DONDERDAG 30 MEI 1901.
75
dat de kosten komen ten laste van de Katoenmaatschappij,
firma de Heyder Co; en toen is natuurlijk toegepast de
verordening ik moet zeggen: tot mijn leedwezen, want
waar de Leidsche Katoenmaatschappij een groot werk maakt
om zich en daardoor ons voor brand te behoeden, daar zou
ik, wat mij betreft, gaarne hebben gezien, dat dat evenals
den vorigen keer kosteloos kon geschieden. Maar de verorde
ning laat geen ruimtehet is een werk geheel aangelegd voor
rekening van die Maatschappij en dus mogen wij geen ont
heffing geven. Was dat nu ook niet gebleken (wat toen niet
gebleken is ik herinner mij dat niet meer maar even
als nu is toen ook eerst het verzoek uitgegaan van de Leidsche
Duinwater-Maatschappij), dan zou evenmin als de vorige maal
recognitie zijn opgelegd. Het doet mij leed, omdat door dit
werk de Leidsche Katoenmaatschappij een werk verricht, dat
zeker van groot nut is voor de gemeente.
De heer de Lange. De heer Pera heeft zoo uitdrukkelijk
geconstateerd, dat deze leiding gaat door de eene fabriek
naar de andere. Dat is eene misvatting, want de leiding
gaat door gemeentestraten en -grachten, hetgeen uit de
stukken te zien is; ik kan ze niet met namen opnoemen,
maar het zijn er verscheidene. En alleen voor zinkers zal
recognitie worden geheven: voor een zinker door de Oranje
gracht en nog twee andere grachten voor elk f 5.
De firma betaalt niets voor het aantal meters buis, dat in
gemeentestraten komt.
Mij dunkt, het is zulk een luttel bedrag, dat het mij on
verklaarbaar voorkomt dat de Katoenmaatschappij vrijstelling
heeft verzocht. Ik ben het volkomen eens met Burg. en
Weth. dat dat ook niet kan, omdat daartoe de verordening
zou moeten worden opgeheven.
Wat vroeger gebeurd is, bij de vorige leiding, is mij onbe
kend, maar die diende voor de fabriek aan de Heerengracht,
dus kon onmiddellijk aan de hoofdbuis worden aangesloten.
Dat was dus niet hetzelfde geval als wat nu aanwezig is-
de leiding gaat nu door gemeentestraten en -grachten.
Ook moet ik nog dit opmerken, dat de Katoenmaatschappij
naar mijn vermoeden wel eene zekere ontheffing zal ver
krijgen door vermindering van de assurantie-premie wanneer
zij zoo uitstekende brand voorzorgen maakt.
De heer Pera. De heer de Lange komt ook neer op het
luttele bedrag, dat van de firma gevorderd wordt. Ik heb
daaromtrent reeds eene opmerking gemaakt zoodat ik dat
punt, verder laat rusten. Maar waar U, M. d. V., onderscheid
maakt tusschen particulieren aanleg en aanleg door de Leidsche
Duinwater-Maatschappij, daar is mij dat onderscheid niet heel
duidelijk. Wanneer de aanleg wordt gemaakt van de hoofd
leiding naai' de fabriek zal dat door de Leidsche Duinwater-
Maatschappij gebeuren, maar ten koste van de firma te wier
behoeve dat geschiedt; en of nu de leiding haar uitgangspunt
heeft in de bestaande fabriek, dan wel in de hoofdleiding
ik zie het verschil, wat het vorderen van betaling betreft,
daarvan niet in. In elk geval moet toch het water uit de
hoofdleiding gebracht worden naar de nieuwe fabriek.
De Voorzitter. Hier wordt voor drie zinkers eene recognitie
gevraagd van f 5 per zinker. Wanneer de Duinwatermaat
schappij voor eigen rekening in het belang van den publieken
dienst leidingen aanlegt, is zij volgens het contract vrij van
het betalen van recognitie. Maar wanneer de leiding is een
werk van particulier belang, dan laat de verordening niet
toe vrijstelling van recognitie te verleenen. En al geef ik nu
gaarne toe, dat naast het particulier belang in dit geval ook
het algemeen belang, vermindering van brandgevaar, is be
trokken, dit neemt niet weg, dat volgens de verordening
geene ontheffing mag worden gegeven. De een staat in deze
geheel gelijk met den ander.
De heer Fockema Andreae. Ik moet erkennen dat ik niet
goed begrijp, waarom de Duinwatermaatschappij hier de
duikers niet legt, en wel wanneer iemand de leiding noodig
heeft voor drinkwater, besproeiing of iets dergelijks.
U zegt, M. d. V., dat het hier geldt een particulier belang,
maar ik geloof dat het tegendeel waar is. Wanneer iemand
een woonhuis bouwt en hij verlangt duinwater daarin om te
drinken, dan is dit een zuiver particulier belang. Maar bij de
aanvraag van de Katoenmaatschappij is wel degelijk ook het
algemeen belang gemoeid. Wat gaat het ons nu aan of de
Duinwatermaatschappij aanlegt voor eigen rekening, of dat
zij dit doet voor rekening van anderen. Het water zal hier
alleen dienen bij brand, in andere gevallen om te drinken,
te sproeien, enz, maar welk verschil het voor de gemeente
maakt, of de Duinwatermaatschappij al dan niet hare kosten
van aanleg van leiding gerestitueerd krijgt van de katoen
maatschappij, dit zie ik niet in; dat gaat ons niets aan.
De Voorzitter. Er is weldegelijk verschil. De Duinwatermaat
schappij is verplicht om baar net uit te breiden, opdat ieder in
het belang van de openbare volksgezondheid voorzien kan wor
den van goed drinkwater. Wanneer echter een particulier aan
sluiting vraagt, dan zegt de Maatschappij: dank u, wij zijn bij
contract alleen verplicht de leiding uit te breiden, wanneer
ons zooveel procent gegarandeerd wordt. Moet de Maatschappij
echter uitbreiden, dan doet zij dit voor eigen rekening en
is zij vrijgesteld van het betalen van recognitie.
Hier nu vraagt de Katoenmaatschappij om eene nieuwe
leiding, eene leiding waarmede zij toch 'in de eerste plaats
haar eigen belang beoogt. De Duinwatermaatschappij wil de
aansluiting wel tot stand brengen, maar dan voor rekening
van de Katoenmaatschappij, want zelve is zij tot den aanleg
niet verplicht. En aangezien de Katoenmaatschappij nu niet
in hetzelfde geval verkeert als de Duinwatermaatschappij,
nl. dat zij bij aanleg vrijgesteld is van het betalen van recog
nitie, moet zij de vastgestelde recognitie ook betalen.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Stel U voor dat iemand
woont in een uithoek waar nog geen woningen staan, en hij
wenscht duinwater in zijn huis om te drinken, te sproeien, enz.
De Leidsche Duinwater-Maatschappij zal dan zeggen, binnen
de grenzen van wat haar opgelegd is: neen, dat wordt mij
te duur om voor u alleen die buizen te leggenmaar degeen,
die dat verlangt, zegt: ik zal u daarvoor zooveel betalen. Als
dan de L. D. M, zegt: dan met genoegen, want nu steek ik
geen kapitaal in den grond, zouden wij dan, omdat de L. D. M.
zich laat restitueeren, recognitie heffen, terwijl wij die niet
zouden vergen, indien de L. D. M. die buizen voor eigen
rekening legde? Hier is het precies hetzelfde.
De Voorzitter. Daar tusschen is een groot onderscheid;
in het eerste geval behoort de leiding toe aan de L. D. M.,
en die kunnen wij niet ten allen tijde verplichten om voor
hare rekening buizen te leggen. Maar in dit geval is het
geheel een particulier werk, niet toebehoorende aan de L. D.
M. De verordening had dat anders kunnen regelenen het
is ook zeer de vraag, wanneer de verordening eens wordt herzien,
of dan niet zal moeten worden betaald ook voor het hebben
van leidingen. Want daarvoor betaalt de Katoenmaatschappij
niet, omdat de verordening daarin niet voorziet; het zijn
alleen de drie zinkers, waarvoor betaald wordt, en die be-
hooren aan de Katoenmaatschappij. Ik heb zelf gezocht naar
een argument om in dezen de Katoenmaatschappij van de
recognitie te ontheffen, omdat ik vind, dat de gemeente be
voordeeld wordt door dit werk, dat ons bijna geheel vrijwaart
voor brand in die fabriek, mrar ik heb het niet kunnen vinden.
De zaak is ook gesteld in handen van de Commissie van
Fabricage, van wie wij zoo'n afdoend rapport hebben ge
kregen, dat Burg. en Weth. zich daarmede eenparig hebben
vereenigd.
De heer Fockema Andreae, Bedrieg ik mijwanneer in
een dergelijk geval, waar wij stuitten op een formeel bezwaar,
niet eens is gezegd ik meen het was bij een verhuring van
de Gehoorzaal wij kunnen niet gratis afstaan, maar wel
restitutie verleenen van wat er voor is betaald. Het geldt
hier eene kwestie van vorm en er is een openbaar belang,
nl. het voorkomen van brandgevaar. De Katoenmaatschappij
doet dit in de eerste plaats in haar eigen belangmaar er
is ook een publiek belang mede gemoeid. Is dat niet een weg,
waar wij, om eene alleszins te betreuren kwestie van vorm, eene
beslissing moeten nemen, waarmede men niet ingenomen is
De Voorzitter Het is alleen eene kwestie van vorm;
maar zoo kan iedere eigenaar eene brandkraan willen hebben
en die op kosten van anderen laten aanleggen en vrijstelling
komen vragen.
De heer A. J. van Hoeken J Jzn. Het kan zijn, M. d. V.,
dat ik het niet goed begrijp, maar wanneer ik het stuk van
adressant doorlees, dan heb ik deze opvatting, dat de buis
leiding uitsluitend ten gerieve is voor die firma, van de eene
fabriek naar de anderedat zij zal worden gelegd door de
L. D. M.en dat zij haar water ontvangt uit den hoofdtoren
van de fabriek aan de Heerengracht; zoodat in dit geval niet
de L. D. M. optreedt tot levering van water, maar alleen en
uitsluitend tot het maken van eene leiding.
De heer Pera. Die toren op zichzelf geeft niets; al het
water in dien toren moet komen van de hoofdleiding, dus
wordt geleverd door de L. D. M.
De heer de Lange. M. d. V. f De quaestie isdunkt mij
duidelijk genoeg. In dit geval verricht de Duinwatermaat
schappij geen werk als concessionaris voor de waterlevering,
maar doet niets anders als fittersdienst voor de Katoen
maatschappij. De Katoenmaatschappij kan de pijpen ook laten
leggen door andere vakmannen, maar zij laat dit lieverdoen
door de Duinwatermaatschappij, dus zuiver fittersdienst. Het
geldt hier eene zuiver particuliere zaak. En ieder particu
lier is gebonden aan de verordening, dus moet de Katoen
maatschappij ook de recognitie betalen, al is bij den aanleg
ook het algemeen belang betrokken.