Strick v. L. 54 Art. 25. Zij heeft, behalve eene afdeeling van aspirant-kweekelingen, een vierjarigen cursus en vier klassen. Waar dit zonder nadeel voor het onderwijs geschieden kan, worden twee of meer klassen vereenigd. Art. 26. Aan de Kweekschool is eene der openbare lagere scholen als leerschool verbonden, waar de kweekelingen lessen in het onderwijzen ontvangen. Art. 27. De aspirant-kweekelingen genieten, behalve het onderwijs op eene openbare school, door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen, op de Kweekschool die lessen, welke voor hunne speciale vorming noodig zijn. De kweekelingen der 1ste en 2de klasse genieten alleen theoretisch onderwijs, die van de 3de en 4de klasse oefenen zich tevens in de praktijk. Art. 28. Jaarlijks worden vóór den aanvang van den cursus (1 Mei) het programma en de rooster door den directeur na overleg met de leeraren opgemaaktaan het oordeel van den Districts schoolopziener onderworpen en door Burgemeester en Wet houders vastgesteld. Dit programma vermeldt het aantal uren, wekelijks voor elk vak bestemd, de namen der leeraren voor elk vak in elke klasse, de te gebruiken boeken en den omvang van het onderwijs in de verschillende vakken in elke klasse. De leden der Plaatselijke Schoolcommissie ontvangen elk een afdruk van dit programma en van den rooster. Art. 29. De lessen in het onderwijzen maken een onderwerp van overleg uit tusschen den directeur en het hoofd der leerschool. De leerschool is steeds toegankelijk voor den directeur. Art. 30. Jaarlijks vóór het begin van den cursus roept de directeur degenen op, die als kweekeling of aspirant-kweekeling aan de Kweekschool geplaatst wenschen te worden. Art. 31. Kweekelingen moeten bij den aanvang van den cursus hun 15de, aspirant-kweekelingen hun 13de jaar ingetreden zijn. Art. 32. Niemand wordt toegelaten dan na een admissie-examen, waaruit blijkt dat de candidaat voldoende voorbereid is om het onderwijs te volgen. Wanneer het aantal dergenen die aan de eischen voldoen, grooter is dan 24, worden die vierentwintig toegelaten, welke de meeste blijken van bekwaamheid en aanleg gegeven hebben. Art. 33. De candidaten leggen vóór het examen eene geneeskundige verklaring over, dat zij lichamelijk voor het geven van onder wijs geschikt zijn. Art. 34. Het examen wordt afgenomen door den directeur en de leeraren volgens een door hen opgemaakt programma, dat aan de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders en van den Districtsschoolopziener wordt onderworpen. Art. 35. De directeur is den kweekelingen die in het genot eener rijksbeurs zijn of wier ouders of verzorgers elders wonen bij het kiezen eener goede huisvesting behulpzaam, en ziet toe dat deze kweekelingen hunne godsdienstplichten getrouw nakomen en het godsdienstonderwijs bijwonen van de leeraren welke de ouders of voogden daarvoor aanwijzen. Hij bepaalt dit laatste zelf, indien het door de ouders of voogden aan hem wordt overgelaten. Art. 36. De directeur bepaalt welke lessen elke kweekeling moet bijwonen. Art. 37. De lessen in de praktijk van het onderwijzen worden in den regel gegeven in de leerschool. Kweekelingen aan eene bijzondere school geplaatst worden op verzoek van het hoofd dier school daarvan vrijgesteld. De practische oefeningen hebben plaats, behalve in de leerschool, in verschillende lagere scholen in de gemeente en maken eene zaak van overleg uit tusschen den directeur en de hoofden dier scholen. Art. 38. De boeken en verdere leermiddelen worden aan de kweeke lingen en aspirant-kweekelingen van wege de gemeente ver strekt. Van kweekelingen, die de Kweekschool verlaten zonder dat zij eene akte als onderwijzer of onderwijzeres verkregen hebben, kan alles teruggevorderd worden. Art. 39. Aan het einde van den cursus worden de kweekelingen in tegenwoordigheid van Burgemeester en Wethouders geëxa mineerd. De leden van den Gemeenteraad en het schooltoezicht worden tot de bijwoning van dit examen uitgenoodigd. Afdeeling B. (Van de Onderwijzers). Art. 40. Op de Afdeeling B wordt onderwijs gegeven in 1°. de vakken, vermeld in art. 2 der Wet van 17 Augustus 1878 (Staatsblad n°. 127), gewijzigd bij de Wet van 8 December 1889 (Staatsblad n° 175) behalve die, genoemd in b, r, rbis en t. 2°. de theorie van onderwijs en opvoeding. Art. 41. Jaarlijks worden vóór den aanvang van den cursus (den eersten Dinsdag in September) het programma en de rooster door den directeur na overleg met de leeraren opgemaakt, aan het oordeel van den Districts-sehoolopziener onderworpen en door Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Dit programma vermeldt het aantal uren, wekelijks voor elk vak bestemd, de namen der leeraren voor elk vak in elke klasse, de te gebruiken boeken en den omvang van het onder wijs in de verschillende vakken in elke klasse. De leden der Plaatselijke Schoolcommissie ontvangen elk een afdruk van dit programma en van den rooster. Art. 42. Jaarlijks vóór het begin van den cursus roept de directeur degenen op, die aan de Afdeeling B der Kweekschool geplaatst wenschen te worden. Art. 43. De onderwijzers en onderwijzeressen overleggen met den directeur, welke lessen zij volgen zullen. Geeft dit overleg aanleiding tot bezwaren, dan onderwerpt hij die aan de beslissing van Burgemeester en Wethouders. Art. 44. Wenschen onderwijzers of onderwijzeressen eene of meer der lessen niet langer bij te wonen, dan geven zij daarvan kennis aan den directeur. Deze onderwerpt, onder mededeeling van zijn gevoelen, het verzoek aan de beslissing van Burgemeester en Wethouders. Slotbepaling Art. 45. Deze verordening treedt in werking op 1 Mei 1902. Op dat tijdstip vervalt de verordening van 14 October 1880 (Gem.BI. n°. 10) zooals die is gewijzigd bij de verordeningen van 25 Augustus 1881 (Gem.Bl. n°. 16) en 8 Juni 1893 (Gem.BI. n°. 7). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 78. Leiden, 29 Maart 1902. Naar aanleiding van bijgaand verzoekschrift geven wij Uwe Vergadering in overweging aan Jhr. C. J. Strick van Linschoten terugbetaling van schoolgeld te verleenen over het laatste kwar taal van den loopenden cursus voor zijne dochter, leerlinge der Hoogere Burgerschool voor Meisjes, aangezien ons bij on derzoek gebleken is, dat deze wegens woonplaatsverandering den len April a. s. deze onderwijsinrichting zal verlaten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft beleefd te kennen Jonkheer Carel Johan Strick van Linschoten, gepensionneerd Luitenant-Kolonel dat zijn dochtertje de Hoogere Burgerschool voor Meisjes bezoekt, en het schoolgeld over het dienstjaar 1901/1902 ge heel door hem is betaald; dat wegens verandering van woonplaats, zijn dochtertje echter na 1 April van dit jaar genoemde inrichting van onderwijs niet meer bezoeken zal redenen waarom hij beleefd verzoekt om terugbetaling van het te veel betaalde schoolgeld. Leiden, 11 Maart 1902.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 4