DONDERDAG
30 MEI 1901.
83
van 1900 hadden wij een post voor onvoorzien van circa
39000.en aan het einde van 1900 was er bijna niets van
over. Ik vrees voor groote schommelingen in het belasting
percentage bij aanneming van het voorstel.
De Voorzitter. Dat geld hadden wij voor buitengewone
werken besteed, waarvoor wij anders in normale omstandig
heden hadden mogen leenen. Ik vrees bij aanneming van het
voorstel volstrekt geen schommelingen in het percentage.
De heer Juta. Het voorbeeld door den heer de Lange aange
haald, wat betreft den post voor onvoorzien van 1900, kan
hier niets afdoen, omdat daaruit uitgaven zijn gekweten waar
voor anders had mogen worden geleend.
Wat het denkbeeld van den heer van Hoeken betreft, waar
over de heer de Lange heeft gesproken, ik doe opmerken,
dat zoo terloops een denkbeeld is geopperd maar geen voor
stel is gedaan. Had de heer van Hoeken er een voorstel van
gemaakt, dan had ik het stellig bestreden, want de uitvoering
zoude tot groote moeilijkheden en administratie ven omslag
hebben aanleiding gegeven. De heer de Lange vreest voor
groote schommelingen in het belastingpercentage, wanneer
deze f 18000 in mindering zullen worden gebracht van de
belasting over 1901. Ik koester die vrees niet.
Ik zeg nogmaals: behalve die f 18000 zal het batig saldo
over 1900 zoo groot zijn als nog nimmer een eerste post op
de begrooting is geweest; dat saldo zal, als de heeren mij
niet aan de cijfers willen vasthouden, want het is nog
niet met juistheid opgemaakt ongeveer f 50.000 be
dragen. Het geheele saldo der rekening over 1900 zal onge
veer f 70.000 zijn. Dus is het volkomen gemotiveerdjuist
om de schommelingen niet te groot te maken, hier 2»/*%
te heffen.
De heer De Lange. Ik wil alleen opmerken, dat ik niet
heb gesproken van een voorstel van den heer van Hoeken
maar alleen van eene gedachte, die geopperd is. Ik wil den
heer Juta niet aan de cijfers houdenmaar hij zal het niet
zoo ver mis hebben: wij hebben van de gasfabriek ongeveer
46000 meer winst dan geraamd is, dus dat is bijna het
geheele vermoedelijke batig saldo.
De Voorzitter. Neen, het batig saldo zal ongeveer 70 000
zijn, maar daarvan gaat dan f 18000 door de verlaging
van het percentage.
De heer Pera. Met een enkel woord wensch ik mij te
scharen aan de zijde van den heer de Lange. Ik moet be
kennen, dat dit punt mijne aandacht niet zoozeer getrokken
heeft, maar het wil mij voorkomen, dat het voor de gemeente
van groote beteekenis is in den eersten tijd wat geld op zak
te hebben. Aan alle kanten valt in leemten te voorzien en
zijn verbeteringen aan te brengen, en wanneer wij in staat
waren daar met wat spoed doorheen te komen, dan zou dat
voor de gemeente zeker nuttig wezen, zoodat het m. i. niet
dienstig is nu de percentage te gaan verminderen, waar die
naar alle waarschijnlijkheid toch direkt weer zal moeten
worden verhoogd.
De Voorzitter. Als niemand meer het woord verlangt,
dan zal ik het voorstel van Burg. en Weth. in stemming
brengen.
De heer de Lange. Ik heb een tegenvoorstel ingediend, om
het heffingspercentage te brengen op 21/g.
De Voorzitter. Wordt dat voldoende ondersteund?
Het voorstel-de Lange wordt voldoende ondersteund.
In stemming gebracht, staken over het voorstel de stemmen.
Voor stemmen de heeren A. J. van HoekenJ.Jzn., de Goeje, den
Houter, Mulder, de Lange, van Dissel en Pera.
Tegen stemmen de heeren van Rhijn, Kaiser, L. Driessen,
Juta, Korevaar, Fockema Andreae en Zaaijer.
De Voorzitter. Over dit voorstel zal dus in de volgende
vergadering worden herstemd.
Daar niets meer aan de orde is en niemand meer het woord
verlangt, wordt de openbare zitting gesloten.
Te Leidenter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.