102 N°. 211. Leiden, 29 Augustus 1901. Naar aanleiding van nevensgaand adres van H. Meijkamp geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant terugbetaling van schoolgeld te verleenen over de maand Juli van dit jaar tot een bedrag van f 4,50, aangezien zijne kinderen wegens vestiging in deze gemeente eerst sedert 20 Augustus j. 1. de openbare school der 2e klasse voor jongens en meisjes en de Meisjesschool 2e klasse hebben bezocht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. De ondergeteekende H. M. Meijkamp verzoekt beleefd resti tutie van het te veel betaalde schoolgeld voor het 1ste kwar taal 1901'1902 naar aanleiding ondergeteekende van elders is gekomen en zijne vier kinderen niet vroeger als 20 Augustus de school konden bezoeken. 't Welk doende H. Meijkamp. N°. 212. Leiden, 29 Augustus 1901. Wij hebben de eer U hierbij aan te bieden de begrooting der Inkomsten en Uitgaven van de gemeente voor het jaar 1902, bedragende in Ontvangst en in Uitgaaf f 1.059.967, met een geraamde opbrengst wegens plaatselijke directe be lasting van f 184.000, overeenkomende met eene heffing van 2.9 procent van het belastbaar inkomen, volgens het voor 1901 vastgestelde kohier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 213. Leiden, 29 Augustus 1901. Onder overlegging van bijgaand schrijven van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs en van den Inspec teur van het Middelbaar Onderwijs, betredende de tijdelijke aanstelling van eene leerares in de Iloogduitsche taal aan de lloogere Burgerschool voor Meisjes, met den inhoud waarvan wij ons geheel kunnen vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging Mej. 1. Oort te benoemen tot tijdelijk leerares in het Hoogduitsch aan de lloogere Burgerschool voor Meisjes voor den cursus 1901/1902. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Utrecht, 26 Augustus 1901. In antwoord op nevensvermeld schrijven, heb ik de eer Uw College te berichten, dat er mijnerzijds geene bedenking be staat tegen de benoeming van Mejuffrouw I. Oort tot tijdelijk leerares in de Iloogduitsche taal aan de lloogere Burgerschool voor Meisjes in Uwe gemeente, ter vervanging van Mejuffrouw Tjeenk Willink. De Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs J. Campert. Aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden. Leiden, 19 Augustus 1901. Wij hebben de eer U mede te deelen dat voor den aanstaan den cursus weder, evenals in de laatste jaren het geval is geweest, de aanstelling eener tijdelijke leerares in het Hoog duitsch aan de lloogere Burgerschool voor Meisjes noodigzal zijn. Mej. Tjeenk Willink, die ten vorigen jare met het onder wijs in de beginselen van het Duitsch belast was, heeft ver klaard, dat zij deze taak niet weder op zich wenscht te nemen. Het komt ons intusschen ditmaal overbodig voor, eene oproe ping van sollicitanten te doen, daar Mej. I Oort, die wij naar aanleiding van eene vroegere oproeping leerden kennen en omtrent wie wij toen zeer gunstige verklaringen ontvingen, bereid is de bedoelde lessen te geven. Zij is thans werkzaam aan eene bijzondere school te 's Gravenhage en bezit de akte voor onderwijzeres en die voor het Hoogduitsch A. Wij geven U in overweging Mej. Oort tot tijdelijk leerares in den nieuwen cursus te benoemen. De Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, H. A. Lorentz, Voorzitter. P. J. M. Aalberse, waarn. Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 214. Leiden, 30 Augustus 1901. In de laatste jaren is de werkkring van het College van Burg. en Weth. meer en meer omvangrijk geworden en verzwaard. Niet alleen werd dit veroorzaakt door de uitbrei ding der gemeente en den daaruit voortgevloeiden aanwas der bevolking, maar bovenal door het invoeren van nieuwe takken van dienst, die of reeds in werking zijn getreden of wier invoering wordt voorbereid. Bovendien zijn in de laatste jaren vele Rijkswetten tot stand gekomen, waardoor de werk zaamheden van ons College aanzienlijk zijn of zullen worden vermeerderd. Ten einde te bevorderen, dat de zaken door ons College ook in het vervolg, behoorlijk en met bekwamen spoed kun nen worden voorbereid en afgedaan, achten wij het dringend noodzakelijk, dat ons College met een vierden Wethouder wordt versterkt. Waar de gemeentewet reeds bij gemeenten met meer dan 20.000 zielen de benoeming van t ier Wethouders toelaat, vertrouwen wij, dat Uwe Vergadering geen bezwaar zal heb ben ons College met één Wethouder te versterken, nu deze versterking voor onze gemeente met 54.000 zielen door ons dringend noodzakelijk wordt geacht. Mitsdien hebben wij de eer voor te stellen dat de Raad besluite, dat in het vervolg in deze Gemeente vier Wethou ders zullen zijn. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 2