20
DONDERDAG 27 FEBRUARI 1902.
niet verkregen en dientengevolge is op verzoek en aandrang
van den districts-schoolopziener, die in deze alleen te beslissen
heeft, een vergelijkend examen gehouden. Dat zegt de wet
en daaraan is niets te doen.
De heer de Goeje. Op welke jaarwedde zal het hoofd be
noemd worden? Of zal die jaarwedde worden vastgesteld,
nadat de verordening, die ons nu is voorgelegd, zal zijn aan
genomen
De Voorzitter. Die jaarwedde zal worden geregeld in ver
band met de nieuwe verordening.
Benoemd wordt alsnu de heer D. .1. M. de Hondt met 26
stemmen tegen 1 biljet in blanco.
De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor
hunne medewerking.
III. Verzoek van Dr. J. S. G. Gleuns, om vrijstelling van
de betaling van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 45).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
gunstig op beschikt.
ÏV. Verzoek van Jhr. E. C. Siberg, om terugbetaling van
schoolgeld, Lager Onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 47).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
gunstig op beschikt.
V. Voorstel tot:
a. intrekking van het besluit tot verhuring van de boven
woning van het perceel aan de Oude tleerengracht, Sectie A
n°. 787, aan W. J. M. Bakx.
b. verhuring van deze woning aan A. de Mooij.
(Zie Ing. St. n°. 37).
Worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
VI. Verzoek van de firma J. de Groot Zonen te Noord-
wijk, om den eigendom van een gedeelte berm van het jaag
pad van Leiden naar Haarlem.
(Zie Ing. St. n°. 36).
De heer A. J. van Hoeken JJz. M. d. V. Daar ik nog op
hetzelfde standpunt sta, als in een vorige vergadering en
tegen wensch te stemmen, zoo verzoek ik U beleefd dit
voorstel in stemming te brengen.
Het voorstel wordt in stemming gebracht en met 22 tegen
5 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen de heeren: Drucker, Sijtsma, van Lidth de
Jeude, Bosch, Kaiser, van Tol, Witmans, Bots, J. P. Driessen,
van Kempen, van Dissel, Hasselbach, de Goeje, Aalberse,
Korevaar, van Hamel, Zaaijer, Kerstens, de Vries, Kroon,
Pera en de Voorzitter.
Tegen stemmen de heerenA. Mulder, A. J. van Hoeken J.Jzn.,
P. J. Mulder, de Lange en P. J. van Hoeken.
VII. Voorstel tot:
a. ontslag van de firma Huppertz Co van de op haar
rustende verplichtingen betreffende de levering van de
laarzen voor de agenten van politie en de brugwachters.
b. opdracht van de levering en reparatie van de winterschoe-
nen voor de agenten van politie aan L. Boelen en van de
levering en reparatie van de laarzen voor de brugwach
ters en havenrechercheurs aan C. H. de Jong.
(Zie Ing. St. n°. 41).
Worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
VIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van f 40 000.voor de
uitvoering van eenige werken tot uitbreiding van de gasfabriek
en tot vaststelling van den desbetreffenden suppletoiren be-
grootingsstaat.
(Zie Ing. St. n°. 38).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
IX. Voorstel om
a. de localiteit, thans als woning in gebruik bij het Hoofd
der School 2e klasse voor Jongens en Meisjes, te trekken
bij die school en de Kweekschool;
(Zie Ing St. n°. 39).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
b. aan het Hoofd der School 2e klasse voor Jongens en
Meisjes f 350.toe te kennen als vergoeding voor huis
huur.
De heer Sijtsma. Ik zou wel willen vragen, Mijnheer de
Voorzitter, nu dit nog niet is vastgesteld, of dat heden middag
moet geschieden?
De Voorzitter. Dit is een oude toestand, dien wij blijven
volgen.
De heer Pera. Mijnheer de Voorzitter, mag ik even inlich
tingen vragen naar aanleiding van de toelichting die gegeven
is door Burg. en Weth., nl. die te vinden is op bladz. 16
2e kolom onderaan; het betreft de inrichting van het gebouw,
wat mij niet heel duidelijk is.
Er staat: «Immers had tot dusver de Directeur der Kweek
school slechts één spreekkamer, aan den ingang der leerschool,
in het vervolg zullen èn de Directeur èn het Hoofd der leer
school ieder een eigen spreekkamer moeten hebben."
Nu begrijp ik wel, dat de Directeur eene spreekkamer moet
hebben, en ook het hoofd der school, maar deze is toch niet
het hoofd van de leerschool?
De Voorzitter. Inderdaad is hier bedoeld het hoofd der
school.
De heer Pera. Dank U, mijnheer de Voorzitter, dan begrijp
ik het.
Punt b wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
c. gelden beschikbaar te stellen voor de uitvoering der sub.
a bedoelde werken.
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
X. Voorstel tot toekenning van eene jaarlijksche subsidie
aan de Vereeniging: «Schoolkindervoeding" en tot vaststelling
van den desbetreffenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. n°. 43).
De heer de Lange. M. d. V. Ik moet mij verklaren tegen
het voorstel om subsidie te geven aan de vereeniging voor
schoolkindervoeding, en dat wel om principiëele redenen.
M. i. is de wijze, waarop hier hulp wordt geboden, verkeerd.
De verschillende leden, waaruit het huisgezin bestaat, vormen
een organisme.
De ouders zijn de natuurlijke verzorgers hunner kinderen,
en vreemden mogen zich niet plaatsen tusschen ouders en
kinderen, omdat zij daardoor medewerken om de banden van
het gezin los te knoopen.
Heeft het kind voedsel of kleeding noodig, dan moet het
die zaken, evenals alle andere behoeften, verwachten en ont
vangen uit de hand van zijne ouders.
Hebben de ouders niet de middelen om hunne kinderen
van het noodigste te voorziendan moet aan die ouders hulp
worden geboden, en niet rechtstreeks aan de kinderen.
Het huisgezin te bewaren en te versterken in den door God
gewilden, voor ons gezond maatschappelijk leven noodzakelijken
vorm, is onze roeping.
Tegen die roeping zondigt, zij het ook tegen hare bedoeling,
de vereeniging voor schoolkindervoeding, en daarom mag de
Overheid haar, op deze wijze voortgaande, niet steunen.
Moeten dan de kinderen, die werkelijk geen voedsel genoeg
ontvangen omdat de ouders het hun niet kunnen verstrekken,
maar honger blijven lijden?
Dat is niet mijn wensch, M. de. V.
Indien het blijkt, dat de verschillende kerken en daarnaast
de particuliere weldadigheid, elk naar zijne roeping, niet in
staat zijn om voldoende hulp te bieden, dan kan, als noodhulp,
ook wel het gemeentebestuur optreden om de helpende hand
te bieden, hetzij door het oprichten van een Burgerlijk arm
bestuur, hetzij door het subsidieeren van particuliere wel-
dadigheidsvereenigingen.
Wil de vereeniging «Schoolkindervoeding" steun, dan kan die
steun echter eerst verleend worden door de Gemeente, wan
neer zij zich op het goede standpunt plaatst om bijstand te
verleenenniet aan schoolkinderen, maar aan de ouders dier
kinderen; en dan niet uitsluitend ten behoeve dier kinderen,
maar ten behoeve van het geheele gezin, voor zoover die, na
een ernstig onderzoek, noodig blijktimmers waar het school
kind geen voldoende voeding ontvangt, zullen in den regel
de ouders die ook ontberen.
Het arbeidsveld dier vereeniging wordt dan wellicht wel
grooter, maar de wijze van hulp verleenen heel wat gezonder.
Blijft dan de particuliere weldadigheid te kort schieten, dan
zal het Gemeentebestuur m. i. beter gerechtigd zijn om, als
noodhulp, desnoods eene subsidie te verleenen van 5 X f 500.
dan nu van eenmaal dat bedrag.