41 genomen is over het dan loopende kalenderjaar, te voldoen eene som van een honderd en tachtig gulden (f 180. Mocht naar het oordeel van partij ter andere zijde, voor het onderhoud van de spoorverbinding zand of ballast benoo- digd zijn, zoo zal dit door partij ter andere zijde worden ge leverd en verwerkt en is partij ter eener verplicht voor de verwerkte hoeveelheid aan partij ter andere zijde te vergoeden den prijs van f 1.—per M3 en zulks boven en behalve de in de voorgaande alinea genoemde jaarlijksche vergoeding. Artikel 3. Ingeval de spoorverbinding moet worden gewijzigd of uit gebreid, zullen op deze wijziging en uitbreiding van toepas sing zijn de bepalingen van de vorige twee artikelen met dien verstande dat voor rente, huur en onderhoud van de bijgelegde spoormaterialen jaarlijks door partij ter eener aan partij ter andere zijde zal zijn te vergoeden een bedrag van f 55.— voor elk bij te leggen gewoon wissel en van f 0,55 voor elke M1 bij te leggen spoor. Artikel 4. Partij ter andere zijde belast zich met het vervoer over den verbindingsspoorweg naar de Gasfabriek en over de spoorverbinding van alle per spoorweg aangebrachte of te verzenden goederen en zendingen bestemd voor- of afkomstig van het slachthuis en zal aan dengene, te wiens behoeve het vervoer naar of van het slachthuis van of naar het station Leiden van den spoorweg AmsterdamRotterdam moet plaats hebben, in rekening brengen een overbrengloon van: a. rier gulden 4—) per beladen wagen aangebracht met den spoorweg van partij ter andere zijde of bestemd om daarmede te worden vervoerd; en b. negen gulden f 9,—) per beladen wagen aangebracht op station Leiden van partij ter andere zijde door de Maat schappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen of bestemd om met de treinen van deze Maatschappij te worden vervoerd. Het door partij ter andere zijde krachtens de voorgaande alinea geïnde overbrengloon zal maandelijks aan partij ter eener worden medegedeeld ten einde, overeenkomstig de tweede alinea van artikel vier der acte op den 19den Juni 1882 verleden voor notaris Willem Frederik Kaiser te Leiden, geregistreerd te Leiden 26 Juni 1882 deel 154 folio 7 recto, vak 4, te worden verrekend in mindering van hetgeen partij ter eener aan partij ter andere zijde verschuldigd is voor het vervoer van goederen naar of van de Gasfabriek. Artikel 5. Voor het vervoer over den verbindingsweg naar de Gas fabriek en over de spoorverbinding en de eventueele schaden, welke daarvan het gevolg mochten zijn of worden, gelden de bepalingen van de spoorwegwet van 9 April 1875 (Stbl. N°. 67) en van de reglementen, welke op grond van deze wet zijn gemaakt. Op de aan partij ter eener of aan derden op het slachthuis afgeleverde wagens en goederen zijn de bepalingen van het Algemeen Reglement voor het Vervoer op de Spoorwegen en de bijzondere bepalingen, behoorende bij de tarieven van partij ter andere zijde toepasselijk. De beladen aangebrachte wagens moeten binnen acht uren, nadat zij op de spoorverbinding ter beschikking zijn gesteld, worden gelost. Wanneer ledige wagens door partij ter andere zijde ter belading op het slachthuis worden beschikbaar ge steld, zal de belading moeten geschieden ten eerste: op denzelfden dag, wanneer ze des vóórmiddags ter be schikking en ten tweede: den volgenden dag vóór twee uren des namiddags, wan neer zij des namiddags ter beschikking zijn gesteld. Mocht lossing of lading niet op tijd geschied zijn, zoo zal partij ter andere zijde voor onkosten niet meer dan f 1,20 per wagen en per 24 uren of gedeelten daarvan berekenen. De levering van wagens, welke ter belading met goederen, bestemd om per spoorweg van partij ter andere zijde te worden verzonden, worden aangevraagd, zal door partij ter andere zijde zoo spoedig mogelijk geschieden. Artikel 6. Beschadiging aan of verlies van wagenstukken, als rongen, verlengstukken, dekkleeden, touwen, koppelstangen en zoo voorts, zoomede beschadiging aan of verlies van de wagens zelf op het slachthuis wordt door partij ter eener aan partij ter andere zijde vergoed overeenkomstig de bepalingen van het aan beide partijen bekende »Uebereinkommen betrelïend die gegen- seitige Wagenbenützung im Bereiche des Vereins Deutscher Eisenbahn Verwaltungen," van 1 April 1897, tenzij deze kosten op derden kunnen worden verhaald. Artikel 7. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor den tijddat de verbintenissen tusschen partijenvoortvloeiende uit de in artikel 4 omschreven akte, van kracht zijn. Zij vervalt mitsdien op den dag dat de uit meergenoemde acte van 19 Juni 1882 voortvloeiende overeenkomst tusschen partijen vervalt. Zij vervalt bovendien van rechtswege, zoodra en indien partij ter andere zijde mocht ophouden den spoorweg Am sterdam—Rotterdam te exploiteerenin welk geval partij ter eener zich verbindt omzoo de opvolger in deze exploitatie daartoe zijn verlangen te kennen geeft, de voorwaarden dezer overeenkomst zoowel als die van de in de vorige alinea be doelde overeenkomst, tegenover dezen opvolger in de exploi tatie na te leven. Artikel 8. De kosten van zegels en registratie van deze overeenkomst komen ten laste van partij ter eener en zullen door haar worden voldaan. Aldus in tweevoud opgemaakt en onderteekend te Amster dam, en te Leiden den Partij ter andere zijde Partij ter eener De Holl. IJzeren Spoorw.maatschappij Burgemeester en Weth. vanLeiden, De Raad van Administratie Voorzitter Burgemeester. Secretaris. Secretaris. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 7