62 DONDERDAG 9 MEI 1901. vermogenden, voor wie het verlies der inkomsten dezer panden een groote ramp is. Deze gevallen komen voor, en het ligt zeker wel op den weg van den Raad eens ernstig te over wegen, wat hem in deze gevallen te doen staat. Daarvoor komt mij echter een geheime zitting meer gewenscht voor. Onder de eigenaars dezer soort woningen zijn er echter ook welgestelde burgers, wier levensonderhoud volstrekt niet gebonden is aan het bezit van zulke woningen (in aanmerking genomen dat deze woningen naar ik meen het meest rente- gevend zijn). Levendig herinner ik mij het schrijven dat ik ontving van den eigenaar der panden, waaromtrent ik den eersten keer in dezen Raad mede over de al- of niet-af keuring moest be slissen. Als ik dien persoon niet gekend had, zou ik zeker uit dat schrijven hebben afgeleid, dat het bepaald iemand was, die met die panden zijn laatste stuk brood zag ver dwijnen, terwijl hij integendeel was een tamelijk groot be zitter. Ik moet daarom opmerken, dat er dus gevallen kunnen voorkomen, dat het zeer moeilijk zal wezen een goed onder scheid te maken. Ik voor mij acht het eene schande, dat iemand, die bezittingen heeft als die persoon, er dergelijke huisjes op nahoudt. Ik meen, dat daarmede wel eenigszins rekening moet worden gehouden. Ik stem ten volle in, met wat de heer den Houter heeft gezegd, n.l. dat deze zaak eerst dient te worden besproken in geheime zitting. Daarom stel ik voor nu in elk geval de discussie daarover te sluiten, om daarop misschien na eene geheime zitting nader terug te komen, opdat de zaak op eenvoudige wijze van alle kanten worde bekeken en het voor en tegen daarvan besproken. De Voorzitter. Ik kan alleen antwoorden, dat Burg. en VVeth. altijd bereid zijn te overwegen wat de Raadsleden hun in overweging geven. De heer van Kempen. Daarmede ben ik voorloopig tevreden en ik zal geen bepalingen voorstellen voor dit bijzondere geval. Terugwerkende kracht wensch ik aan de bepalingen niet te zien toegekend; dan zouden wij wel alle menschen vergoeding kunnen geven, wier perceelen in de laatste honderd jaar zijn onteigend. Zulk een dwaas denkbeeld kan niet ge makkelijk bij een lid van den Raad opkomen. De Voorzitter. Verlangt nog een van de leden het woord over dit onderwerp? De heer den Houter. Ik dank u, mijnheer de Voorzitter. Overeenkomstig het rapport der Commissie wordt daarna zonder hoofdelijke stemming besloten. XVI. Voorstel betreffende de beschikbaarstelling van gelden voor den aanbouw van een timmermanswerkplaats en berg plaatsen aan de bestaande kolenloods van het krankzinnigen gesticht Endegeest. (Zie Ing. St. n<>. 106). De heer den Houter Door het bouwen van die loods komen nu timmermanswerkplaats, kolenloods en verversloods bij elkander. Dari zijn daar nog al veel brandbare stoffen bijeen. Is er nu wel vlak bij een brandkraan; en zoo die er niet is, zou het dan geen overweging verdienen om er daar een aan te brengen? De Voorzitter. Er is wel in de Commissievergadering over gesproken: ik meen dat ik zelf het opgemerkt heb, juist omdat de loods vlak bij de steenkolenbergplaats komt. Maar er werd gezegd, dat er geen gevaar is. Maar ik zal het onderzoeken en als vlak bij die houten gebouwen geen brandkraan is, wat ik niet zeker weet, acht ook ik het wenschelijk, dat daarin wordt voorzien. Het voorstel wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De Voorzitter. Ik wensch hier tusschen te voegen het voorstel XVla, tot verhooging van den post der begrooting dienst 1900, »Kosten van verpleging in het Ziekenhuis der Rijks- Universiteit. (Zie Ing. St. N°. 121). Dit voorstel wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XVII. Voorstel tot uitbreiding van het hulppersoneel aan de Openbare herhalingsschool voor jongens door de aanstelling van nog een tijdelijken onderwijzer. (Zie Ing St. n°. 105). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XVIII. Verzoek van G. van der Most van Spyk e. a. om het aanvangsuur der kaasmarkt des zomers te stellen op 8 uur in plaats van op 7 uur in den morgen. (Zie Ing. St. n°. 104). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming afwijzend op beschikt. XIX. Voorstel tot opdracht van de levering van een personen lift ten behoeve van het gesticht «Rhijngeest" aan de firma Gebrs Stork en Co. te Hengeloo. (Zie Ing. St. n°. 116). De heer A. J van Hoeken J.Jzn. M. d. V.Het is niet over de liftmaar over het contract dat ik een paar opmerkingen wensch te maken. Door het gemeentebestuur van Leiden wordt volgens dit contract het leveren van een lift op Rhijn- geest aan de firma Stork opgedragen, en die lift in het sanatorium te monteerenterwijl de gemeente het vervoer van het station Leiden naar het sanatorium op zich neemt. Waar echter de gemeente door aanbesteding de risico op den fabrikant overbrengt, behoort naar mijn oordeel ook het ver voer naar de plaats waar de lift gemonteerd zal worden, dooi de firma Stork en Co. te geschieden. In de tweede plaats heeft het mijn aandacht getrokken dat waar ten aanzien van den fabrikant, die de verwarmings toestellen voor Rhijngeest zal levereneen bepaling is opge nomen betreffende verzekering van de werklieden tegen on gevallen. zulk een bepaling niet is opgenomen in het contract met de firma Stork. De Voorzitter, Wat betreft het vervoer ja, dat is vol komen waar. Van de firma Stork is het beding geweest: levering station Leiden dat is eene geheel gewone clau sule. En wanneer men verandering wil, dan zal nader moeten worden onderhandeld. Het is een eisch, door de firma gesteld, en fabricage hier had er geen bezwaar tegen. Het vervoer is ook betrekkelijk eene kleine zaak; zoo'n lift is niet van zeer groote beteekenis. En zoo is het ook met het gevaar. Dat is van zeer geringe beteekenis, en daarom is er geen melding van gemaakt. De heer Hasselbach. Het is ook gedaan om de kosten. Als de firma Stork uit Hengeloo menschen hier moet sturen om deze zending naar Endegeest te brengen, dan zal dat ont zaglijk veel meer geld kosten dan wanneer dat wordt gedaan door den aannemer of de Leidsche werklieden. De Voorzitter. En wat een ongeval betreft nog dit onze verordening zal daarbij toch wel van toepassing zijn wanneer de werklieden van den aannemer een ongeluk krij gen zullen wij moeten vergoeden volgens de bestaande ver ordening. De heer A. J. van Hoeken. J.J.zn. Alles goed en wel; maar wanneer er een of ander gebeurt, b.v. dat de as van den wagen, waarop het vervoer zal plaats hebben, breekt, of deze door eene verkeerde wending omslaat, zoodat een of meer stukken beschadigd worden, wie zal dan de risico dragen voor de beschadiging, aan die stukken toegebracht? De Voorzitter. Natuurlijk wijmaar dat doen onze eigen werklieden; en wij willen hopen, dat die het even goed zullen doen als anderen. De heer A. J. van Hoeken J.J.zn. Het komt mij voor, dat degeen die de lift levert en monteert, ook aansprakelijk moet zijn voor het vervoer. Hij is het best op de hoogte op welke wijze het vervoer moet plaats hebben. Al moet worden erkend, dat er door het zenden van werklieden uit Hengeloo er meerdere kosten aan verbonden zullen zijn, toch geloof ik dat de gemeente op deze manier goedkooper klaar zal komen, omdat zij zelf m i. geen goedkoope expediteur is. In het eene geval heeft de firma Stork, in het andere de gemeente het risico. De Voorzitter. Ik vind er ook wel wat voor te zeggen, en ben bereid daarover nader met de firma Stork te overleggen. De heer A. J. van Hoeken J.J.zn. En wat het tweede punt betreft, dat de verordening van 6 April 1893, betreffende het verleenen van vergoeding aan de werklieden in geval van een ongeluk, ook voor dit contract van toepassing zou zijn heb ik juist gemeend, dat dat niet het geval was, omdat het alleen verplichtend gesteld is onder letter ij in het contract voor de verwarming en ventileering, zoodat noch in het contract met de firma Stork, noch in dat met de firma Beek und Henkei van verzekering tegen ongevallen sprake is. De Voorzitter. Ik voor mij ben er ook voor, dat dat in het contract wordt opgenomen, en ik geloof, dat de firma daartegen absoluut geen bezwaar zal hebben. Het is eene verplichting, die de gemeente Leiden eigenlijk meer op zich neemt dan de firma, die alleen in een bepaalde omstandig heid aansprakelijk is, n.l. wanneer het haar schuld is. De heer Hasselbach. Het is usance, dat na afzending de lossing geschiedt voor rekening van den gebruiker, en de stukken worden zóó ingepakt, dat gevaar voor beschadiging nooit te duchten is. Al die dingen zijn uitstekend goed inge pakt in houten kisten. En wanneer men goed krijgt uit het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 8