DONDERDAG 15 NOVEMBER 1900. 113 het eerte jaar vier, en het andere jaar drie verpleegsterselders gedurende eenigen tijd doen verplegen tot herstel van gezond heid en daarin heeft de Wilhelmina-vereeniging aan ons ge sticht groote diensten bewezen. De heer Zaaijer. Ik had juist willen meedeelen wat door IJ daar 't laatst is gezegd M. d. V., ik zie dus van het woord af. De heer van Hamel. Hetzelfde geldt voor de subsidie aan de kweekschool voor bewaarschoolhouderessen. Dat doen wij ook in het belang van de gemeente, die profiteert van de opleiding dier onderwijzeressen. Ik vind, dat het juist ligt op den weg van een gesticht als »Endegeest" een dergelijke zaak te steunen, omdat het aan het gesticht zelf ten goede komt. Ik zal dus voor het subsidie stemmen. De heer P. J. van Hoeken. Mag ik nog even vragen, M. d. V., waar de Vereeniging gevestigd is? De Voorzitter. De Vereeniging is gevestigd te 's-Graven- hage; dat is de zetel der Vereeniging, die verder vertakkingen heeft over het geheele land. Het land is verdeeld in provin ciale comités, en er zijn ook plaatselijke afdeelingen, o. a. in deze gemeente. Maar ik wil den heer van Hoeken, in de hoop dat hij toetreedt als lid, de statuten wel eens toezenden. De heer P. J. van Hoeken. Ik geloof, dat daarop niet veel kans bestaat. Maar ik wil toch gaarne vooraf weten waar de Vereeniging, waarheen het geld gaat, gevestigd is. De Voorzitter. De Vereeniging heeft in gebruik, niet in eigendom, »de Leemkolk", bij Doorn, en «Welgelegen", bij Bar- neveld. Daar worden tot dusverre gedurende de zomermaanden alleen die verpleegsters verzorgd, die rust noodig hebben. De heer Fockema Andreae. Ik wil wel zeggen, M. d. V., dat IJ mij niet hebt overtuigd. Aan de eene zijde is het waar dat heb ik ook in de stukken gelezen dat door die Ver eeniging maar niet alleen door haar, wanneer ik mij niet bedrieg verpleegsters voor de krankzinnigenverzorging worden opgeleid; en dat is inderdaad, als men wil, een argu ment voor de subsidieering. Maar daar staat tegenover dit bezwaar, m. i. overwegend en dat nog sterker geworden is nu U gezegd hebt, dat als andere Vereenigingen, die de ge meente op dergelijke wijze van dienst kunnen zijn, subsidie vragen, wij hun dat ook kunnen geven, het bezwaar n.l. van het scheppen van een m. i. gevaarlijk praecedent. En daarom durf ik voor dit voorstel niet stemmen. De Voorzitter. Wij zullen elk geval afzonderlijk moeten overwegen; ik heb niet gezegd dat wij in elk geval subsidie zullen moeten geven. Maar in dit geval is met het oog op ons groot personeel van Endegeest het geven van subsidie naar mijne meening gewenscht. De heer Pera. Naar aanleiding van de vergelijking van den heer Fockema Andreae met de onderwijzers, wensch ik op te merken dat deze vergelijking niet opgaat, naar het mij voorkomt. De verpleegsters in het krankzinnigengesticht ver- keeren naar mijn oordeel in veel gespannener en moeilijker omstandigheden dan de onderwijzers, zoodat wij alle reden hebben aan de verpleegsters den voorrang te geven en voorts om de gevallen die later kunnen voorkomenals reeds gezegd is, elk op zich zelf te beoordeelen. In stemming gebracht, wordt het voorstel aangenomen met 21 stemmen voor en 3 tegen. Voor stemmen de heeren: de Goeje, Ivroon, Kaiser, Dek- huyzen, van Kempen, Kerstens, Hasselbach, A. J. van Hoeken J.Jz.Aalberse, de Lange, de Vries, Pera, Zillesen, Juta, Drucker, Zaaijer, Korevaar, van Hamel, den Houter, van Rhijn en van Lidth de Jeude. legen stemmen de heeren: P. J. van Hoeken, J. P. J. Driessen en Fockema Andreae. XV. Voorstel betreffende de verbouwing, inrichting en meubileering van het politiebureau. (Zie Ing. St. n°. 251). De Voorzitter. Hier ontmoeten wij de Commissie van Financiën. Wij maken van deze zaak geen groote kwestie. Wij hebben in deze voorgesteld wat in den laatsten tijd meer malen is geschied. De geheele verbouwing van het bureau van fabricage is echter uit den gewonen dienst betaald. De Comm. van Financiën zal ook niet kunnen beweren dat er niet veel wordt afgelost. Bij deze verbouwing hebben wij, wat wij niet gedaan hebben bij het bureau van fabricage, gelet op den duur van hetgeen men krijgt, waarvoor men het geld besteedt. Nu zal de Commissie het met mij eens zijn, dat als het politiebureau verbouwd wordt, dit in zeer vele jaren niet weer het geval zal zijn. Daarom stelden wij geene kortere aflossing voor. Burg. en Weth. hebben echter geen bezwaar den door de Commissie voorgestelden termijn te aanvaarden en jaarlijks 1 10 op de begrooting te brengen. Het voorstel, aldus gewijzigd, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XVI. Voorstel tot aankoop van perceelen in de Volmolen- steeg, de Lijsterpoort, de Prinsensteeg en de Langegracht. (Zie Ing. St. n°. 259). De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. M. d. V. Tegen het voorstel als zoodanig heb ik niets; met Burg. en Weth. ben ik van meening, dat deze aankoop gewenscht is. Evenwel wil ik van deze gelegenheid gebruik maken Burg. en Weth. uit te noo- digen in 't vervolg, wanneer zij meenen dat een of ander pand door de gemeente moet worden aangekocht, den Raad daar mede in kennis te stellen; gewoonlijk toch worden bij pu blieke verkoopingen de perceelen veertien dagen van te voren aangeslagen, en blijft er tusschen veiling en afslag tijd genoeg over om een beslissing van den Raad uit te lokken. De Voorzitter. In het algemeen ben ik het met den heer van Hoeken eens, en dat wordt ook altijd gedaan, niet waar maar er was hier absoluut geen tijd om eerst de zaak in ge heime zitting te behandelen, zooals is medegedeeld. De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Zijn deze perceelen dan niet in publieke veiling geweest? De Voorzitter. Ja, maar wij moeten ook voorbereidendie geheele veertien dagen kunnen wij nietbesteden aan het aankoopen van die huizen. Wanneer ik den Raad de verzeke ring geef, dat wij geen gelegenheid hadden daarmede hier te komen, dan zal de Raad dat toch wel willen gelooven. De vraag is, of dit is eene nuttige en noodige uitgave. Maar wanneer de Raad meent, dat dat niet zoo is, dan nemen wij den koop voor onze eigene rekening: dan kan de Raad Burg. en Weth. daarmede gerust laten zitten. De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Zonder nu tot de melkers te behooren, en dus al zijn tijd daarvoor te behoeven, ver neemt men al zeer gauw als het perceel van zijn buurman te koop is en als zoodanig konden Commissarissen van de Gasfabriek spoedig genoeg zien of het bezit voor de gemeente gewenscht was. Ik heb Burg. en Weth. uitgenoodigd met die voorstellen wat spoediger te komenomdat liet voor mij altijd iets onaan genaams is eene handeling van Burg. en Weth. af te keuren. Burg. en Weth. zeggen wel, dat zij dan verantwoordelijk blijven, maar het is niet aangenaam voor den Raad, hét is veel aangenamer als wij met algemeene stemmen eene han deling kunnen goedkeuren. De Voorzitter. Juist omdat dat verwacht wordt, hebben wij de vrijheid genomen die perceelen aan te koopen; het komt hierop aan of de aankoop van groot belang is voor de gemeente. En de heer van Hoeken weet evengoed als ik, dat het heel gevaarlijk is, dat bij publieke verkoopingen aan ons voornemen eenige ruchtbaarheid wordt gegeven. Wanneer wij twee dagen van te voren eene besloten vergadering beleggen, dan weten alle gegadigden, dat er wat aan de hand is, en denken zij onmiddellijk, dat de Raad heeft besloten tot aan koop van de in veiling zijnde perceelen. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel daarop aangenomen. XVII. Voorstel betreffende het opnemen van bepalingen omtrent minimumloon en maximumarbeidsduur in bestekken van gemeentewerken. (Zie Ing. St. n°. 261). De Voorzitter. Er is hierop ingekomen een voorstel van de heeren de Goeje c. s., van vier-leden van den Raad. Het zelfde is gebeurd in 1898, en evenals toen beschouw ik hun voorstel weder als eene motie van orde, want eigenlijk is het een voorstel om de zaakdie aanhangig gemaakt is, niet te behandelen maar voor kennisgeving aan te nemen. Nu geef ik toe, dat het misschien bij de behandeling dier motie dikwijls moeilijk zal wezen de zaak zelf daar niet bij te halen; maar ik zou toch in overweging willen geven, teneinde de discussie te beperken, de zaak zelve er zoo min mogelijk bij te halen. Ik zal er dus niet al te streng op letten, wanneer de grens van de motie even wordt overschredenmaar ik zou meenendat het beter is bij de bespreking van de motie, de zaak zelve zooveel mogelijk te laten rusten. Ik vraag thans aan den heer De Goeje, als eersten onder teekenaar van de motie, of hij deze nog nader wil toelichten. De heer de Goeje. Daar is eigenlijk niet veel aanleiding toe. In deze motie wordt gezegd oa.»dat noch in de thans ingekomen adressen, noch in het voorstel van Burg. en Weth. omstandigheden of feiten zijn aangevoerd, die eene herhaling van de discussies over dit ontwerp rechtvaardigen;" Nu heb ik werkelijk ook in al die stukken niets anders gevonden dan alleen dat er volgens Burg. en Weth. een verschil van veel belang is tusschen de vroegere voorstellen en het tegen woordige, omdat nu de Kamer van Arbeid voor de Bouwbe drijven het opnemen van die bepalingen in overweging geeft;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 7