DONDERDAG 14 FERRUART 1901.
29
hebdat hij met mij zal stemmen tegen den bestaanden toe
stand. En wel hierom.
De heer Fockema Andreae merkte in de eerste plaats op,
dat ik heb gezegd: er is gezien in een klein Fransch stadje,
dat de clandestiene prostitutie afnam na de opheffing van
het bordeel. Eilieve, zegt de heer Fockema Andreae, hoe
kunt ge dat nu zien? M. d. V.toen de heer Fockema Andreae
dat gezegd had, stemde ik dit bij mij zelf dadelijk toe; ik
had mij anders moeten uitdrukken en spreken van «waar
nemen", en opdat ik mij niet weer vergis, zal ik trachten
een paar woorden te vertalen van het artikel van de Pressensé
uit de Aurore, die zich zoo juist uitdrukt.
De Burgemeester van Salins heeft op een goeden dag het
bordeel afgeschaft. «Alle vrienden van orde en zedelijkheid
sloegen de handen ten hemel. Nu was het uit met de publieke
gezondheid en de zedelijkheid. Onze vrouwen en meisjes
zouden voortaan aan allerlei dierlijke hartstochten ten speel
bal strekken, en ons schoone leger zou door en door syphi-
litisch worden. Alles werd aangewend om den Burgemeester
niet herkozen te krijgen. Vergeefsche poging hij werd wel
herkozen. En nu is het vijf jaren geleden, dat deze beeld
stormer het bordeel, een van de fundamenten van de maat
schappij, heeft afgebroken, en de aarde draait nog en Salins
is nog niet vernietigd. En zelfs, o gruwel, het bataljon in
garnizoen heeft geen geval van syphilis gehad en ook onder
de burgerij is het kwaad veeleer afgenomen. Dat bewijst
niet, zooals vanzelf spreekt, dat de opheffing van het bordeel
alleen de ziekte kan onderdrukkenmaar wel, dat het bestaan
van die instellingen volstrekt niet noodig is om deze plaag
te bezweren."
Tot zoover de Pressensé.
Hij betoogt dus, dat het wel degelijk zichtbaar was, dat de
clandestiene prostitutie afnam, in het garnizoen minder ge
vallen van syphilis voorkwamen en de zedelijkheid onder de
burgerij toenam. Nu zegt de heer Fockema Andreae: wij
kunnen de clandestiene prostitutie wel onderdrukken, maar
dan wordt zij nog clandestiener. Welnu, dat is reeds veel van
wat wij verlangen; zij moet steeds clandestiener worden, zoodat
zij van het publieke terrein verdrongen wordt en de overheid
zich er niet meer mede afgeeft; zóó clandestien, dat geen
venerische ziekten haar noodlottige uitwerking meer aantoonen.
Dat is werkelijk ongeveer alles, wat wij als magistraat in
het belang van openbare gezondheid en eerbaarheid kunnen
verlangen.
De heer Fockema Andrese heeft ook gezegd, dat hij heter
mede eens is, dat zij, die voorstanders zijn van de keuring,
tot plicht hebben te trachten die keuring te verbeteren. Ik
verzeker den heer Andrese dat hij er niet toe zou durven
overgaan de som te voteerenwelke in Leiden daarvoor
noodig zou zijn. Dat is zulk een groot bedrag, dat de heer
Andreae zich wel tweemaal zou bedenken alvorens dat toe
te staan.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het afwijzend advies van Burg. en Weth. wordt in stemming
gebracht en met 15 tegen 9 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen de heeren: de Vries, Kroon, Korevaar, Dek-
huyzen, Fockema Andreae, van Hamel, Juta, van Lidth de Jeude,
Kaiser, Hasselbach, de Goeje, Drucker, L. Driessen, Zillesen en
van Rhijn.
Tegen stemmen de heeren: den Houter, J. P. Driessen,
Mulder, A. J. van Hoeken J.Jzn., P. J. van Hoeken, Pera, de
Lange, van Dissel en Kerstens.
De heer Pera. M. d. V. Ik zou u beleefd willen vragen
mede namens eenige andere ledenwanneer wij uitzicht hebben
op de eerstvolgende vergadering.
De Voorzitter De regel is om de veertien dagen of drie
weken. De heeren weten, dat wij nog een vergadering moeten
hebben in geheime zitting, waar de stukken betreffende het
marktvraagstuk zullen worden besproken. Ik ben van plan dit
spoedig te doen De eerstvolgende gewone vergadering zal
dus waarschijnlijk den 28en Febr. zijnanders den 5en Maart.
De heer Pera. De reden waarom ik dit wenschte te weten,
is dat ik met eenige andere raadsleden het voornemen heb
eerstdaags bij Burg. en Weth. in te dienen een motie, waarin
voorgesteld wordt dat de Raad besluite geen uitvoering te
geven aan het genomen besluit tot oprichting van een slachthuis.
Dit geschiedt in verband met een door den Hoogen Raad
gewezen arrest. Omdat naar ons oordeel haast is bij deze zaak
zouden wij gaarne zien, dat er zoo spoedig mogelijk weer
vergadering was.
De Voorzitter. Ik ben bereid aan dat verzoek te voldoen.
Wanneer die motie echter vandaag was ingekomen, zou ik voor
gesteld hebben de behandeling daarvan uit te stellen. Ik heb
echter geen bezwaar die behandeling zoo spoedig mogelijk te
doen plaats hebben.
De heer Drucker. Uwe bedoeling is toch waarschijnlijk
deze, dat die vergadering niet plaats heeft, vóórdat wij allen
in de gelegenheid zijn geweest, van het arrest kennis te nemen,
hetzij doordat dit arrest in de bladen is geplaatst of langs
particulieren weg is verkregen en ons in afdruk toegezonden.
De Voorzitter Dat is ook mijn bedoeling, n.l. om van dat
arrest een afschrift te zien te verkrijgen, dat te doen afdrukken
en aan de leden rond te zenden, opdat wij met volkomen
zekerheid de beslissing van den Hoogen Raad kunnen beoor-
deelen, in het midden latende de gevolgen, die wij daaraan te
hechten hebben. Denkelijk zal de eerstvolgende vergadering
dus wel over 14 dagen plaats hebben.
De heer ue Goeje. Er is reeds zoo dikwijls, M. d. V., ge
sproken over de behandeling van de boomen hier; het is nu
wel mogelijk, dat het op den duur voor de boomen in de
stad goed is dat zij zoo vreeselijk worden besnoeid, maar met
de boomen op de singels is dat toch stellig anders. Men is
zoo blij, als er wat schaduw is, maar de boomen op den
Zoeterwoudschen singel zijn nu alle tot geraamten gemaakt.
Zij zien er allertreurigst uit en zullen, als zij weer uitloopen,
niet anders geven dan eene voorstelling van reusachtige
spruitkoolstruiken. Het komt mij waarschijnlijk voor dat de
deskundige alleen het oog heelt op de houtwaarde van den
boom, zoodat, als deze later moet worden verkocht, er een
hoogere prijs voor te maken is. Maar daarvoor staan die
boomen toch niet op de singels, wel om de aangenaamheid
van de wandeling te bevorderen, schaduw te geven, enz.
Daarom, M. d. V., wensch ik er op aan te dringen, dat toch
niet worde voortgegaan op dezen weg, tenzij daarvoor gronden
worden aangevoerd, waarvoor ik moet bukken.
De Voorzitter. U weet, dat nadat ik ben opgetreden als
Burgemeester, er eene wijziging is gebracht in het boom-
snoeien. Ik deelde niet het stelsel van mijn voorganger; maar
ik meen toch, dat het numidden in den winter, een onge
lukkig oogenblik is om te beoordeelen., of een boom te veel
gesnoeid is.
De heer Dekhuyzen. De boomen worden gesnoeid volgens
het advies van een deskundige te Boskoop, welk advies zoo
veel mogelijk gewijzigd is in den geest van de heeren gelijk
men die zou kunnen noemen boomenspaarders. Het snoeien
wordt zoo spaarzaam mogelijk gedaan; maar die deskundige
zegt, dat het systeem, dat hier gevolgd wordt, uitstekend is,
om werkelijk daarvan te maken een mooien, sierlijken, meer
of min pyramidalen boom. Finantieele voordeelen tracht men
niet te behalen door zooveel mogelijk hakhout te verkrijgen.
De heer de Goeje. Dat sparen wordt toch nu stellig op den
Zoeterwoudschen singel niet gedaan. Er is nu zooveel gehakt,
dat ik zeker ben, dat we een groot batig saldo zullen hebben,
alleen door de opbrengst van het hakhout.
De heer Fockema Andrew. Ik wensch ook nog eene opmer
king te maken. Het is heel goed mogelijk, dat dat de aller
beste manier is om den boom mooi te maken; maar wan
neer op alle gelijke boomen precies diezelfde manier wordt
toegepast, dan is dat een poging om ze te maken gelijk en
gelijkvormig, hetgeen in strijd is met den boom in de natuur
en ook leelijk. Daarnaar vraagt de boomkweeker niet; voor
éénen boom is dat heel mooi, maar zijn ze alle zoo, dan is
dat leelijk. Daarom vind ik het boomkweekers-argument niet
afdoend.
De Voorzitter. Ik ben dat volkomen eens, ik vind dat
ook leelijk. Ik zal dit punt ook brengen in de vergadering
van Burg. en Weth. Ik weet echter zeker, dat van mijn kant
nooit verlof daartoe gegeven is; het tegendeel is waar.
De heer den Houter. M. d. V., ik ben nog niet voldoende
ingelicht door het antwoord aan den heer Pera; hoe lang
duurt het gewoonlijk eer zoo'n arrest officieel bekend is? De
beslissing is er toch en de overwegingen er van zijn ook
vrijwel bekend, al is het niet officieel.
De Voorzitter. Ja, de mededeeling van een dagbladschrijver
is er, maar wij wenschen ook de overwegingen, waarop het arrest
van den Hoogen Raad rust, te kennen. Het duurt dan lang,
dan kort, maar ik zal zorgen, dat het zoo spoedig mogelijk
onder de oogen van de leden komt. Wanneer het niet spoedig
bekend wordt, dan zal ik een afschrift vragen.
Niemand meer het woord verlangende, wordt de vergadering
gesloten.
Te Leidenter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.