DONDERDAG
5 JUNI 1902.
89
rekeningstatendie door den Directeur of zijne ondergeschikten
zullen worden opgemaaktdat dat geld noodig isdan zal er
nog tijd genoeg zijn voor den Gemeenteraad om die som toe
te staan.
De Voorzitter. Ik wil met een enkel woord nog antwoorden
op de beschuldiging, van meer dan ééne zijde geuit, dat de
stukken, die Burg. en Weth. ter motiveering van hun voor
stel hebben overgelegd, zoo weinig afdoend zijn. Ik geloof
integendeel, dat nog zelden eene zoo uitvoerige mededeeling
is gedaan als in het stuk, dat uitsluitend voor de leden van
den Raad in de Leeskamer is neergelegd. Daarop is bij alle
posten bijna gulden voor gulden opgegeven waarvoor zij noo
dig zullen zijn. Juist omdat die mededeeling zoo uitvoerig was
is zij alleen bestemd geweest voor de leden van den Raad. De
beschuldiging dus, dat de inlichtingen zoo weinig zijn, ver
klaar ik niet te begrijpen.
Alle cijfers, die door den heer de Lange zijn medegedeeld,
zijn in eene openbare vergadering onmogelijk te controleeren;
als hij hier geneele lijsten van cijfers gaat meedeelen, dan is
dat eenvoudig niet te volgen en het verband wordt verloren.
Maar dit wil ik wel zeggen, dat Burg. en Weth. rekening
moeten houden met alles wat reeds betaald is niet alleen, maar
ook met wat reeds gemaakt is of waarover reeds beschikt
is en 'dus nog betaald moet worden. En ik betwijfel, of zij
het werk zouden kunnen laten voortgaan, indien het amen
dement van den heer de Lange werd aangenomen. Want in
geen geval willen Burg. en Weth. de verantwoordelijkheid op
zich laden, dat de Raad naderhand de betaling van eenig
gedeelte van het werk niet zou goedkeuren.
Wat nu aangaat de beweerde hartstochtelijkheid van mij
ik ben mij daarvan niet bewust, dat ligt ook niet in mijn
aard; doorgaans, meen ik, vindt men mij bij de raadsver
gaderingen zeer kalm, ja zelfs nogal leuk. Misschien dat ik
wat luider heb gesproken en dat zulks, omdat ik anders zoo
kalm spreek, eenigszins is opgevallen. Maar ik wil wel zeggen,
dat de heer de Lange bij zijn eersten aanval op het beleid van
Burg. en Weth. uitdrukkingen heeft gebezigd ik ben die
gelukkig alweer vergetenmaar de woorden »franschen slag"
heb ik opgeschreven die minder aangenaam waren. Het
is niet prettig als men zoo wordt aangevallen, vooral in een
zaak waar Burg. en Weth. feitelijk niet zoo heel veel aan
kunnen doen. Ik wensch echter op verzoek van eenige leden
de behandeling van deze zaak voort te zetten in een gesloten
vergadering.
De openbare vergadering wordt geschorst en gaat over in
eene met gesloten deuren.
De openbare vergadering wordt hervat.
De Voorzitter. Aan de orde is alsnog punt XXII van de
agenda en in het bijzonder het amendement van den heer
de Lange. Burg. en Weth stellen voor daaraan toe te voegen:
en hen te machtigen inmiddels met het werk voort te gaan.
Kan de heer de Lange daarmede genoegen nemen.
De heer de Lange. Jawel, mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter. Dan nemen Burg. en Weth. het amende
ment van den heer de Lange over.
Het aldus geamendeerde voorstel wordt daarop zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
XXIII. Beslissing omtrent de wijze, waarop de verbinding
tusschen het Plantsoen en den Zoeterwoudschen Singel zal
worden tot stand gebracht.
(Zie lng. St. n°. 117).
De Voorzitter. Ik stel nu voor dit punt aan te houden,
vooral omdat tot mijn leedwezen de heer van Dissel de ver
gadering heeft verlaten; en, gelijk de heeren weten, heeft hij
bij de behandeling van dit onderwerp in eene vorige verga
dering een zeer werkzaam aandeel gehad.
De heer P. J. van Hoeken. Zouden wij dit niet kunnen
afhandelen
De Voorzitter. Ik weet ook niet, of de heer Drucker op
de rechtsgeleerde kwestie wil ingaan. De behandeling van
deze zaak zal zeker niet in een half uur afloopen.
De heer P. J. van Hoeken. Mij dunkt, als dat niet het geval
is, dan kunnen wij deze zaak wel afdoen.
De Voorzitter. Ik heb daartegen geen bezwaar, maar er
kunnen zich omstandigheden voordoen die eene lange discus
sie noodzakelijk maken, bijv. over andere amendementen op
dit voorstel Maar willen de heeren de vergadering voortzetten
ik heb den tijd.
De heer A. J. van Hoeken J.Jz. Ik ben er voor deze zaak
uit te stellen. De heer van Dissel is vertrokken en nu gaat
het toch moeilijk, waar hij den vorigen keer een amende
ment op het voorstel van Burg. en Weth. heeft ingediend,
om zonder hem te beslissen. En buitendien heb ik ook nog
een amendement voor te stellen.
De heer van Kempen. De kwestie is, of wij zullen maken
eene brug zooals Burg. en Weth. voorstellen of eene, zooals
de heer van Dissel heeft voorgesteld. Nu ligt het dus voor
de hand, dat de heer van Dissel zijne zaak zal willen be
pleiten, dus dienen wij zijne tegenwoordigheid af te wachten.
De Voorzitter. De zaak is niet zoo eenvoudig als U die
voorstelt. Vooreerst zal de heer Drucker het woord willen
voeren over de juridische kwestie; en in de tweede plaats
zijn er leden, die nog andere amendementen willen voor
stellen ik vrees dusdat de discussie uitvoerig zal worden.
Ik stel daarom voor punt XXIII in eene volgende vergadering
te behandelen.
Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming be
sloten.
XXIV. Vaststelling van het kohier der plaatselijke directe
belasting, dienst 1902.
(Zie lng. St. n°. 133).
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. M. d. V. Ik zal mij tot
mijn groot leedwezen moeten neerleggen bij het voorstel van
Burg. en Weth., maar ik wil toch even opmerken, dat het
precies is uitgekomen wat ik indertijd in mijn amendement
op de salarisregeling van de onderwijzers heb belichaamd,
toen ik zeide dat de f 15000 voor 1902 verhooging van be
lasting zou geven en tot gevolg zou hebben dat wij boven
de 3 zouden moeten betalen en nu is het een x/* meer
dan waarop bij de begrooting gerekend was.
Het kohier wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld
en het percentage bepaald op 3*/4
Niets meer aan de orde zijnde en niemand meer het woord
verlangende, wordt de Vergadering gesloten.
Te Leidenter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.