DONDERDAG 14
FEBRUARI 1901.
23
Zitting van Donderdag 14 Februari 1901.
Geopend des namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer Mr. F. WAS, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen
1°. Benoeming van eene Commissie van 3 leden inzakeeene
eventueele onbewoonbaarverklaring van de pereeelen
Paradijshof 13, 14, 15 en 16 en Pektonpoort 1,2 en 3. (14)
2°. Verzoek van Dr. F. Schreinemakers, om eervol ontslag
als leeraar aan de kweekschool voor onderwijzers en
onderwijzeressen. (35)
3°. Verzoek van A. van der Jagt, om eervol ontslag als
derde onderwijzer aan de Apenbare school der 3de klasse
no. 1. (37)
4°. Verzoek van J. P. Riedel, om terugbetaling van school
geld, Lager Onderwijs. (36)
5°. Verzoek van T. H. A. Sabron, om terugbetaling van
schoolgeldLager Ondërwijs. (38)
6°. Verzoek van R. Rientsma, om terugbetaling van school
geld, Lager Onderwijs. (38)
7°. Verzoek van het Bestuur der Leidsche Schietvereeniging
»Willem Teil," om het gebruik van een schoollokaal voor
het houden van schietoefeningen. (39)
8°. Verzoek van P. J. van Hoeken, om vergunning tot het
leggen en hebben van rails in de Havenkade en de Minne
broersgracht. (40)
9°. Verzoek van J. C. Lolkes de Beer en J. Bink, om goed
keuring van het stratenplan voor het terrein aan den
Hoogen Rijndijk, kadastraal bekend onder Sectie M No. 924,
925, 926 en 927, gemeente Leiden. (41)
40°. Voortzetting van de behandeling van het in de vorige
raadsvergadering aangehouden verzoek van het.Bestuur
der plaatselijke afdeeling van de Nederlandsche vereeni-
ging tegen de prostitutie, te Leiden. (296 van 1900)
Tegenwoordig zijn 24 leden, als de heerenKaiser, J. P. J.
Driessen, Mulder, A. J. van Hoeken J.Jzn., P. J. van Hoeken,
Hasselbacli, de Goeje, Drucker, L. Driessen, Zillesen, Pera,
de Lange, van Rhijn, Kerstens, van Dissel, de Vries, Kroon,
Korevaar, Dekhuyzen, Fockema Andrere, van Hamel, Juta,
van Lidth de Jeude, den Houter, alsmede de Burgemeester,
Voorzitter.
Afwezig zijn de heerenvan Kempen wegens uitlandigheid,
Aalberse wegens verhindering, en Zaaijer wegens ongesteldheid.
De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering
van 31 Januari worden gelezen en goedgekeurd.
De heer van Rhijn. M. d. V., ik zou gaarne eene rectificatie
geven van eene onjuistheid, die voorkomt in het stenografisch
verslag. Pag. 17 van het verslag, 2e kolom, 11e regel staat:
«degenen", hetgeen moet zijnde prostituees.
Dank u.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen
4°. Telegraphische dankbetuiging vanwege Hare Majesteit
de Koningin voor de aangeboden gelukwenschen bij gelegen
heid van Hr. Ms. huwelijk.
Burgemeester Leiden.
Hare Majesteit en Zijne Koninklijke Hoogheid dragen mij
op U en Raad te danken voor aangeboden gelukwenschen.
Adjudant
's Gravenhage, 9 Februari 1901. Sciiimmelpenninck.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
2°. Missive van de Ged. Staten, ten geleide van een besluit
van den Minister van Binnenlandsche Zaken omtrent de uit
spraak van het hoofdstembureau tot het vaststellen van den
uitslag der verkiezing onmiddellijk na afloop van de stemming.
Wij hebben de eer U hierbij te doen toekomen een extract
voor zooveel Uwe gemeente aangaat uit de beschikking van
den Minister van Binnenlandsche Zaken, d.d. 21 Januari 1.1.,
opgenomen in de Staatscourant n°. 19, betreffende nevensver-
meld onderwerp.
De Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland
Patijn, Voorzitter.
F. Tavenraat, Griffier.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
Extract behoort bij missive dd. 29 Januari 1901, G. S. n°. 9.
Ministerie van Binnenlandsche Zaken.
De Minister van Binnenlandsche Zaken;
Gelet op artikel 93, derde lid, der Kieswet;
Heeft goedgevonden:
na ingewonnen advies der Gedeputeerde Staten, te bepalen
dat, behalve in de kiesdistrictendie slechts één stemdistrict
bevatten, in de kiesdistricten der na te noemen gemeenten de
zitting van het Hoofdstembureau tot het vaststellen van den
uitslag der verkiezing gehouden wordt onmiddellijk naafloop
van de werkzaamheid, bedoeld in artikel 92, eerste zinsnede
der Kieswet;
(voor de verkiezing van Leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal)
Leiden enz.
(voor de verkiezing van Leden van de Provinciale Staten):
Leiden enz.
(voor de verkiezing van Leden van den Gemeenteraad):
Leiden enz.
's Gravenhage, 21 Januari 1901.
(get.) H. Goeman Borgesius.
Voor eensluidend extract:
De Griffier der Provinciale Staten van Zuid-Holland
F. Tavenraat.
De Voorzitter. De bijeenkomst van het hoofdstembureau
zal dus den dag na de stemming niet behoeven plaats te
hebben, doch onmiddellijk na afloop van de stemming.
De missive en de beschikking worden voor kennisgeving
aangenomen.
3°. Dispositie van de Ged. Staten, ten geleide van het goed
gekeurd Raadsbesluit van 31 Januari j.l., tot onderhandsche
verhuring van het perceel Lokhorststraat 20 aan F. van der Kloot.
4°. Dispositie van de Gedeputeerde Staten, ten geleide van
het goedgekeurd Raadsbesluit van 31 Januari j.l. tot verhoo
ging van de begrooting, dienst 1900, met ƒ2414.61 tot regeling
van de kosten van de gehouden 8e tienjarige volkstelling.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
5°. Verzoek van Mej. J. M. Nassau Noordewier, leerares aan
de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, om verlof tot het doen
van een wetenschappelijk onderzoek voor de voltooiing harer
studiën, met in hare plaatsstelling van Mej. M. de Vries te
's Hage, buiten bezwaar van de gemeente-financiën.
De Voorzitter. Ik verzoek den Secretaris voorlezing te doen,
eerst van het request en vervolgens van het daarop ingekomen
advies van de Commissie van Toezicht, omdat ik wensch voor
te stellen deze zaak dadelijk te behandelen.
Het request luidt:
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de onder-
geteekende,
Johanna Maria Nassau Noordewier, leerares aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes te Leiden, haar verzoek om ge
durende de maand Maart in staat gesteld te worden zich
uitsluitend aan een wetenschappelijk onderzoek te kunnen
wijden, dat noodig is ter voltooiing harer studiën en haar
derhalve toe te staan gedurende dien tijd buiten bezwaar van
de gemeentelijke finantiën, als hare plaatsvervangster te doen
optreden Mejuffrouw M. de Vries te's-Gravenhage, die daartoe
genegen is en alleszins bevoegd.
Hetwelk doende enz.,
J. M. Nassau Noordewier.
Het advies der Commissie luidt:
Leiden11 Februari 1901.
Ter bespoediging der behandeling van bijgaand verzoekschrift
van Mej. Nassau Noordewier nemen wij de vrijheid U reeds
aanstonds mede te deelen, dat wij U volgaarne in overweging
geven aan den Gemeenteraad voor te stellen bedoeld verzoek
toe te staan. Het geldt hier de voltooiing der academische
studiën van eene zeer verdienstelijke en gewaardeerde leerares;
en het schijnt ons inderdaad in 't belang der school te zijn,
dat zij, niet langer vervuld met de zorg voor haar proefschrift,
zich meer onbelemmerd en onverdeeld aan het onderwijs
kunne wijden. Wij zouden zelfs gaarne zien dat het verlof
voor ietwat langer tijdperk, b. v. zes weken of twee maanden,
gegeven werd, voor 't geval dat dit aan Mej. Noordewier
noodig mocht blijken, zoodat zij hiervan naar gelang van
omstandigheden gebruik zou kunnen maken en niet wellicht
genoodzaakt zou zijn eene verlenging aan te vragen. Wij
meenen te eer te mogen adviseeren in dezen eenigszins vrij
gevig te werk te gaan, omdat wij omtrent Mej. de Vries (aan
wie Mej. Noordewier een evenredig deel harer bezoldiging
zoude afstaan) de gunstigste inlichtingen hebben verkregen:
zij bezit de vereischte bevoegdheid, en heeft, behalve privaat
cursussen geruimen tijd het onderwijs in het Nederlandsch
aan de H. B. S. voor Meisjes te 's-Gravenhage met het beste
gevolg waargenomen.
Onderwerp: 29 Januari
Toepassing van art. 93,3e lid 's Gravenhage,—1901
der Kieswet. B 4 Februari