turfmarktsbrug (Be afl.)988.55 van de verbetering der Veemarkt (5e afl.) 1384.07 van de op- en inrichting van 2 politie wachthuisjes (5e afl.)472.36 H. de opbrengst van verkochte boomen van het buitengoed Rhijngeest389.91 Te zamen 290119.60 Blijkens het medegedeelde in ons rapport op de rekening van 1900 (noot op de Ingek. St. n°. 194 van 1900) en de toe lichting op volgn. 49 der begrooting voor 1901, komt van deze som evenwel een bedrag van 46269.25s ten goede aan de gewone middelen van 1901, als teruggaaf van gelijk bedrag dat in 1899 voor buitengewone uitgaven uit de gewone ont vangsten is betaald, waardoor de rekening van dat jaar een nadeelig slot opleverde, dat ten laste van de begrooting van 1901 is gebracht. De buitengewone ontvangsten van 1901 bedragen mitsdien ƒ290119.60 46269.25s =- 243850.34s. Blijkens de uitgaven is voor buitengewone werken uitgegeven a restant van de ter beschikking van de gasfabriek gestelde som van 30.000. (Raads besluit van 16 Maart 1899) groot6500.— b voor de brug aan den Witten Singel. 1531.73 c voor den aankoop van een terrein op Vree wijk, bestemd voor de oprichting van een zuivel station (R. B. van 25 Oct. 1900)3423.75 d voor den bouw van het openbaar slachthuis (R. B. van 25 October 1900)114269.84s e voor den bouw van het Sanatorium (R. B. van 4 Nov. 1900 en 28 Maart 1901) 98760.90 Transporteeren 224486.22s

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 3