40
bevindende openbare wegen, geven Wij IJ daarom in overweging
te besluiten het strookje grond aan den Heerensingel, kadastraal
bekend onder sectie K n°. 952 gemeente Leiden, groot 34 c.A.
kosteloos in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te
nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden
No, 57. Leiden, 4 Maart 4902.
Bij Raadsbesluiten van 19 November 1855 en 29 November
1860 werd achtereenvolgens aan B. H. Heggelman en A. C. J.
IJsselsteyn vergunning verleend, aan den eersten om de poort
van het Elisabethgasthuis nog ter lengte van drie ellen op
eene breedte van anderhalve el te mogen overbouwen en aan
den tweeden, om die overbouwing te mogen behouden, onder
verschillende daaraan verbonden voorwaarden.
Thans is de voormalige koren wijnbranderij »de drie Kroonen"
aan de Oude Vest, ten behoeve waarvan die vergunning ver
leend was, gesloopt en door den tegenwoordigen eigenaar van
het perceel verzocht, ten behoeve van twee door hem aldaar
te bouwen huizen, de poort in plaats van over een lengte van
6 Meter over eene van 12 a 13 Meter te mogen overbouwen.
Naar het oordeel der Commissie van Fabricage, waarmede
wij ons ten volle vereenigenkan dit verzoek niet worden
toegestaan.
Reeds onder den vroegeren toestand toch was de poort, die
behalve aan de voorzijde door de voormalige branderij ook aan
de achterzijde door een der huisjes van de gemeente over een
lengte van 5j Meter overbouwd was (en dit laatste nog is), door
die gedeeltelijke overbouwingen zeer donker. Bij algeheele over
bouwing of overbouwing over een grootere lengte zou de toe
stand natuurlijk nog ongunstiger worden en het komt ons
met de Commissie van Fabricage voor, dat de gemeente
daartoe hare medewerking niet mag verleenen, waar die poort
behalve tot aan de gemeente toebehoorende huisjes ook tot de
bewaarschool in het Elisabethshof toegang verleent.
Niet alleen echter zal de thans gevraagde vergunning moeten
worden geweigerd, maar er bestaatnaar de Commissie meent,
alleszins reden om ook de vroeger verleende vergunning in te
trekken. Ook in dit opzicht deelen wij hare meening.
Zou men misschien niet zonder grond kunnen beweren, dat
de vroegere vergunning door de afbraak van het perceel van
zelve vervallen is, toch schijnt het ons, ter voorkoming van
latere moeielijkheden voorzichtiger, dat die vergunning uit
drukkelijk door Uwe Vergadering vervallen worde verklaard.
Mitsdien geven wij U in overweging:
1°. afwijzend te beschikken op het thans door J. M. Boter-
mans ingediend verzoek om de poort van het Elisabethshof
geheel of over een lengte van 12 a 13 Meter te mogen over
bouwen
2°. in te trekken de bij Raadsbesluiten van 19 November
1855 en 29 November 1860 verleende vergunningen tot het
maken en behouden van een overbouwing van de poort van
het Elisabeth-gasthuis.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 58. Leiden, 5 Maart 1902.
Ingevolge het in de Raadszitting van 5 December '1901 ge
nomen besluit tot overneming door de gemeente iri eigendom
en onderhoud van verschillende straten bij den Morschweg
en den Maredijk, is door de voormalige eigenaren Hofland,
Van der Waals en Sundermeijer in de gemeentekas gestort
een bedrag van ƒ1850.ter vergoeding van de kosten voor
het behoorlijk in orde brengen dier straten.
Dit bedrag is op den dienst 1901 verantwoord en zal
derhalve in het saldo van de rekening van dat jaar zijn
begrepen.
Aangezien evenwel met de werkzaamheden tot het in orde
brengen der straten eerst in dit jaar werd aangevangen achten
wij het regelmatiger, dat de ontvangst op den dienst 1902
worde overgebracht en de uitgaven ook geheel op dien dienst
worden verantwoord.
Mitsdien bieden wij U hierbij ter vaststelling aan een supple-
toiren begrootingsslaat dienst 1902, aanwijzende in ontvangst
«gedeelte van het veimoedelijk batig saldo van den dienst
19011850.— en in uitgaaf een gelijk bedrag, als ver
hooging van volgn. 90 «Onderhoud van straten en pleinen."
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 59. Leiden, 5 Maart 1902.
Ten einde tot de openbare verpachting der standplaatsen
op de aanstaande kermis te kunnen overgaan, zullen de
daarvoor benoodigde terreinen weder voor den duur dier
kermis aan den openbaren dienst moeten worden onttrokken.
Met het oog op de gunstige resultaten bij vorige verpach
tingen verkregen komt het ons echter wenschelijk voor
daaraan ook thans weder eenige-uitbreiding te geven, door ook
een tweetal standplaatsen voor photographie-inrichtingen in
de verpachting te betrekken. Ook voor deze inrichtingen toch
mogen meerdere aanbiedingen worden tegemoet gezien.
Voorts geven wij u in overweging art. 10 der oorspron
kelijk bij Raadsbesluit van 16 Maart 1899 (Zie Ingek. Stukken
n°. 44) vastgestelde voorwaarden van verpachting in dien
geest te wijzigen, dat daaruit komt te vervallen de ver
plichting van den pachter om een tot de gunning betrek
kelijke acte binnen 8 dagen ter gemeente secretarie te komen
onderteekenen. Bij geen enkele der drie verpachtingen, welke
tot dusver hebben plaats gehad, is het ons toch, ondanks alle
daartoe aangewende pogingen, mogen gelukken de rondtrek
kende kermisreizigers tot naleving dezer verplichting te be
wegen. Onder deze omstandigheden is het beter de bepaling
zelve te doen vervallen.
Ook in het bedrag der waarborgsom van 200.zal ver
andering moeten worden gebracht. In het eene geval toch
is dat bedrag te hoog, in het andere veel te laag. Zoo mag
dat bedrag bovenmatig hoog worden geacht voor inrichtingen,
waarbij de minimum inschrijvingssom waarvoor nog gegund
wordt, is bepaald op 75,— of 200.—^daarentegen zóó
laag, dat het daarmede beoogde doel toch niet bereikt wordt,
voor inrichtingen als stoomcarrousels, waaraan eerst bij een
inschrijving van 3000.een standplaats wordt toegewezen.
De ondernemers dier inrichtingen zullen zich toch door het
verlies dier som niet laten weerhouden om nog op het laatste
oogenblik elders heen te gaan, indien zij meenen daar voor-
deeliger zaken te kunnen doen.
Om deze redenen zouden wij het bedrag der garantie in
het vervolg op x/s van het bedrag der inschrijvingssom wen-
schen bepaald te zien.
Eindelijk is ons gebleken, dat enkele der in het vorige jaar
vastgestelde minima, waarbeneden niet zal worden gegund,
eenige verlaging zullen moeten ondergaan.
Zoo is f 1200.— voor een hippodrome, f 600.— voor een
biograaf en f 75.— voor een slagmachine als minimum te
hoog. Wij stellen u voor die bedragen respectievelijk te be
palen op ƒ1000.—, 200.— en 40-, terwijl wij de mini
mum-pacht voor de photographie-inrichtingen op 50.—
zouden willen bepalen.
Op grond van een en ander geven wij Uwe "Vergadering in over
weging de op bijbehoorende situatieteekening met de letters A,
B, C, D, E, F, G, H en I aangegeven terreinen, ter grootte respec
tievelijk van 462,155, 378,155,180,12,216, 50 en 25 M2, gelegen,
de eerste vier op de Lammermarkt, het vijfde op de Binnenvest
gracht, het zesde op de Nieuwe Beestenmarkt, het zevende
op de Boommarkt, het achtste op de Beestenmarkt en het
negende op de Aalmarkt, ten behoeve van de plaatsing van
twee draaimolenseen stoomcarrousseleen hippodromeeen
luchtschommel, een slagmachine, een kinematograaf en twee
photographie-inrichtingen of daarmede gelijk te stellen inrich
tingen, voor den tijd van 13 dagen, te beginnen met Vrijdag
18 Juli en eindigende Woensdag 30 Juli 1902 aan den openbaren
dienst te onttrekken en ons tot de openbare verpachting dier
standplaatsen te machtigen onder de bij Raadsbesluit van 16
Maart 1899 vastgestelde voorwaarden, zooals die bij latere
Raadsbesluiten reeds zijn gewijzigd en aangevuld en in verband
met het bovenstaande alsnog nader zullen behooren te worden
gewijzigd en aangevuld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
NO. 60. Leiden, 7 Maait 1902.
In de Raadszitting van 14 November 1901 werd door U
besloten tot de vergrooting van de school in de Heerenstraat
door den bijbouw van twee lokalen, van welk werk de kosten
door ons geraamd werden op ongeveer 6200.
Inmiddels heeft de aanbesteding van het werk plaats gehad
en is de uitvoering daarvan gegund voor f 61Ö2. welke
som nog moet worden verhoogd met de kosten op de aan
besteding vallende.
Hoewel nu het eindbedrag der bouwkosten eerst na de
voltooiing van het werk zal kunnen worden vastgesteld en
ook eerst later de noodige gelden zullen kunnen worden
aangevraagd voor de meubileering van de lokalen, zal toch
reeds thans de beschikking over bovenstaande som moeten
worden verkregen, ten einde tot de betaling der verschillende
termijnen van de aannemingssom te kunnen overgaan.