136 DONDERDAG 24 OCTOBER 1901. van den post onder Volgn. 126vi; «Kosten van parallelklassen"; dat behoort hier thuis, omdat die kosten in de wedden der leeraren zijn begrepen. Het geheele artikel wordt dus f 55014. Volgn. 126i, tot dit bedrag verhoogd, en de onderdeelen II en III worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. Volgn. 126iv moet worden verhoogd met f 320.— voor gasleiding in de H. B. S. voor Jongens en in de vertrekken in gebruik bij Mathesis; dat wordt dus ƒ3012.— Volgn. 126IV verhoogd met f 320, en v worden achtereen volgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. Volgn. 126vi moet nog worden verminderd met 1100.omdat dat bedrag is overgebracht naar volgn. 1261 en verder met 50.wegens één uur minder voor handwerken aan de H. B. S. voor Meisjes dat wordt dus totaal f 100.—. Wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over Volgn. 127, luidende: «Kosten van het plaatselijk toezicht op het Middelbaar Onderwijs" 250.—. De Voorzitter. In de toelichting tot dezen post is de toe voeging betreffende het gymnasium onjuist. Het is daar altijd zoo gebleven als in den tijd toen ikzelf secretaris van cura toren was. Curatoren krijgen eene toelage, een abonnement; daarvan wordt geen rekening gedaan aan den Raad. Vroeger ontvingen curatoren bij wijze van abonnement eene som van 50.later tot f 120.verhoogd, omdat er allerlei kosten meer gekomen zijn, bij de eind-examens b. v. de ontvangst van de gecommitteerden, hetgeen kosten na zich sleept. Wat er overblijft komt echter niet aan den Secretaris; deze krijgt geen cent salaris. Dat kan ook niet, want in de V er- ordening staat, dat de Secretaris niet bezoldigd wordt. De Secretaris houdt echter boek en het eventueel batig saldo van een jaar wordt gebruikt om een eventueel nadeelig saldo van volgende jaren te dekken. Ik herinner mij nog dat toen ik Secretaris werd, ik een aandeeltje Grootboek van f 100. vond. Curatoren besloten later dat stuk te verkoopen en daar voor beelden of platen voor het Gymnasium aan te schaffen. De Secretaris steekt derhalve niets in zijn zak. De heer de Goeje. M. d. V. Wat u hebt medegedeeld is een reden temeer om den post met f 200.— te verminderen, en geen gehoor te geven aan de Commissie van toezicht om f 200.voor een Secretaris uit te trekken. Tot dusverre is deze betrekking altijd als een eerepost beschouwd en zijn ook altijd geschikte personen daarvoor gevonden. En nu geloof ik niet dat er de minste reden is om te onderstellen, dat dit in de toekomst niet het geval meer zal zijn. Op het oogen- blik wordt het secretariaat waargenomen door Dr. Muller, die nu ontslag als zoodanig wil nemen. Het blijkt dus, dat wij iemand van zijne bekwaamheid hebben kunnen krijgen, om zonder salaris de betrekking jaren lang te vervullen, en ik blijf overtuigd dat men thans evengoed als vroeger ge schikte candidaten zal vinden, bereid om eveneens zonder be looning de betrekking waar te nemen. Ik zou daarom te meer gaarne zien dat de Raad deze f 200.niet toestond, omdat het werkelijk zoo'n slecht voor beeld zou wezen. Er zou dan toch geen enkele reden zijn, waarom ook niet Secretarissen van andere collegiëndie thans onbezoldigd hunne betrekking waarnemen, op bezoldi ging zouden gaan aandringen. Ik acht het wenschelijk dat de Raad zich niet op dezen weg begeeft, zoolang niet de noodzakelijkheid van den maat regel is gebleken. De Voorzitter. Burg. en Weth. zijn niet heel warm voor dezen post geweest, maar wanneer eene Commissie, die hare diensten belangeloos bewijst en speciaal de Secretaris van de Commissie heeft veel werk, dat kunnen wij door de zeer uitgebreide correspondentie met de Commissie zeer goed be- oordeelen komt verklaren, dat het noodzakelijk is aan de Commissie een bezoldigden Secretaris toe te voegen, of aan een der leden, die als Secretaris fungeert, eenige bezoldiging te geven, omdat anders voor den post geen geschikt persoon te vinden is, dan moeten wij ons daarbij nederleggenwij zijn dus gezwicht voor het verlangen van de Commissie, een ver langen waarvan de rechtmatigheid op zich zelve niet kan ont kend worden. Wel moet ik toegeven zelf verwonderd te zyn geweest toen ik het verzoek ontving, omdat ik mij daarbij mijn eigen jeugd herinnerde. Er waren toen in Leiden altijd jonge menschen te vinden, die dergelijke betrekkingen ambieerden. Mijn voor ganger heeft zelfs gesolliciteerd om secretaris te worden, omdat er meer dan een waren die zich hadden aangemeld. Maar ten slotte hangt alles hiervan af of de Commissie iemand kan vinden, bereid om zonder eenige bezoldiging de betrekking te vervullen. Dr. Muller heeft groote verdiensten en heeft steeds vol ijver het secretariaat waargenomen, maar ik begrijp dat hij het thans te druk krijgt, en er dus af wil. Stelt de heer de Goeje een amendement voor om den post met f 200.te verminderen? De heer de Goeje. Ja, M. d. Y. Het amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer P. J. van Hoeken. Ik ben het wel met den heer de Goeje eens; er zijn zooveel van die Secretarissen, die geen belooning verwachten. Is er niemand voor te vinden, dan is het nog tijd genoeg. Het amendement-de Goeje, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 17 tegen 12 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Pera, Hasselbach, P. J. van Hoeken, Eerstens, de Goeje, Sijtsma, Bosch, van Kempen, Bots, van Tol, Witmans, A. J. van Hoeken J. J.zn., J. P. Driessen, L. Driessen, Timp, A. Mulder en Fockema Andrese. Tegen stemmen de heerenDrucker, van Hamel, Zaaijer, van Dissel, de Vries, Aalberse, P. J. Mulder, Kaiser, van Lidth de Jeude, Kroon, Korevaar en de Lange. Volgn. 127, verminderd met 200, wordt daarop zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. Zooals in de memorie van antwoord is medegedeeld, moet Volgn. 128 worden verhoogd met f 775.— wegens hoofdacten en opdracht van lessen in nieuwe talen. Het artikel moet echter verminderd worden met 250. wegens de benoeming van Mej. Grönloh tot onderwijzeres op eene lagere wedde dan Mej. v. d. Bosch, hare voorgangster, genoot; dus komt er f 525.bij. De heer Drucker. Over het lager onderwijs in het algemeen zou ik, naar aanleiding van wat daaromtrent in het verslag is opgeteekend, eene enkele opmerking willen maken. In de eerste plaats heb ik met groot genoegen kennis ge nomen van de toezegging van Burg. en Weth., dat zij hunne bijzondere aandacht zullen wijden aan de schoolhygiène in het algemeen, en aan de instelling van schoolartsen in het bijzon der. Ik heb goede verwachting, dat wij van die belangstelling van Burg. en Weth. vruchten zullen zien, welke verwachting steunt o. a. op dit gedenkwaardige feit, dat onder de takken van dienst, die tusschen de Wethouders zijn verdeeld gewor den, nu voor het eerst is opgenomen een talc van dienst: sociale aangelegenheden. Mijnheer de Voorzitter, ik denk daarbij in de eerste plaats aan het punt, dat meer bijzonder in het verslag is genoemd, n.l. de reiniging van de gemeente-scholen; maar tegelijkertijd ook aan tal van andere onderwerpenwant ik geloof, dat op dit gebied in het belang van het toekomstig geslacht heel wat te doen is, ook in deze gemeente. Ik heb verder met groot genoegen gezien, dat Burg. en Weth. de aandacht der schoolhoofden zullen vestigen op het nut van schoolwandelingen. Het is gebleken, zooals Burg. en Weth. terecht herinneren, dat men zeer dikwijls in deze dingen, beter dan door verordeningen en voorschriften, resultaten kan bereiken door raadgevingen en wenken, en door eenvoudig de aandacht te vestigen van de anderen op hetgeen een van de hoofden heeft gedaan. En hiermede kom ik tevens aan het punt, ten opzichte waarvan in het verslag misschien eenig misverstand heerscht, n.l. de schoolreisjes. Ik kan begrijpen, dat Burg. en Weth. zich in dezen niet tot de ouders willen richtenmaar ik kan er niets tegen ziendat Burg. en Weth. tot de verschillende schoolhoofden zouden zeggen: ziet, een van u heeft dat uitnemend georganiseerd, zoudt gij er niet over willen denkendat ook eens te doen Ik zou daarom willen vragenof in die richting deze zaak niet zou kunnen worden bevorderd zonder eenigen dwang, maar om de menschen ook in dit opzicht aan het denken te brengen. Ten slotte nog een verzoek. Aan den Raad is medegedeeld, dat is ingekomen een adres van de vereeniging, die zich bezig houdt met de voeding van schoolkinderen. Het spijt mij zeer, dat die Vereeniging niet wat vroeger met haar adres is gekomen, want nu staan wij voor het begin van den winter, waarin de voeding juist het noodigste is. Ik zou dan ook den wensch willen uitspreken, dat Burg. en Weth. zullen trachten het onderzoek, dat natuurlijk voor hun praeadvies noodig is, zooveel mogelijk te bespoedigen, opdat de Raad eventueel in de gelegenheid zal worden gesteld, omtrent deze zaak nog vóór den winter eene beslissing te nemen. De Voorzitter. Ik ben den heer Drucker dankbaar voor hetgeen hij gezegd heeft. Wat de schoolreisjes betreft, ik vind die ook heel aardig en ik waardeer zeer wat sommige schoolhoofden te dien I aanzien doen; de kinderen krijgen daardoor een ruimeren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 8