GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
107
IKdEKOXElV ST I K li i:>.
N°. 216. Leiden, 2 September 1901.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij geen bezwaar heeft tegen de vaststelling van den staat
van af- en overschrijving op de begrooting voor den dienst
van 1901 ad f 4200.wanneer Uwe Vergadering mocht be
sluiten tot het doen herstellen van de brug over den Nieuwen
Rijn vóór de Kraaierstraat, zooals door Burgemeester en Wet
houders wordt voorgesteld.
Zij geeft U derhalve in overweging na aanneming van het
voorstel tot de vaststelling van den overgelegden begrootings-
staat over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 217. Leiden, den 3 September 1901.
Ter vervulling van de vacatures, die met 1 October a. s.
in ons College ontstaan door de periodieke aftreding van de
Heeren Dr. A. W. Kroon en Dr. W. Nolen hebben wij de
eer U de volgende aanbevelingslijst van twee personen aan
te bieden.
Vacature Dr. A. W. Kroon:
10. Dr. A. W. KROON.
20. Dr. P. J. KAISER.
Vacature Dr. W. Nolen:
lo. Dr. W. NOLEN.
20. Dr. C. L. RÏJMKE.
Curatoren van het Gymnasium,
T. Zaaijer, Voorzitter.
J. C. van der Lip, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N°. 218. Leiden, 7 September 1901.
Door den Hoogleeraar-Directeur van het Pharmaceutisch
laboratorium, Prof. Wijsman, wordt in een aan ons College
gericht schrijven gewezen op de wenschelijkheid om over te
gaan tot de benoeming van den Directeur-scheikundige van
den keuringsdienst van eet- en drinkwaren, tot welks invoering
besloten is in uwe op 20 Juni 11. gehouden vergadering.
Prof. Wijsman acht het n.l. beter dat de verschillende voor
bereidingsmaatregelen, de invoering van den keuringsdienst
betreffende, niet door hem zeiven, hetzij alleen, hetzij in over
leg met den gemeente-scheikundige genomen worden, maar
dat die voorbereiding worde opgedragen aan hem, die eenmaal
als directeur zal optreden.
Ook met het oog op de benoeming van den keurmeester
is het gewenscht dat, alvorens eene oproeping van sollicitanten
naar deze betrekking gedaan worde, de Directeur benoemd
zij, daar het van veel belang is dat ook deze, die met den
keurmeester dagelijks zal moeten samenwerken, de verschil
lende sollicitanten beoordeelt.
Intusschen, ook al heeft de benoeming thans plaats, hetgeen
wij om de bovenaangegeven redenen met Prof. Wijsman
gewenscht achten, zoo is het toch geenszins onze bedoeling,
dat zij ook aanstonds zou ingaan. Het tijdstip van ingang
kan o. i. gevoegelijk bepaald worden op 1 Januari a. s. dat,
waarop ook de algemeene keuringsdienst in werking zal treden.
Is nu Uwe Vergadering met ons van oordeel, dat de benoeming
niet langer behoort te worden uitgesteld, zoo nemen wij tevens
de vrijheid U voor de vervulling dezer betrekking voor te
dragen den Heer Dr. J. D. Filippo, die gedurende de drie
jaren, waarin hij als tijdelijk gemeente-scheikundige is werk
zaam geweest, zich voornamelijk met het onderzoek van levens
middelen heeft beziggehouden en, o ok naar het oordeel van
den hoogleeraar Wijsman, alleszins bekwaam en geschikt is
om als Directeur-scheikundige van den keuringsdienst op
te treden.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging
tot de benoeming van den Directeur-scheikundige over te
gaan en als zoodanig te benoemen Dr. J. D. Filippo, met
bepaling dat deze benoeming zal ingaan op 1 Januari 1902.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 219. Leiden, 13 September 1901.
Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de
Leeskamer ter inzage zijn neêrgelegd, hebben wij de eer U,
in overleg met den arrondissements-schoolopziener, na inge
wonnen bericht van het Hoofd der school, de volgende voor
dracht aan te bieden voor de benoeming van een 2e onder
wijzeres aan de meisjesschool 2e klasse:
lo. Mej. C. M. W. ROS, te Rotterdam;
2°. Mej. A. S. VAN ANDEL, te Assen; en
3°. Mej. L. C. A. ROELANTS, te Groningen.
Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 220. Leiden, 13 September 1901.
Ter vervulling der vacature ontstaan door het aan Dr. F. A. H.
Schreinemakers verleend eervol ontslag als leeraar aan de
Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen, hebben
wij de eer U de volgende in overleg met den districtsschool
opziener en den directeur der kweekschool opgemaakte voor
dracht aan te bieden:
10. Dr. H. J. TAVERNE;
20. Dr. P. J. MONTAGNE;
beiden alhier.
Onder mededeeling dat de adviezen van den districtsschool
opziener en van den directeur der kweekschool in de leeskamer
ter inzage zijn neergelegd, verzoeken wij U tot een benoe
ming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 221. Leiden, 13 September 1901.
Krachtens het bepaalde bij 8 van art. 19 der wet tot hef
fing eener belasting op bedrijfs- en andere inkomsten hebben
het door den Gemeenteraad benoemde lid en plaatsvervangend
lid in de commissie van aanslag voor die belasting gedurende
4 jaar zitting, terwijl in geval van tusschentijdsch ontslag of
overlijden van een lid of plaatsvervanger de in zijn plaats
benoemde aftreedt op het tijdstip waarop degene, in wiens
plaats hij benoemd iszou hebben moeten aftreden. Dienten
gevolge treden de heeren J. de Lange en J. P. Creyghton,
die in de raadszitting van 31 Januari van dit jaar in de plaats
van de heeren L. C. Quant en N. Stadhouder respectievelijk
tot lid en plaatsvervangend lid dier commissie werden be
noemd, den 31sten December a. s. af. Zij zijn echter aanstonds
weder benoembaar.
Onder mededeeling dat de benoeming der ledenwelke met
1 Januari 1902 in functie zullen treden, vóór den lsten No
vember van dit jaar moet plaats hebben, geven wij u alsnu
in overweging tot de benoeming van een lid en van een
plaatsvervangend lid in de commissie van aanslag voor de
bedrijfsbelastig over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 222. Leiden, 13 September 1901.
Onder overlegging van nevensgaand schrijven van de Com
missie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs betreffende
eene splitsing van klassen aan de Hoogere Burgerschool voor
Jongens, hebben wij de eer U voor te stellen de tijdelijke aan
stelling van den heer H. H. Breuning als hulpleeraar in het
Hoogduitsch ook weder voor den cursus 1901/1902 op de ge
wone voorwaarden te continueeren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 6 September 1901.
Wij hebben de eer U te berichten dat het aantal leerlingen
der Hoogere Burgerschool voor Jongens thans, na het tweede
toelatingsexamen, bedraagt:
lste klasse49
2de 39
3de 43
4de 28
5de 24 (totaal 184)
Met het oog op het eindexamen zal het, naar ons oordeel,
gewenscht zijn niet alleen de lagere, maar ook de beide
hoogste klassen te splitsen. Wij geven U derhalve in over
weging daartoe over te gaan.
Ten einde dit mogelijk te maken stellen wij U tevens voor