GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
43
IStiEKOHEir STI
N°. 84. Leiden, den 26 Maart 1901.
Naar aanleiding van het hierbij overgelegd adres van Mevr.
de weduwe J. M. de Kempenaer, houdende verzoek om terug
betaling van schoolgeld, Hooger Onderwijs, hebben wij de eer
Uwe Vergadering mede te deelen, dat de zoon van adressante
om bijzondere redenen sedert 3 Maart jl. de lessen aan het
Gymnasium niet meer heeft bijgewoond, zoodat er billijkheids
halve reden bestaat teruggave van schoolgeld te verleenen
over het laatste kwartaal van den loopenden cursus.
Wij nemen derhalve de vrijheid U in overweging te geven
het betaalde schoolgeld over het laatste kwartaal van den
cursus 1900/1901 te restitueeren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Heeft de eer te kennen te geven de ondergeteekende, Me
vrouw de Weduwe J. M. de Kempenaer, geb. Rueb, Terwee-
park 4, dat zij ten behoeve van haar zoon Christoffel de Kem
penaer over den cursus 1900/1901 heeft voldaan het voor het
bezoeken van het stedelijk Gymnasium verschuldigd school
geld ad f 100
dat haar zoon voornoemd op 4 Maart 1.1. door bijzondere
omstandigheden het Gymnasium heeft verlaten
Reden waarom zij Uwen Raad verzoekt dat haar ingevolge
art. 4 der betrekkelijke verordening voor één of zoo mogelijk
voor twee kwartalen restitutie van het betaalde worde verleend.
Leiden, Met achting,
24 Maart 1901. Mevr. de Wed J. M. de Kempenaer.
N°. 85. Leiden, 27 Maart 1901.
Onder overlegging van het verzoek van den heer J. D. van
Wijk om eervol ontslag uit zijne betrekking van hoofd der
openbare Jongensschool 2e klasse alhier, en van het daarom
trent uitgebracht advies van den Distriets-scboolopziener
hebben wij de eer U mede te deelen dat tegen de inwilliging
van het verzoek bij ons geen bezwaar bestaat.
Wij ge.ven U mitsdien in overweging aan den heer J. D.
van Wijk op zijn verzoek met ingang van 1 Juli a. s. op de
meest eervolle wijze ontslag te verleenen uit zijne betrekking
van hoofd der openbare Jongensschool 2e klasse alhier, onder
dankbetuiging voor de gewichtige diensten, gedurende vele
jaren door hem aan de gemeente bewezen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. v. Leiden.
Den Haag, 25 Maart 1901.
Met overlegging van het rapport van den waarn. School
opziener' in het Arrondissement Leiden, heb ik de eer uw
College te adviseeren een gunstige beschikking te willen nemen
op het adres van den heer J. D. van Wijk, door hem, met
ingang van 1 Juli a. s., een eervol ontslag uit zijn betrekking
te verleenen.
De Districtsschoolopziener,
L. WlCHERS
Aan II.II. Burgemeester en Wethouders van Leiden.
loeiden, 21 Maart 1901.
In antwoord op uw schrijven van den 20 Maart jl., betref
fende het verzoek van den heer J. D. van Wijk, hoofd eener
openbare school te Leiden, dat de Gemeenteraad hem eervol
ontslag moge verleenen, heb ik de eer U mede te deelen
dat de heer J. D. van Wijk altijd heeft bekend gestaan en
nog staat als een zeer degelijk, als een voortreffelijk onder
wijzer en schoolhoofd;
dat zijn heengaan gewis lang zal worden gevoeld, gelijk zijn
arbeid steeds hoog zal blijven gewaardeerd;
dat hem op zijn verlangen zeker op de meest eervolle wijze
ontslag mag worden verleend.
De Schoolopziener in het Arrondissement Leiden,
J. Kielstra.
Aan den heer Schoolopziener in het district 's Gravenhage.
Leiden, 18 Maart 1901.
De ondergeteekende heeft de eer [JEd. Achtbaren nederig
te verzoeken, hem met het einde van dit schooljaar (30 Juni
1901) eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van
hoofd der Openbare Jongensschool 2e klasse alhier.
J. D. van Wijk,
Hoofd der voorn, school.
Aan den Gemeenteraad.
N°. 8G. Leiden, 27 Maart 1901.
Tegen het bij nevensgaande missive door W. C. Mulder
ingediende stratenplan voor de terreinen aan den Zoeterwoud-
schen singel, Sectie M. Nis. 770 en 771, gemeente Leiden,
bestaan, zooals uit haar in de Leeskamer ter inzage liggend
rapport blijkt, hij de Commissie van Fabricage een tweetal
bezwaren.
Het eerste betreft de breedte der over de volle diepte van
het terrein zuidwaarts loopende straat. Zij is op het plan ont
worpen op een breedte van 12 Meter. Volgens de Commissie
van Fabricage behoort die 14 Meter te zijn. Als motief voert
zij daarvoor aan, dat volgens de voorwaarden, waaronder het
terrein indertijd verkocht is, op den kooper de verplichting
rust om te. dezer plaatse een straat ter breedte van 14 Meter
aan te leggen. Deze overweging nu mag, naar het ons voor
komt, geen invloed hebben op de beslissing, welke thans van
Uwe Vergadering verlangd wordt. Zij betreft uitsluitend een
zaak tusschen kooper en verkooper, waar de gemeente geheel
buiten staat. Voor de gemeente kan alleen de vraag zijn, of
tegen het plan, zooals het is ingediend, van het standpunt
der overheid bezwaar bestaat. En dit nu is o. i., voor zooveel
de breedte der hierbedoelde straat betreft, niet het geval. Het
verkeer eischt geen grootere breedte, dan op het plan is ont
worpen; het belang der openbare gezondheid evenmin. De
straat toch wordt begrensd door een sloot ter breedte van 6
a 7 Meter. Wordt die sloot te zijner tijd gedempt, dan zal de
straat ten minste een breedte krijgen van 18 Metergeschiedt
dit niet en wordt aan de andere zijde der sloot eveneens een
straat aangelegd ter breedte van '12 meter, dan wordt zelfs
een gracht verkregen ter breedte van ruim 30 Meter. In beide
gevallen meer dan voldoende om licht en lucht vrij te laten
toetreden. Het komt ons dus voor, dat met een straatbreedte
van 12 Meter aan billijke eischen wordt voldaan.
Volkomen deelen wij daarentegen het in de tweede plaats
door de Commissie aangevoerde bezwaar. Het streven is om
de singelwegen in de toekomst, wanneer de daaraan gren
zende slooten zullen zijn gedempt, zooveel mogelijk een
breedte te geven van 15 Meter. Dit zal te meer gewenscht
zijn op een punt, waar zooals hier twee straten daarop uit
komen. Nu zou evenwel volgens het ingediende plan de singel
slechts een breedte erlangen van 13,75 M. Vandaar, dat wij
met de Commissie van Fabricage van oordeel zijn, dat de
grens van het bouwterrein op de aangegeven plaats 1.25 M.
meer zuidwaarts behoort te worden verlegd, opdat de singel
daar mettertijd een breedte verkrijge van 15 M.
Voorts wenscht de Commissie van Fabricage aan de goed
keuring van dit plan de voorwaarde te verbinden, dat het
kleine stukje 15 meter breede straat aan de noordelijke grens
van het terrein tegelijk met de andere straten tot openbare
straat worde ingericht. Deze eisch lijkt ons niet wel te ver
dedigen. Immers het geldt hier niet de overname der aan te
leggen straten door de gemeente, waaraan de gemeente uit
den aard der zaak al zulke voorwaarden kan verbinden, als
haar in het belang der gemeente wenschelijk voorkomen, maar
uitsluitend de vraag of een stratenaanleg volgens het inge
diende plan, van het standpunt der bouwverordening bekeken,
aan gegronde bezwaren onderhevig is, m. a. w., of plaats, rich
ting, breedte en hoogte der straten al dan niet behoeven te
worden gewijzigd. Het geven van dwingende voorschriften
omtrent de uitvoering van het plan ligt echter geheel buiten
de beslissing, welke thans van u verlangd wordt.
Ook de voorwaarde, dat adressant van de naar de terreinen
van anderen loopende straten aan hare uiteinden een strook
gronds ter breedte van 1 Meter aan de gemeente kosteloos in
privaat eigendom overdrage, schijnt ons in dit geval onnoodig.
De gemeente toch heeft er geenerlei belang bij, om andere
bouwondernemers te kunnen verhinderen aan de hier ont
worpen straten aan te sluitenintegendeel is het haar belang
dat ook de omliggende terreinen zoo spoedig mogelijk worden
bebouwd. Bovendien zullen ook die ondernemers hunne plannen
toch weer aan Uwe goedkeuring moeten onderwerpen. Ook
aan het opleggen dezer voorwaarde bestaat 'dus o. i. geen
behoefte.
Overigens geeft het ingediende plan geen aanleiding tot
opmerkingen. Plaats, richting en breedte der ontworpen straten
zijn, behoudens het boven opgemerkte, aan geene bedenkingen
onderhevigde hoogte zal moeten worden bepaald op 25 cM.
-+- N. A. P.
Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering dan
ook in overweging het door W. C. Mulder ingediende straten-