74 Deze laatste overgang komt eveneens voor, als de leerlingen van de 6e kl. der scholen le en 2e klasse toelating verlangen op het Gymnasium of de beide Hoogere Burgerscholen. 2°, Grooter bezwaar is echter de verdeeling der leerlingen over de drie scholen 2e klasse. De hierbij overgelegde proeve van verdeeling dient om aan te toonen dat de verdeeling feitelijk mogelijk is en dat de geheele schoolbevolking 2e klasse in de drie scholen behoorlijk kan worden geplaatst, doch de moeilijkheid bestaat in de wijzewaarop die verdeeling zal moeten geschieden. Eene schoolwijkverdeeling, welke, als de reorganisatie tot stand komt, ook voor de scholen 2e klasse zal moeten ont worpen worden, kan nog niet ten volle dienst doen, als de verdeeling reeds met den aanvang van den volgenden cursus moet plaats hebben. Het bezwaar van dadelijke invoering der geheele reorgani satie is, dat uit alle klassen voor gewoon lager onderwijs (4e, 5e en 6e klasse) van de jongens- en meisjesschool leer lingen midden in den leertijd naar de school Oude Vest zouden moeten worden overgeplaatst. Dit zal tot tegenstand aanleiding geven bij de ouders en evenmin bevorderlijk zijn aan den goeden gang van het onderwijs. Daarom zouden wij willen voorstellen de reorganisatie ge leidelijk in te voeren, zoodat zij twee jaren na de invoering geheel voltooid zal zijn. Bij den aanvang van den nieuwen cursus zal een deel der tegenwoordige 3e klasse der school Oude Vest daar blijven, en gedeeltelijk worden overgeplaatst naar de jongens- en meisjesschool, om daar de 4e klasse te vormen. Welke leerlingen dit zijn, zal af hangen van de te ontwerpen schoolwijkverdeeling, en daaromtrent zal met de hoofden der drie scholen in overleg moeten worden getreden. De nieuwe leerlingen van de le klasse worden over de 3 scholen verdeeld; bij de twee volgende inschrijvingen geschiedt dit eveneens, zoodat de reorganisatie twee jaren na hare in voering zal zijn tot stand gebracht. Hadden wij aanvankelijk het voornemen opgevat de reorga nisatie van de Kweekschool met 1 Sept. a. s., en die van de scholen der 2e klasse reeds met 1 Juli a. s. in werking te doen treden, het is ons gebleken, dat de voorbereiding der- uitvoering van de reorganisatre meer tijd vordert dan wij oorspronkelijk meenden. De omwerking der bestaande verordeningen, het overleg met de schoolautoriteitende invoering vooral varr de reorga nisatie der scholen 2e kl. met 1 Juli a. s., waarvan het gevolg zou zijn, dat de verdeeling der leerlingen over de drie scholen dadelijk na de Juni inschrijving zou moeten plaats hebben, en dat eene verandering in personeel reeds dadelijk zou moeten gebracht worden, deed er ons de voorkeur aarr geven, om, nadat door Uwe- Vergadering het hoofddenkbeeld zou zijn aangenomen, de reorganisatie eerst in te voeren, die van de Kweekschool op 1 Mei 1902, die van de scholen 2e kl. op 1 Juli 1902. Het bezwaar tegen uitstel der invoering bestond echter hierin, dat de Heer van Dijk zijn verzoek om eervol ontslag als Directeur van de Kweekschool en als hoofd der tegen woordige leerschool aan Uwe Vergadering had gevraagd legen i September a. s. Ten einde dit overwegend bezwaar tegen het door ons nood zakelijk geacht uitstel van de uitvoering voor ons weg te nemen, is de Heer van Dijk zoo welwillend geweest het tijd stip van zijn ontslag tot 1 Mei 1902 te verschuiven. Wij stellen dit besluit van den fleer van Dijk, die daar door weder getoond heeft, dat hij het belang van het onder wijs en dat van de gemeente, stelt boven zijn persoonlijke wenschen, op zeer hoogen prijs en hebben zijn welwillend aanbod aangenomen, om eene regeling te kunnen tot stand brengen, welke wij zeer in het belang van onze onderwijs inrichtingen achten, en waarbij wij alsnu van de voorlichting van den Heer van Dijk kunnen blijven gebruik maken. Op grond van bovenstaande overwegingen en onder over legging van de adviezen van den Heer Districts-schoolopziener en de Plaatselijke Schoolcommissie hebben wij mitsdien de eer Uwe Vergadering voor te stellen de volgende besluiten te nemen. A. 1°. met ingang van 1 Mei 1902 een directeur der Kweekschool te benoemen op een jaarwedde als zoodanig van f 1700, zonder vrije woning of vergoeding van huishuur, behalve zijne jaarwedde als leeraar aan de Kweekschool waaraan hem twintig lesuren zullen worden opgedragen, berekend ad f 75.per wekelijksch lesuur. 2°. aan de Kweekschool als leerschool te verbinden de school 3e klasse n°. 5, hoofd de Heer W. Koops, aan wien het onderwijs in de paedagogiek aan de Kweekschool en de practische vorming der kweekelingen wordt opgedragen. 3°. Deze reorganisatie in te voeren op 1 Mei 1902. B. Eene reorganisatie tot stand te brengen van de scholen der 2e klasse, in dien zin, dat er zullen zijn: 1°, eene gemengde school voor jongens en meisjes, met een zesjarigen cursus, waar onderwijs zal worden gegeven in de vakken a—1. o. q. s. en t. (art. 2 der Wet op het Lager Onderwijs). 2°. twee scholen voor voortgezet onderwijs, eene voor jongens met eenen negenjarigen cursus, eene voor meisjes met eenen ac/i<jarigen cursus. C. De sub B. aangegeven reorganisatie intevoeren op 1 Juli 1902 en geleidelijk tot stand te brengen in dier voege, dat zij geheel zal zijn voltooid op 1° Juli 1904. Wordt aldus door Uwe Vergadering besloten, dan zullen wij de herziening van de Verordening van den 14<Jen Octo ber 1880, »op de Kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeressen", gewijzigd bij de verordeningen van 25 Augus tus 1881 en 8 Juni 1893, en die van de verordening van 11 Januari 1894, «betreffende de scholen voor openbaar lager onderwijs", gewijzigd bij de verordeningen van 11 Maart 1897 en 10 Januari 1901, ter hand nemen, ten einde deze met de voorgestelde reorganisatie in overeenstemming te brengen en voor zooveel noodig gewijzigd aan Uwe Ver gadering ter hernieuwde vaststelling aan te bieden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 154. Leiden, 6 Juni 1901. Wij geven Uwe Vergadering in overweging ons te mach tigen de levering van de stoomkoelinrichting en ijsfabriek ten behoeve van het openbaar slachthuis op te dragen aan de firma A. Borsig, te Berlijn—Tegel, onder de voorwaarden in onderstaande concept-overeenkomst vermeld. Blijkens haar in de Leeskamer ter inzage liggend rapport kan de Commissie van Fabricage zich geheel met deze opdracht vereenigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. CONCEPT-OVEREENKOMST betreffende de leverantie eener stoomkoelinrichting en ijsfabriek ten behoeve van het openbaar slachthuis te Leiden. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden, ten deze handelende ter uitvoering van het besluit van den Raad dier gemeente van 20 Juni 1901, goedgekeurd door Gedep. Staten der provincie Zuid-Holland bij besluit van voor en namens de gemeente, partij ter eener, en de firma A. Borsig, fabrikante te BerlijnTegel, ten deze vertegenwoordigd door de firma Geveke en Co. te Amsterdam, partij ter andere zijde, zijn overeengekomen als volgt: I- Partij ter eener draagt aan partij ter andere zijde op, en partij ter andere zijde neemt op zich het leveren der op het openbaar slachthuis der Gemeente Leiden op te richten stoom koelinrichting en ijsfabriek, overeenkomstig de opgaven van kosten en afmetingen van den 228ten December 1900 en den 3en Januari 1901, en bijbehoorende projectteekening n» 324/202, welke als daarvan deel uitmakende, door beide partijen getee- kend, aan deze overeenkomst zullen worden gehecht, en zulks voor een totaal bedrag van 79500.— Mark (negen en zeventig duizend vijfhonderd Mark) met inbegrip van vracht, invoer rechten, transportkosten naar het bouwterrein en kosten van monteering en in welken prijs mede begrepen is de uitvoe ring der buizenstelsels in den refrigerator en condensator, zoowel als de verbindingsleidingen voor het zwavelig zuur, uit getrokken koperen buizen zonder naad. Partij ter andere zijde verklaart de stoomketels, de water reservoirs alsmede het drijfwerk in eene Nederlandsche fabriek ten genoegen van partij ter eener te zullen doen vervaardi gen. Zij blijft echter zelve geheel aansprakelijk voor de goede afwerking en oplevering dezer onderdeelen. 2. De leverantie omvat den volkomen voor het gebruik ge- schikten aanleg, met inbegr ip van alles, wat tot een com plete oplevering van het geheele werk behoort, alzoo ook van die onderdeelen welke eventueel niet in de begrooting mochten genoemd zijn met uitzondering alleen van den water toevoer uit de Maresingelgracht en uit de op het terrein te maken putten naar de standplaats der door de firma A. Borsig te leveren pomp-werktuigen. De levering en aanleg moeten geheel en al beantwoorden aan de in Nederland bestaande of eventueel vóór de ople vering nog te maken wettelijke bepalingen betreffende het gebruik van stoomtoestellenterwijl alle veranderingen of vernieuwingen van welken aard ook welke directelijk of indi- rectelijk tengevolge daarvan mochten noodig zijn, door en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 6