46
DONDERDAG 28 MAART 1901.
III. Verzoek van A. C. van den Berg. om terugbetaling van
schoolgeld, Lager Onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 77).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
gunstig op beschikt.
IV. Verzoek Van G. C. A. Gijzen, om terugbetaling van
schoolgeld, Lager Onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 79).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
gunstig op beschikt.
V. Verzoek van het Bestuur der Gymnastiek- en Scherm-
vereeniging „de Charette", om het gebruik van een schoollokaal.
(Zie Ing. St. n°. 78).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
gunstig op beschikt.
VI. Staat van af- en overschrijving dienst 1900, op de be
grooting van de stadsbank van leening.
(Zie Ing. St. n°. 76).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
VII. Verzoek van N. Kret, om goedkeuring van een stratenplan
voor terreinen aan en bij de Gasthuislaan, kadastraal bekend
onder Sectie K Nis 304 en 305 en Sectie A No. 1505, gemeente
Leiden.
(Zie Ing. St. no. 81).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
afwijzend op beschikt.
VIII. Voorstel tot verlaging van den Gasprijs.
(Zie Ing. St. n<>. 82).
De heer Juta. M. d. V. Ik wensch een kleine mededeeling
te doen met betrekking tot den datum van 1 April, die ge
noemd is om de verhooging van den gasprijs weer te doen
eindigen. Het is natuurlijk niet mogelijk op 1 April ruim
6000 meters op te nemen, dus moet onder dien datum ver
staan worden: zoodra de meteropname geschied is van het
gasverbruik van de maand Maart. Ik wil dit even mededeelen
om eventueele reclames van gasverbruikers, wier meters bijv.
den 2en of 3en April zijn opgenomen, te voorkomen.
De heer de Lange. M. d. V. U zult kunnen begrijpen, dat
ik van het voorstel van Burg. en Weth., tot verlaging van
den gasprijs, met instemming heb kennis genomen.
Ik heb dan ook het woord gevraagd, niet om het voorstel
van Burg. en Weth. te bestrijden, maar om mijne bevreem
ding te kennen te geven daarover, dat èn commissarissen der
Gasfabriek èn Burg. en Weth. nu genegen zijn den gasprijs
met cent te verlagen, terwijl het motief dat volgens de meer
derheid van den Raad, in het vorige jaar aanleiding tot ver
hooging moest geven, nog in zijn vollen omvang bestaat.
De gasprijs, M. de V., is toch verleden jaar niet verhoogd
omdat er vrees was dat de afname haar hoogtepunt bereikt
hadtoename van het gasverbruik werd verwacht, en bij het
opmaken van de concept-begrooting van dit jaar, eenige
maanden na de verhooging van den gaspr ijs, werd de toename
van het verbruik in 1900 reeds op 10% geraamd.
Ook dat de cokes - en koolteerprijzen zouden stijgen was
bekend, want in den tijd van de behandeling van het voorstel
tot verhooging van den gasprijs, waren bijv. de cokesprijzen
f 0,10 per H. L. hooger dan de prijs waarop bij de begrooting
gerekend was: en bij de beraadslaging over de verhooging
deelde een der commissarissen reeds mede dat de opbrengst
der koolteer hooger dan de raming was.
Het is ons allen bekend, M. de V., de hoogere kolenprijs
was het motief voor de gasprijsverhooging en dien hoogeren
kolenprijs moeten we nog minstens tot 1 April 1902 betalen;
en daarom besloot de Raad ook op voorstel van ons geacht
medelid, den heer van Hamel, de prijsverhooging vast te leggen
tot 1 April 1902.
Als ik daarbij in aanmerking neem, ten eerste dat U, M. de V.,
in de zitting van 15 Februari 1900 mededeeldet dat volgens
uwe zienswijze de Gasfabriek bijna geen winst afwerpt, en
dat bij Burg. en Weth. het voornemen bestond de financieele
verhouding van de Gasfabriek tot de gemeentekas opzettelijk
met commissarissen te bespreken en de wenschelijkheid eener
andere regeling te overwegen; en ten tweede dat de Voorzitter
der Gascommissiede heer Juta, volkomen uwe meening
deelde en zelfs sprak van «zoogenaamde" en «fictieve" win
sten der Gasfabriek, dan geloof ik voldoende rekenschap van
mijne bevreemding gegeven te hebben.
Ik heb het geheele verslag der zitting van 15 Februari 1900
nog eens nagelezen, maar kan geen bevredigend antwoord
vinden op de vraag die bij mij opkomt: hoe is het toch
mogelijk dat Burg. en Weth. en Gascommissie, die verleden
jaar zoo een heel anderen blik hadden op den financieelen
toestand der Gasfabriek als de minderheid van den Raad, nu
plotseling, in plaats van met eene andere financieele regeling,
waaruit de juistheid dier opvatting blijkt, komen met een
voorstel om, op grond van eene gemaakte aanzienlijke wer
kelijke winst, den gasprijs te verlagen.
(De heer van Rhijn is ter vergadering gekomen.)
De heer Juta. M. d. V.! Ik wensch den heer de Lange te
doen opmerken, dat als mijn geheugen mij niet bedriegt er
bij het opmaken van de begrooting 1900 niet gerekend is op
eerr meerder gasverbruik van 10%, err in elk geval was er
nog geen sprake van verhooging van den gasprijs. Re ver
hooging van den gasprijs heeft plaats gehad in 1900 en het
opmaken van de begrooting in 1899.
De verhooging van den gasprijs met cent had wel eens
ten gevolge kunnen hebben gehad, dat het gasverbruik niet
was gestegen, en wij hebben ons zeer verheugd, dat niet
tegenstaande de ver-hoogde prijs, het gasverbruik toch met
10% is vermeerderd. Dit was echter van te voren, in Februari
1900, niet te voorzien.
De heer de Larrge heeft ook een zeer belangrijken factor
buiten rekening gehouden, namelijk de meerdere opbrengst
van de cokes.' De prijs van de cokes was bij de begrooting
voor 1900 geraamd op 42 ets, maar de cokes-prijs is door-
omstandigheden, die bij het opmakerr van de begrooting niet
te voorzien waren, zeer naar boven gegaan; dientengevolge
is op de cokes eene veel grootere winst gemaakt.
Nu was ook het voorstel tot prijsverhooging van het gas
met een halven cent niet alleen het gevolg van den prijs
der steenkolen van f 10 per ton, waarvoor de gascommissie
gedurende twee jaren had gecontracteerd, maar het geschiedde
ook met het oog op de voortdurende stijging van den kolen
prijs, zoodat verwacht mocht worden eene verdere stijging
daarvan zooals dan ook inderdaad in 1900 heeft plaats gehad.
Een andere oorzaak voor de meerdere opbrengst van de
gasfabriek is die der ammoniak, een produkt van nooit van
te voren te bepalen waarde, die aan markt onderhevig is; de
prijs daarvan kan dus gedurende het dienstjaar, waarover het
loopt, op en neer gaan. Wij hebben nu het geluk gehad, dat
gedurende 1900 de ammoniakprijs zich gehandhaafd heeft; en
door de meerdere productie van gas is ook meer ammoniak
geproduceerd, dientengevolge is ook daarop eerie meerdere
winst behaald.
Een en ander heeft alzoo gemaakt, dat eene meerdere winst
is gemaakt van 46.000.— dan geraamd was, hetgeen in
Februari 1900 natuurlijk niet was te voorzien. Maar behalve
wat het verleden betreft, staan wij op dit oogenblik, na ver
loop van meer dan een jaar, ook met het oog op de toekomst
op een geheel ander standpunt dan in Februari 1900. Wij
staan nu voor het feit, dat de steenkolenprijs weer beduidend
lager is geworden, gevolg van den algemeen minder gunsti-
gen toestand van de industrie.
Nu laat het zich aanzien, dat als wij in April 1902 weer moeten
contracteeren, de steenkolenprijzen, zoo zij al niet tot de vorige
hoogte, van begin 1900, zullen zijn teruggegaan, althans toch
niet veel hooger zullen zijn. Daarbij staan wij op het standpunt,
dat wij nu met zekerheid weten dat het gasverbruik zich
zoo sterk heeft ontwikkeld. Door al die gewijzigde omstandig
heden staan wij dus niet op hetzelfde standpunt als in Febru
ari 1900, hetgeen ons vrijheid doet vinden om in het belang
van de gasverbruikers voor te stellen dien halven cent weer
van den gasprijs af te doen.
De heer de Lange. M. d. V., in de eerste plaats wil ik eene
kleine verduidelijking geven van hetgeen ik heb gezegd. De
heer Juta zal het kunnen nalezen in het officiëele verslag,
dat ik niet heb gesproken van de begrooting van 1900. Ik
heb aangehaald de memorie van toelichting op de begrooting
voor 1901, en daarin lees ik, dat Burg. en Weth.,natuurlijk
afgaande op de inlichtingen van de commissarissen voor de
gasfabriekhet gasverbruik over 1900 ramen op 10% meer
dan het vorige jaar. Ik heb daarmede willen zeggen, dat die
zoo groote vermeerdering van 10% dus aan commissarissen
als raming reeds bekend was in Mei of Juni van het vorige
jaar, toen de conceptbegrooting is opgemaakt; dat is dus
natuurlijk nadat de gasprijs is verhoogd. Maar om het procent
dier verhooging gaat het bij mij nietdat is slechts eene zeer
kleine bijzaak.
Dat het gasverbruik zou toenemendat was der Commissie
verleden jaar zoo goed bekend als nu.
Ik wensch nog even te herinneren aan enkele uitdrukkingen
in twee missives van de gascommissie van dit jaar (zie n°. 42
van de Ingek. Stukken). In de eene komt voor«Wij behoeven
«ons niet voor te stellen dat de grenzen van het gasverbruik
«spoedig bereikt zullen zijn." In de andere missive staat:
«Sedert de droge zuivering aan de gasfabriek de laatste maal