32
Toelichting.
De toekenning van pensioen afhankelijk te stellen, als tot
dusverre, van een aanvrage onder overlegging van stukken,
schijnt ons onnoodig, waar de vereischte stukken slechts door
tusschenkomst van het gemeentebestuur kunnen worden ver
strekt.
2°. in het geval, bedoeld sub litt. d van art. 3 2/3 van den
pensioensgrondslag.
In geen geval echter kan het pensioen of, bij gelijktijdige
bekleeding van twee of meer betrekkingen, het vereenigd
bedrag der pensioenen de som van f 3000.te boven gaan.
Art. 10.
De gemeente-ambtenaren zijn verplicht ten behoeve van
het hun eventueel toe te kennen pensioen jaarlijks 21/2%
van den voor hen vastgestelden pensioensgrondslag aan de
gemeente bij te dragen.
Deze bijdrage wordt ge'ind op de wijze, door Burgemeester
en Wethouders te bepalen.
Teruggave van overeenkomstig deze verordening gestorte
bijdragen heeft in geen geval plaats.
Art. 11.
Het pensioen wordt door Burgemeester en Wethouders
verleend bij met redenen omkleed besluit, dat in afschrift
aan den Raad wordt medegedeeld.
Art. 12.
Het bedrag van het pensioen wordt in guldens afgerond.
Onderdeelen van een gulden worden voor een gulden berekend.
Art. 13.
Het pensioen gaat in met den dag, waarop de bezoldiging
of het wachtgeld ophoudt of, in het geval bedoeld bij art. 3
laatste lid, bij het bereiken van den 65 jarigen leeftijd.
Art. 14.
De pensioenen worden, ter beoordeeling van Burg. en Weth.,
per kwartaal, per maand of per week uitbetaald.
Vervalt het pensioen door het overlijden van den gepen-
sionneerde, dan wordt, indien hij een echtgenoot of bloedver
wanten in de opgaande of nederdalende linie nalaat, aan
dezen alsnog, met ingang van den dag van het overlijden,
een kwartaal van het pensioen uitgekeerd.
Termijnen, welke niet zijn ingevorderd binnen een jaar na
den verschijndag, worden niet meer uitbetaald.
Art. 15.
Het pensioen, dat gedurende vijf achtereenvolgende jaren
niet is ingevorderd, is vervallen.
Art. 16.
Het recht op pensioen vervalt bij vervreemding, verpanding
of beleening, voor zoover de vervreemde, verpande of beleende
termijnen betreft.
Kosten van verpleging in een ziekenhuis, een krankzin
nigengesticht of een instelling van weldadigheid kunnen door
Burgemeester en Wethouders ten behoeve dier inrichtingen
van het pensioen worden afgehouden.
Art. 17.
Zij, die tot gevangenisstraf, hechtenis of plaatsing in een
rijkswerkinrichting zijn veroordeeld, hebben gedurende den tijd,
dat de straf wordt ondergaan, geen aanspraak op pensioen.
Burgemeester en Wethouders kunnen, zoolang een gepen-
sionneerde naar hun oordeel een slecht levensgedrag leidt, de
uitkeering van het pensioen doen ophouden.
In beide gevallen kunnen zij echter ten behoeve van het
gezin van den gepensionneerde geheel of gedeeltelijk over het
vrijgevallen pensioen beschikken.
Art. 18.
Aan uit vasten dienst eervol ontslagen ambtenaren die hunne
betrekking verliezen tengevolge van hare opheffing, wordt wacht
geld verleend, indien zij geen aanspraak hebben op pensioen
noch van rijkswege in het genot van wachtgeld gesteld worden.
Het wachtgeld bedraagt de helft van den voor den ambte
naar geldenden pensioensgrondslag.
Het wordt verleend voor den tijd van vier of voor den tijd
van twee jaren, al naar de ambtenaar op het tijdstip van de
opheffing van zijn ambt al dan niet den 40-jarigen leeftijd
heeft bereikt.
Het vervalt:
1°. indien de op wachtgeld gestelde aanspraak krijgt op
pensioen
2°. wanneer hij weigert een gemeente-betrekking te aan
vaarden, waarvan de bezoldiging gelijk is aan of meer be
draagt dan f gedeelte van zijn pensioensgrondslag.
3°. wanneer hij bij herplaatsing in dienst van de gemeente
of bij plaatsing in dienst van een ander publiekrechtelijk
lichaam een bezoldiging ontvangt, gelijk aan of hooger dan de
vroeger door hem genotene.