ZATERDAG 2
MAART 1901.
31
Zitting; van Zaterdag 2 Maart 1901.
Geopend des namiddags te drie uur.
Voorzitter: de heer Mr. F. WAS, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen
1°. Voorstel van den heer W. Pera en 8 andere leden van
den Gemeenteraad, tot intrekking van het besluit tot op
richting van een openbaar slachthuis. (57)
2°. Voorstel tot ondersteuning van het door den Gemeente
raad van Groningen aan H. M. de Koningin gericht
adres, houdende verzoek om aan de Tweede Kamer der
Staten Generaal een voorstel van wet te zenden tot aan
vulling of wijziging van art. 4 sub 2° der Hinderwet. (58)
Tegenwoordig zijn 25 leden, als de heeren: Dekhuyzen,
van Lidth de Jeude, van Rhijn, Kerstens, Drucker, de Goeje,
J. P. Driessen, Hasselbach, van Kempen, de Lange, van Dissel,
de Vries, L. Driesseri, Korevaar, Mulder, Juta, A. J. van
Hoeken J.Jzn., den Houter, Zaaijer, Fockema Andrese, van
Hamel, Pera, Kroon, Zillesen en P. J. van Hoeken, alsmede
de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren: Kaiser, tengevolge van uitstedigheid
wegens ambtsbezigheden en Aalberse, wegens dringende ver
hindering.
De Notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 14 Februari worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. Missive van de Gedeputeerde Staten ten geleide van de
beschikking van den Minister van Binnenlandsche Zaken,
waarbij de rijks vergoeding in de kosten van het lager onder
wijs over 1899 wordt bepaald op ƒ41116.18.
2°. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken,
houdende mededeeling dat het raadsbesluit, waarbij Dr. G. M.
Rutten is benoemd tot leeraar in de Scheikunde aan het
Gymnasium en de Hoogere Burgerschool voor jongens, wordt
goedgekeurd.
3°. Missive van de Gedeputeerde Staten, houdende ontvangst-
bericht van de verordeningen voor vaste Commissiën uit den
Gemeentel aad.
4°. Missive van Diakenen der Gereformeerde Kerk C, hou
dende dankbetuiging voor de uitdeeling van levensmiddelen
en brandstoffen aan de armen hunner gemeente, bij gelegen
heid van het huwelijk van Hare Majesteit de Koningin.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Staat van af- en overschrijving, dienst 1900, van de
Stads-Bank van Leening.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
2°. Voordracht van het Bestuur der Vereeniging: de Prac-
tische Ambachtsschool ter benoeming van een lid van het
Bestuur.
3°. Voordracht van het Bestuur der Vereeniging tot bevor
dering van den bouw aan werkmanswoningen, ter benoeming
van een lid van het Bestuur.
4°. Verzoek van N. G. Spaargaren, om vrijstelling van de
betaling van schoolgeld, Hooger Onderwijs.
5°. .Verzoek van J. M. van Baak, om vrijstelling van de be
taling van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
6°. Adres van het Bestuur der Vereeniging: Leidens Belang,
houdende verzoek tot intrekking van het besluit tot oprich
ting van een openbaar slachthuis.
Leiden, 25 Februari 1901.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen, ondergetee-
kenden, ingezetenen dezer Gemeentedat, nu door het bekende
arrest van den Hoogen Raad, de slachthuis-kwestie weder in
den Gemeenteraad aan de orde komtook zij als burgers, wien
het wel en wee der Gemeente zeer ter harte gaat, zich veroorloven
hunne meening aan Uwe Vergadering kenbaar te maken;
dat zij vast overtuigd zijn, dat bij de bestaande uitstekende
vleeschkeuring het oprichten van een openbaar slachthuis niet
in het belang der volksgezondheid noodig is;
dat derhalve de gedwongen uitgave, hetzij door weinige,
hetzij door vele medeburgers, van groote sommen gelds voor
den bouw en het bedrijf van een openbaar slachthuis gevor
derd, niet in het algemeen belang gewettigd is;
Redenen waarom zij eerbiedig verzoeken, het besluit tot
oprichting van een openbaar slachthuis te willen intrekken.
't Welk doende enz.
Het Bestuur der Vereeniging: y> Leidens Belang
W. Pera.
C. A. J. Reinke
G. van Dorp.
H. E. van der Heide.
p. O. G. V. Z. SCHLATMANN,
C. A. J. Reinke.
G. de Vink.
C. v. d. Most van Spijk.
A. J. Stallinga.
Aan den Gemeenteraad.
Zal worden behandeld bij punt 1 der agenda.
7°. Missive van N. H. Bonnewitz c. s., houdende instemming
met het adres van W. Pera c. s., houdende verzoek tot intrek
king van het besluit tot oprichting van een openbaar slachthuis.
(40 lijsten met 2171 handteekeningen).
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
(De heeren P. J. van Hoeken en Kroon komen ter verga
dering).
De Voorzitter. Ik geef thans het woord aan den heer A. J.
van Hoeken J.Jzn., die het gevraagd heeft.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. M. d. V. Ik heb het
woord gevraagd om mijne verwondering er over te kennen
te geven, dat deze Vergadering op Zaterdagmiddag is uitge
schreven, een tijd die voor hen, die zaken hebben, uiterst
lastig is. Daarom zou ik gaarne van U, M. d. V., vernemen,
welke gewichtige redenen er bij Burg. en Weth. hebben
bestaan, om deze Vergadering op Zaterdag te beleggen.
De Voorzitter. Het antwoord op de vraag van den heer
van Hoeken is zeer gemakkelijk te geven. Wij hebben de
vergadering heden belegd, om te voldoen aan den wensch, in
de vorige vergadering door de geachte voorstellers der motie
uitgesproken, om zoo spoedig mogelijk deze zaak aan de orde
te stellen. Nu was, toen Zaterdag 1.1. de motie inkwam, reeds
besloten Donderdag 28 Februari geen vergadering te houden,
omdat* ik toen ongesteld was en ik niet zeker wist of ik
Donderdag weder in staat zou zijn eene vergadering tepresi-
deeren. Nadat de motie was ingekomen, heb ik evenwel ge
meend zoo spoedig mogelijk eene vergadering te moeten be
leggen, en omdat het moeilijk was die te houden op Don
derdag 7 Maart, wijl zooals bekend is twee leden van deze
Vergadering dien dag op audiëntie bij H. M de Koningin
in Amsterdam moeten en dus hier niet tegenwoordig konden
zijn, heb ik gemeend in den geest van de voorstellers der
motie te handelen, door de vergadering nu te beleggen. En
het veiheugt mij uit de groote opkomst der leden te kunnen
opmaken, dat bijna geen der leden verhinderd is tegenwoor
dig te zijn.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. M. d. V. In de eerste
plaats mag ik met groot genoegen constateeren, dat U weder
geheel hersteld zijt.
Ik begrijp zeer goed dat, toen Zaterdag om half vier de
motie inkwam, het niet meer mogelijk was om eene verga
dering op Donderdag 28 Februari uit te schrijven; maar wel
bevreemdt het mij eenigszins, dat nadat de Gemeenteraad
van Groningen in zijne" vergadering van 25 Februari besloten
had een adres aan de Koningin te richten, wij reeds 26
Februari, dus den volgenden dag, 'savonds een convocatie-
billet thuis ontvingen om nu op Zaterdag te vergaderen.
Dat adres van Groningen kan eerst ingekomen zijn Dinsdag
morgen, dus na de gewone vergadering van Burg. en Weth.
op Maandagen nu was er m. i. niet zulk een spoed bij de
zaak, dat daarvoor deze Vergadering moest belegd worden.
De Voorzitter. Het is alleen onze wensch geweest om zoo
spoedig mogelijk aan het verlangen van de voorstellers der
motie te voldoen.
Wat het adres van Groningen betreft, toen bepaald werd
dat wij niet Donderdag 28 Februari, maar heden zouden ver
gaderen, was dat adres nog niet bij ons ingekomen. Het spreekt
vanzelf, dat toen het adres Dinsdagmorgen inkwam, Burg. en
Weth. besloten den Raad voor te stellen een dergelijk adres
aan H. M. de Koningin te richten. Was het adres van Gro
ningen niet ontvangen, dan zouden wij waarschijnlijk hebben
voorgesteld geheel zelfstandig een adres aan de Koningin te
richten.
De heer den Houter. M. d. V. Ik ben door uw antwoord
volkomen bevredigd, maar toch vind ik het om ééne zaak
jammer, dat deze vergadering heden wordt gehouden, omdat
nu de adresbeweging van de burgerij niet geheel tot haar
P. VAN DrIEL Bz.