DONDERDAG 9 JANUARI 1902. 7 De Voorzitter. Al was het in overeenstemming met de bedoeling van art. 240/, dan zou ik nog geen kans zien zulk een verordening in elkander te zetten en toe te passen. Allerlei bezwaren rijzen. Door wie en op welke wijze zou die be lasting moeten worden betaald? Hoe lang zou men die be lasting moeten heffen Ook na de aflossing der schuld, die de gemeente voor het bouwen der brug moet aangaan? Wanneer men daarover leest de discussie in den Amster- damschen gemeenteraad, zal men zien, dat de toepassing van art. 240als men ons geval er onder begrijpt in de praktijk vrijwel onuitvoerbaar is. Wanneer wij dat artikel in gezonden zin uitleggen kunnen wij alleen belasting heffen voor huizen, die gebouwd worden aan door de gemeente aan gelegde straten. Maar hier zou men laten betalen voor de verbetering van een verkeersweg. De verordening is in dit geval bepaald onuitvoerbaar. De motie van den heer Sijtsma moet ik ook daarom be strijden, ómdat ik bet met hem absoluut oneens ben, dat het niet zou gelden een algemeen belang, dat eene verbin ding van den Zoeterwoudschen Singel met de binnenstad door overbrugging van de gracht tot stand kwam. Hebben de heeren er wel eens aan gedacht dat men na de annexatie toch weder overal is gaan bouwen buiten de stad, nu niet alleen om de belastingen hier te ontgaan, maar omdat er anders geen terrein meer was Dat is zoo waar, dat er uit uw midden al stemmen zijn opgegaan om op eene nieuwe grensuitbreiding aan te dringen. Dat bouwen buiten de ge meente moet men tegengaan door geschikte terreinen binnen de gemeente meer gelegen te maken, en dit is alleen te doen door goede verbindingswegen. Dat de bewoners aan het einde van den Zoeterwoudschen Singel zeggen: wij hebben de voorgestelde brug niet noodig, is duidelijk. Die menschen hebben weinig belang bij de brug, zij wonen vlak bij de Utrechtsche brug en de bewoners aan het andere einde van den Singel vlak bij de Doezabrug. Wij moeten zorgen dat er geschikt bouwterrein in de gemeente aanwezig is; ik zou mij zelfs kunnen denken dat het noodig werd, dat de gemeente zelve tot aanleg van straten op die weilanden overging en dan zou art. 240te pas komen. Er wordt gezegd dat er zoovele huizen leeg staan. Ja, dat zal in elke stad wel gebeuren. Toen indertijd de gemeente grond begon te verkoopen in het Plantsoen en in de Plantage, werd ook gezegd: daar komt niets van, want er staan al zooveel huizen leeg, wie zal daar willen wonen? En 25 jaren later was alles met heerenhuizen en burgerwoningen volgebouwd. Zoo is het ook gegaan aan de Rijn- en Schiekade, aan den Haagweg, in Vreewijk, enz. Daarom zou ik het niet gelukkig achten, wanneer met den verderen bouw van huizen werd gewacht, tot het laatste leegstaande huis eerst was verhuurd. Menscben, die in de stad komen wonen, ondervinden nu reeds, dat er te weinig keus is. Van de leegstaande huizen zijn sommige slecht gebouwd en de goede te hoog in prijs. Het is ook uit dat oogpunt wenschelijk dat er gebouwd wordt. Ook aan onze werklieden zou dat ten goede komen. Hoe meer er gebouwd wordt, des te minder gevaar voor werke loosheid. Nu zegt de Commissie van fabricage dat men den specu- latiebouw niet moet bevorderen. Dat ben ik met de Com missie eens. Door speculatiebouw verkrijgt men slechte huizen en ik wil juist goede huizen. Maar ondernemingsgeest is nog geen speculatiebouw, dat beeft de heer Hasselbach indertijd bewezen, toen hij zijne groote onderneming begon en de mooie huizen aan de Plantage liet zetten. Diezelfde onder nemingsgeest bestaat gelukkig nog in Leiden. Het ligt op den weg der gemeente dien ondernemingsgeest niet speculatiegeest aan te moedigen. Dat is een groot voordeel voor Leiden en voor onze werklieden ook. De heer Hasselbacii. U hebt gezegd, M. de V., dat er be hoefte is aan bouwgrond, om heerenhuizen te bouwen, maar ik weet, dat op den Iiijnsburgerweg nog groote stukken grond liggen, die niet bebouwd zijn, terwijl de eigenaars dien gaarne voor den bouw van heerenhuizen zouden verkoopen. Achter het station staat ook sinds jaren een bord: bouwter rein te koop, te bevragen bij W. F. van der Heyden. Verder wacht «Groenhoven" op den Witten Singel ook op een kooper, die daar heerenhuizen wil bouwen, waarvoor het een zeer goed terrein is. En dan nog Oranjelust, buiten de Morsch- poort. Er zijn dus nog wel bouwterreinen te krijgen, als er behoefte was aan heerenhuizen, maar die behoefte bestaat niet. De Voorzitter. Als over den Witten Singel een brug kon gelegd wordenwat wij allen zouden wenschendan zou men eens zien hoe spoedig Groenhoven volgebouwd was. Dat het nu niet geschiedt, komt juist voort uit de onmogelijkheid om het midden van den Witten Singel met de binnenstad te verbinden. De heer Hasselbach. Een klein eindje daar vandaan is toch een brug. Men kan toch niet voor elke villa een brug leggen. Wat U gezegd hebt over de werklieden; dat is ongelukkig, ik ben dat volkomen met U eens. Maar als iedereen den achter gevel van zijn huis eens aankeek, en in harmonie bracht met de voorzijde, dan geloof ikdat er in de eerste 25 jaar geen gebrek aan werk voor onze werklieden zou zijn. Als men zelfs de Breêstraat eens ziet van achteren, zal men zien dat men een kwart eeuw lang handen te kort zou komen om dat in orde te brengen. De heer Fockema Andreae. M. de V. Ik wil even verkla ren, dat wanneer ik over de quaestie van de bebouwbaar heid van de terreinen dacht evenals U, ik voor de motie van den heer Sijtsma zou stemmen. Want wanneer het waar is, dat het daar gelegen terrein niet als bouwterrein te gebrui ken is als er geen brug wordt gelegd en als die brug gelegd wordt weldan zal men inderdaad laten wij de berekening van den beer de Lange nemen aan de eigenaars van die terreinen door het maken van die brug aanbieden een som van 12000 per II. A. Dat zou zeer stellig ongeoorloofd zijn en van dit standpunt uitgaande zou men dus de motie van den heer Sijtsma moeten steunen. Ik meen echter dat de zaak anders is, en dat als er be hoefte was aan bouwterrein voor huizen, dat terrein wel zou worden bebouwd, ook al was er geen brug. De menschen zijn zoo weinig bang voor een eindje verder loopen. Dat blijkt uit het feit, dat buiten de stad zooveel gebouwd is. Naar den kant van Leiderdorp en naar andere zijden buiten de stad zijn huizen gebouwd, vrij wat verder van het centrum der stad gelegen dan hpt bouwterrein aan den Zoeterwoudschen Singel. Verder wordt, als ik het goed uitgemeten heb, de afstand van de huizen recht tegenover de te leggen brug, die dus van de brug het meest zouden profiteeren, naar Raadhuis en Station slechts met 1/s verkort en de afstand daarvandaan naar de academie blijft dezelfde. Dit raakt wel niet het voorstel in het algemeen, maar ik geloof dat wij in geen geval de vraag of dat terrein bruikbaar is als bouwterrein, mogen beschou wen als afhankelijk van het al of niet leggen van de brug. Was dat waar, dan zou ik zeggen, dat de eigenaren van de huizen de brug moesten betalen. De Voorzitter. De afstand naar het middengedeelte der stad was één der bezwarenmaar als een bezwaar werd in ons praeadvies ook opgegeven het feit dat de menschen alles uit de stad moeten betrekken; heeft men het een of ander noodig dan moet daarvoor naar de stad gezonden wordenwant het bestellen op dien afstand is niet zoo gemakkelijkde leveranciers kunnen dat niet altijd doen en zeker niet als de behoeften des avonds rijzen. De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Ik geloof dat de heer Drucker zich een weinig vergist, wanneer hij zegt dat de ter reinen niet in waarde zullen dalen, wanneer er gebouwd is. Wordt volgens art. 240 eene belasting geheven, dan zal dit zeker van invloed zijn op den huurprijs van de huizen, maar dan worden niet getroffen de personen, die men treffen wil; dan worden de dupes de bouwers. Men heeft toch drie cate- goriën: de grondeigenaars, de bouwers en de huurders, en deze laatste twee zijn het dan die zullen getroffen worden. Verder is door U, M. d. V., gezegd, dat wel buiten de stad wordt gebouwd, maar dat dit niet is om de belastingen hier te ontgaan, doch omdat er geen terrein in de gemeente meer is. Het is echter wel eigenaardig, dat na de annexatie op dat geheele gedeelte van den Singel niet meer is gebouwd. Er is in onze gemeente geen behoefte aan bouwterrein. Buiten de terreinen, door den heer Hasselbach genoemd, kan ik nog wijzen op de terreinen van den heer van Waveren, die reeds een paar jaren gereed liggen, zonder dat er nog gebouwd is. Werkelijk, M. d. V., gebrek aan bouwterrein is niet de reden, het is de belasting en men ziet niet tegen een eindje loopen op, wanneer men een f 80 op de belasting kan winnen. De heer Sijtsma. M. d. V. Het is voor mij eene gemak kelijke taak in het kort de bestrijders van mijne motie te beantwoorden, omdat ook reeds andere leden de verdediging mijner motie op zich hebben genomen. ïn de eerste plaats een woord tot den heer van Kempen, die het algemeen met het particulier belang verwart. Wanneer de Singel daar geheel bebouwd was, zou ik er niet tegen zijn dat eene brug werd gemaakt geheel op kosten van de gemeente, maar nu zullen door het leggen van eene brug de bouw terreinen in waarde stijgen, en dat is eene zaak die geheel het particulier, niet het algemeen belang raakt. Het verheugt mij, dat de heer Drucker het in zeker opzicht met mijne motie eens is, en, hoewel ik nu in het geschil tusschen den Voor zitter en den heer Drucker, over de toepassing van art. 240y, niet kan beslissen, geloof ik werkelijk dat de door den heer Drucker aangegeven weg, al kan hij worden ingeslagen, veel omslachtiger en moeilijker is dan de weg door mij voorgesteld. De heer Drucker zegt, dat het een loven en bieden zal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1902 | | pagina 7