128
de verpleegden die eenige malen daags tot het bezoek der
scholen de afstand daarheen en terug zouden moeten doorloopen.
Zij meenen daarom hun bezwaar onder Uwe aandacht te
moeten brengen en daarbij Uwe medewerking te mogen inroepen
tot het verkrijgen van eene brug over de Zoeterwoudschen
singelgracht, die, behalve in het bovenbeschreven belang,
zeer zeker ook in het belang zou zijn van de tegenwoordige
singelbewoners en ongetwijfeld moet bijdragen tot verdere
ontwikkeling van een nieuwe stadswijk aldaar.
't Welk doende, Regenten voornoemd,
S. B. Vos, Voorz.
H. v. Gelder Jr., Secr.
Leiden, 14 Mei 1901.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekenden, allen bewoners of eigenaais van per-
ceelen aan den Zoeterwoudschen Singel alhier, zien tot heden
te vergeefs met belangstelling uit naar een besluit tot het
maken van eene verbinding over de singelgracht, tot betere
aansluiting van den singel met de stad.
Zoolang de singel niet tot de Gemeente Leiden behoorde
hadden zij, 'twas hun bekend, zoodanige verbinding niet te
wachtenbij het gemis van de lusten waren zij echter ook
verschoond van de lasten.
Vóór de annexatie was men vrijwel algemeen overtuigd dat
een der eerste gevolgen van die annexatie zou zijn: betere
verbinding van de oude stad met de buitenwijken tot stand
te brengen en alles scheen er op te wijzen dat de Zoeter-
woudsche Singel het allereerst daarvoor in aanmerking zou
komen.
Reeds vijf jaren evenwel is de annexatie een feit; de Heeren
singel heelt sedert twee jaren zijn brug; voor den Witten
Singel is er juist een voltooid en hoewel herhaaldelijk door
Burg. en Weth. in uitzicht gesteld, van een brug ten behoeve
van den Zoeterwoudschen Singel is nog geen spoor te ont
dekken.
Wanneer men bedenkt dat de laatstgenoemde! singel eene
lengte heeft van '1320 Meters of juist gelijk aan den af
stand van de Noordeindsbrug tot aan de Plantage; dat poli
tiezorg daardoor vrijwel denkbeeldig is; dat ingeval van brand
de brandbluschmiddelen onmogelijk tijdig ter plaatse kunnen
zijn en dat het ondoenlijk is huiselijke benoodigdheden zonder
ontzaggelijk tijdverlies te verkrijgen en die 's avonds totaal
moet ontberen, dan zal niemand er aan twijfelen dat ook de
bewoners van den Zoeterwoudschen Singel gaarne uit hunne
afzondering zouden verlost worden.
Er is echter meer. Door het gemis aan behoorlijke verbin
ding met het bebouwde stadsgedeelte wordt aanleg van nieuwe
straten en ontwikkeling van buurten tegengehouden, wat ten
duidelijkste blijkt uit de wijze waarop de singel tot dusver
is bebouwd. Begonnen aan beide einden, daar waar reeds
lang aansluiting aan de stad bestond en afnemend naar het
midden, waar open grond wacht om onmiddellijk na het maken
van eene verbinding voor uitvoering van reeds gereed zijnde
bouwplannen te dienen, 't Zou voldoende kunnen zijn alleen
op dit laatste te wijzen, om aan te toonen dat het algemeen
belang medebrengt ten spoedigste de gewenschte verbinding
tot stand te brengen.
Ondergeteekenden meenen dan ook met het voorgaande te
kunnen volstaan, en waar ten dienste van de Witte Singel
bewoners nu reeds een brug is gemaakt op afstand van
225 Meters eener bestaande brug, en de Zoeterwoudsche Singel,
ongeveer in het midden verbonden, toch van de beide eind
punten tot aan die verbinding nog afstanden zou verkrijgen
van 660 Meters, daar vertrouwen zij niet te vergeefs een
beroep te doen op het billijkheidsgevoel van den Raad, wan
neer zij beleefdelijk en met gepasten aandrang verzoeken
Burg- en Weth. te willen uitnoodigen tot het doen van de
noodige voorstellen om de gewenschte verbinding tot stand
te brengen.
Leiden, 29 Mei 1901. 't Welk doende,
J. Leutner.
(Volgen de handteekeningen van nog 20 adressanten).
N°. 270. Leiden, 7 November 1901.
Ter uitvoering van het besluit Uwer Vergadering van den
2Gen September 1.1. tot invoering van eene nieuwe regeling
der jaarwedden van de leeraren aan de Hoogere Burgerschool
voor Jongens, alhier, hebben wij de eer U de volgende ver
ordening ter vaststelling aan te bieden:
VERORDENING, houdende regeling van de jaarwedden der
leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens
te Leiden.
Art. 1.
Bij eerste
aanstelling.
Aan een Gym- na 4 j. dienst
nasiumofH.B.S. V q n
met vijfjarigen
cursus, hetzij \q
hier, hetzij elders.V 18
De jaarwedde van den Directeur
bedraagt
f 3000.
of
3200.al naar het aantal klassen der school, ingevolge
splitsing, minder dan 10, dan wel 10 of meer bedraagt.
Deze wedde wordt, wanneer de Directeur, hetzij te Leiden,
hetzij elders, 4 en 8 jaren als zoodanig is werkzaam geweest,
telkens met f 400.— verhoogd, zoodat het maximum zijner
wedde in het eerste geval f 3800.in het tweede geval
4000bedraagt.
Art. 2.
De leeraren, behalve die in handteekenen, gymnastiek en
schoonschrijven, worden verdeeld in gevjone en buitenge
wone leeraren.
De gewone leeraren zijn zij, die in den regel 10 of meer
lesuren 's weeks hebben; de buitengewone, zij die in den
regel minder dan 10 lesuren 's weeks hebben.
Behoudens het bepaalde in art. 5, beslist de Gemeenteraad
of een leeraar, hoewel hij in den regel minder dan 10 weke-
lijksche lesuren heelt, niettemin tot de gewone leeraren zal
worden gerekend en omgekeerd of een leeraar onder de bui
tengewone zal worden gerangschikt, hoewel hij in den regel
10 of meer wekelijksche lesuren heeft.
De gewone leeraren genieten, onafhankelijk van het aantal
hunner lesuren, een vaste bijdrage van 800.— en voorts
eene vergoeding per wekelijksch lesuur, welke vergoeding bij
gebleken geschiktheid en behoorlijke plichtsbetrachting gelei
delijk door periodieke verhooging opklimt;
de buitengewone leeraren worden uitsluitend per lesuur
betaald, eveneens met periodieke opklimming;
een en ander volgens onderstaande tabel:
Vergoeding per wekelijksch lesuur per jaar.
f 60
70
80
90
»100
f 50
60
70
80
90
f 40
45
50
55
60
100
110
120
130
Voorts wordt bij de berekening van de jaarwedden der leeraren
in de natuur- en scheikunde voor 4 tot en met 7 wekelijksche
lesuren 1 uur, voor 8 tot en met 15 wekelijksche lesuren 2 uur
en voor 16 of meer wekelijksche lesuren 3 uur bijgeteld; even
eens wordt voor den leeraar in de natuurlijke historie voor 8
of meer wekelijksche lesuren 1 uur meer berekend.
Art. 3.
De leeraar in het schoonschrijven geniet een bezoldiging
van 50.— per wekelijksch lesuur.
Art. 4.
De bezoldiging der leeraren in het teekenen en de gym
nastiek wordt bij afzonderlijke verordening geregeld.
Art. 5.
De leeraar, aan wien nevens den Directeur het onderwijs
is opgedragen in een onderdeel van het vak, waarmede voor
het overige de Directeur is belast, wordt, onafhankelijk van
het aantal door hem gegeven lesuren, als buitengewoon leeraar
beschouwd.
Art. 6.
Voor tijdelijke leeraren wordt het bedrag hunner jaarwedde
telkens bij hunne aanstelling bepaald.
Gaat een tijdelijk leeraar over in vasten dienst, dan worden
de jaren, door hem hetzij hier hetzij elders aan een gymnasium
of H. B. S. met 5 jarigen cursus in tijdelijken of vasten
dienst doorgebracht, bij de berekening der hem toekomende
periodieke verhoogingen medegerekend.
Art. 7.
Aan de leeraren kan het geven van onderwijs worden opge
dragen, zoowel aan bestaande als aan nog op te richten
gemeente-instellingen van middelbaar onderwijs.
Art. 8.
Met uitzondering van de leeraren in het boekhouden, schoon
schrijven en teekenen, mogen de leeraren zonder toestem
ming van den gemeenteraad geene bezoldigde betrekking,
buiten de in het vorige artikel bedoelde, aannemen.
Yoor
Voor gewone leeraren: buitengew. leeraren
Yoor
eerste
tiental.
Tweede
tiental.
Uren
daar
boven.