58
DONDERDAG 18 APRIL 1901.
De heer den Houter. Ik heb in de stukken gelezen, dat
Burg. en Weth. aan den Raad voorstellen, dat die brug het
eigendom zal blijven van de gemeente. Het is eigenlijk niet
anders dan eene theoretische kwestie, maar ik moet toch
vragen: is het billijk, dat wij ons die brug toeëigenen Burg.
en Weth. erkennen, dat toen een paar jaren geleden de Vlee-
rensteeg werd gesloten, de brug reeds toen voor de gemeente
van ongeveer geen beteekems was; en voor het publiek ver
keer is die brug sedert zeker niet in beteekenis toegenomen.
Nu willen adressanten die brug goed in orde maken, waaraan
de gemeente anders vroeg of laat toch kosten krijgt, want
wat er nu ligt is een bouwval. Kunnen wij ons nu niet te
vreden stellen, wanneer de firma de brug goed onderhoudt?
Het is haar eigendom en wij profiteeren er grootendeels van;
waarom zullen wij ons nu de brug nog toeëigenen
De Voorzitter. Ik weet niet, of de labriek altijd zal blijven
bestaan en of bet wenscheiijk zal blijven daar eene brug te
behouden. En bovendien, wanneer wij er nu afstand van doen,
dan is zij voor goed aan het verkeer onttrokken. Oudtijds
was daar toch een brug, die aan de gemeente behoorde, en
de firma heeft geen bezwaar. Het is dan ook geen toeëigenen,
want het gaat in volkomen overeenstemming met de firma;
en dit besluit zal ons alleen ten opzichte van de nieuwe brug
in denzelfden toestand brengen als wij waren ten opzichte van
de oude brug.
De heer den Houter. Ik weet niet, indien de oude brug
bleef, of de gemeente dan wel groote kosten zou maken en
niet eenvoudig de brug zou amoveeren. Nu blijft echter eene
goede gelegenheid tot passage behouden, en nu is bet toch
billijk, al kunnen wij bet vrije verkeer over die brug bedin
gen, dat zij, die grootendeels de brug maken voor bun eigen
bedrijf, ook baas blijven van die brug. Het is eene theoretische
kwestie, dat geef ik toe; maar ik wijs er op, op gronden van
billijkheid. Zelfs wanneer ooit de fabriek in andere handen
overging, dan zal daar toch eene brug noodig blijven, en die
brug is naar recht en billijkheid eigendom der firma en niet
van de gemeente.
De heer de Lange. De heer den Houter verliest een belangrijk
ding uit het oog, n. 1. dat het voor de firma een groot gerief
is, dat daar een brug ligt over de gracht als communicatie
middel voor de verschillende deelen van hare fabriek. En ik
geloof waar deze brug ligt over een openbaar water en links
en rechts aan den publieken weg, dat zij het eigendom moet
zijn van de gemeente. Ik wil daar nog bijvoegen, dat wanneer
de brug bleef het eigendom der firma, zij recognitie zou moeten
betalen, wat nu niet het geval is.
De heer Fockema Andre/E. Ik kan niet inzien welk voor
deel het voor de firma is, wanneer zij eigenares blijft. De
brug moet blijven liggen en zij moet haar onderhouden.
Daarentegen, indien de gemeente eigenares wordt, dan heeft
dat voor de gemeente dit groote voordeel, dat zij daarin
beeft het allerbeste dwangmiddel tot behoorlijk onderhoud
daar zij desnoods de brug kan wegnemen; een dwangmiddel,
dat zij zeker tegenover'deze firma voorzoover nu te voorzien is,
niet zal noodig hebben, maar in de toekomst kan men dat
nooit weten.
De Voorzitter. Ik geloof juist, dat uit een theoretisch
oogpunt beschouwd, de Raad zal moeten besluiten overeen
komstig het voorstel van Burg. en Wethouders. Men kan
toch aan een particulier niet het recht geven een brug over
een publiek water in eigendom te hebben; het is meer eigen
aardig, dat alles wat daar over ligt ook privaatrechtelijk
behoort aan de gemeente, Maar practisch beteekent de kwestie
al zeer weinig en de firma is volkomen met deze regeling
tevreden.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Het zou mogelijk zijn dat in
de toekomst de firma zegt die brug niet meer noodig te
hebben; heeft dan de gemeente ook recht op de draaischijven,
die in den gevel van de fabriek zitten?
De Voorzitter. Ik denk van wel; de firma moet de brug
bedienen.
De heer Hasselbach. En anders maakt de gemeente er
een vaste brug van.
De heer A. J. van Hoeken J.Jz. Als dat zoo gemakkelijk
was, dan behoefde men de firma nu niet een beweegbare
brug op te leggen; een bewijs dat al wat achter de brug
ligt, er gebrek aan heeft.
De heer Hasselbach. Het is juist voor de firma, dat de
brug beweegbaar is gemaakt, en ook de brug over den Ouden
Rijn aan de Groenesteeg is ook een vaste brug maar
dat is juist de reden, dat de firma heeft verzocht voor eigen
rekening die bruggen beweegbaar te maken.
De Voorzitter, Wij moeten kunnen beletten dat de firma
die brug afbreekt.
Het voorstel wordt daarop zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
XIV. Voorstel tot aankoop van het open plaatsje, gelegen
achter het perceel Burgsteeg 12, kadastraal bekend als een
gedeelte van Sectie 1. n°. 61, gemeente Leiden.
(Zie Ing. St.. n°. 92 en 97).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
XV. Behandeling van bezwaarschriften tegen het kohier der
plaatselijke directe belasting, dienst 1900, 4e lijst.
(Zie Ing. St. n°. 87).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
besloten overeenkomstig het advies van Burg. en Weth.
Daar niets meer aan de orde is en niemand meer het woord
verlangt, wordt de vergadering gesloten
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.