DONDERDAG 15 NOVEMBER 1900.
109
van een zoodanig deskundige bij den bouw van het openbaar
slachthuis noodig is. Maar die medewerking en dat toezicht
kunnen wij verkrijgen, zonder dat wij nu al een directeur
voor dat slachthuis benoemen. Ik geloof dat het niet juist is
te verwijzen naar hetgeen ten opzichte van Endegeest gebeurd
is, waar de toenmalige directeur voor en tijdens den bouw
advies uitbracht. Daar werd het advies gevraagd van een
ambtenaar van een andere gemeente, die ons niet ter wille
kon zijn als hij niet in functie trad, terwijl het in deze een
ambtenaar geldt, dien wij elk oogenblik kunnen raadplegen en
die reeds nu op dit gebied veel goeds tot stand heeft gebracht
en zeer belangrijke adviezen heeft gegeven. Ik zie niet in
waarom wij een zoodanig ambtenaar nu reeds zouden benoemen
tot directeur, waar deze betrekking pas over 2 a 3 jaar kan
ingaan, liet is onregelmatig een directeur te benoemen en
hem noch den werkkring, noch het tractement als zoodanig
te geven, doch eerst na zoo langen tijd. De adviezen kan hij
als inspecteur der vee- en vleeschkeuring toch evengoed geven.
Ik kan mij voorstellen dat men een directeur wenscht te be
noemen b. v. een half jaar voordat de functie eigenlijk ingaat,
maar ik zie niet in dat het noodig is deze benoeming nu reeds
te doen. Ik stel daarom voor, deze benoeming voor alsnog
niet te doen plaats hebben.
De Voorzitter. Ik wensch den heer den Houter te antwoorden
dat wij hier hebben gevolgd wat in andere gemeenten is
geschied. Dat het noodig is dat de heer de Jong gedurende
den bouw van het openbaar slachthuis en gedurende de in
richting daarvan zijn adviezen geeft, zal niemand ontkennen.
Het is absoluut noodig dat wij die adviezen hebben. Maar er
is nog eene andere practische reden, waarom Burg. en Weth.
den heer de Jong reeds nu wenschen te benoemen. Het is
deze. Wij willen, om zoo te zeggen, beslag op hem leggen.
Welke waarborg bestaat er, dat hij niet elders benoemd
kan worden?
Ik wil er op wijzen, dat dikwijls de betrekking open komt
van districts-veeartszooals thans weer in de provincie
Gelderland het geval isen waarnaar de heer de Jong, wanneer
hij solliciteerde, zonder twijfel een grooten gooi zou doen. Nu
mogen wij toch de vooruitzichten van den heer de Jong,
wanneer altijd de vraag hangende blijft of hij ooit hier directeur
zal worden, niet al te zeer beperken. De heer de Jong zal,
wanneer hij nu door de vergadering wordt benoemd, ook de
zedelijke verplichting op zich nemen zich niet elders te ver
binden, hetgeen zoo'n groot voorrecht en zoo'n groot belang
is voor de gemeente, dat wij deze gelegenheid moeten aan
grijpen en nu moeten voldoen aan een redelijken wensch
van den heer de Jong, die dit wel niet uitdrukkelijk ge
vraagd heeft, maar toch een wensch, dien ik zeer goed
begrijpen kan dat bij hem aanwezig moet zijn. Het spreekt
vanzelf, dat een buitengewoon bekwaam man men zou
een lantaarn moeten nemen om een dergelijken directeur te
gaan zoekenwanneer we den heer de Jong hier niet hadden
aan geene onzekerheid met het oog op zijne toekomst mag
worden blootgesteld. Ik geloof, dat we anders groote kans
hebben den heer de Jong te verliezen. Dat is de practische
reden, die Burg. en Weth. heeft genoopt, voor te stellen den
tegenwoordigen inspecteur van de vee- en vleeschkeuring te
benoemen als directeur. Hij moet weten waar hij aan toe is,
en wij moeten het weten. Daarom is deze benoeming op dit
oogenblik reeds zeer zeker in het belang van de gemeente.
De heer den Houter. Wij kunnen toch in ieder geval den
tijd, dien u zoozeer vreest, afwachten. U schildert de zwarte
toekomst, dat de heer de Jong ons zou ontvallen, maar ik
zou zeggen: komt eenmaal die tijd, dan kan de heer de Jong,
wien de betrekking zeker zal gegeven worden, nog kiezen.
En of de heer de Jong dergelijke betrekkingen in de jaren
dat hij hier is zoo maar voor het grijpen heeft gehad, dat
wij zouden moeten vreezendat hij eene betrekking van
f 3000 of f 3500 met vrije woning e. d. zoo gemakkelijk
verwerpen zou ik meen van niet. Het is goed voor de
toekomst met een en ander rekening te houden, maar daarbij
behoeft men zich niet door vrees te laten leiden; vrees is
altijd eene slechte raadgeefster. Nu wil men op een zoodanig
uitnemend man beslag leggen en zorgendat hij ons niet
ontsnapt; maar er is geen enkele reden, om de onregel
matigheid te begaan, dat nu een directeur zal worden be
noemd voor eene inrichting, die eerst over twee-en-een-half
jaar in gebruik kan worden genomen en wiens tractement
ook dan pas zal ingaan En daarbij wil ik nog voegen, dat
wij nu alweer vergeten hebben o. a. vast te stellen eene in
structie voor dien ambtenaar; en ieder zal toch zeker toe
stemmen, dat het gewenscht is, dat een ambtenaar, die be
noemd wordt, alvorens de benoeming aan te nemen, zich
zal kunnen overtuigen van de verplichtingen en de bezwaren,
waarin hij zal komen. Daarover nu heeft de Raad zich nog
niet kunnen uitspreken. Gaan wij nu een directeur benoemen
zonder eene instructie te hebben vastgestelddan zou het dus
kunnen gebeuren, wanneer we die later vaststelden, dat er
verschil bestond tusschen onze meening en de wenschen van
den directeur. Er is werkelijk niet één reden, om nu al die
dingen hals over kop te gaan doen.
De Voorzitter. De heer den Houter heeft zelf gezegd, dat
hij geen andere keuze zou wenschen dan den heer de Jong.
Nu zou ik toch willen vragen welk nadeel er voor deze ge
meente in kan gelegen zijn om de benoeming nu reeds te
doen. Neem eens aan, dat die instructie bepalingen bevatten
zal, die later aan den heer de Jong niet bevielen, dan geldt
voor hem ook, wat voor alle ambtenaren geldt, dat een
ambtenaar op zich neemt alle verplichtingen, die aan de
betrekking zijn verbonden en hem later zullen worden op
gelegd. Ik kan ook niet denken dat de Raad van Leiden
zulke draconische bepalingen zal makendat een verlicht
man als de heer de Jong die niet zou kunnen nakomen. Geen
enkel nadeel van de benoeming heeft de heer den Houter
aangevoerd. Hadden wij voorgesteld reeds nu de wedde te
doen ingaan, dan had de heer den Houter gelijk, doch dit
stellen wij niet voor. Wat wij voorstellen, dient slechts als
voorzichtigheidsmaatregel, om op den heer de Jong beslag
te leggen in' het belang van de gemeente. Dat is veel ge
makkelijker nu te doen, dan wanneer hij mocht staan tus
schen de keuze om elders eene betrekking te aanvaarden of
hier te blijven. Wanneer wij hem nu benoemen, bindt de
heer de Jong zich moraliter om niet licht deze betrekking te
laten varen.
De heer de Lange. Laat mij beginnen met u dank te zeggen
voor de inlichtingen, die u mij gegeven hebt omtrent de
betrekkingen die de heer de Jong nu bekleedt en het al of
niet uitoefenen van particuliere praktijk, wanneer hij in dienst
treedt als directeur van het slachthuis.
Ik wensch echter op te merken, dat wij toch niet de jaar
wedde kunnen vaststellen naar het inkomen dat een ambte
naar door verschillende omstandigheden op een oogenblik
heeft, maar dat de basis daarvan moet zijn dat het salaris
billijk is in verhouding tot de gepraesteerde diensten.
Groningen betaalt f 2500 en Haarlem 3000 -+- vrije woning.
In beide steden is de werkkring minstens even zwaar als ze
hier zal zijn; welk motief is er dus om hier aan den direc
teur nog 500 meer te geven. Voor de capaciteiten van den
heer de Jong heb ik evenveel respect als u en de andere
raadsleden, doch geloof dat zijn arbeid met ƒ3000 vrije
woning billijk en voldoende betaald zal zijn.
De heer van Kempen. M. d. V. Ik wensch twee dingen kor-
telijk te bespreken. Ten eerste ben ik er voor, den directeur
van het slachthuis nu reeds aan te stellen. Ik meen dat het
geen u gezegd hebt juist is, dat er n.l. geen enkele schade
aan verbonden is, doch wel een groot belang. Geven wij den
heer de Jong reeds nu de zekerheid, dat hij directeur zal
worden van het openbaar slachthuis, dan zal hij alles wat de
inrichting daarvan betreft met te grooter toewijding en sym
pathie behartigen. Nu moeten wij tegenover een ambtenaar
van onze gemeente en inzonderheid tegenover zulk een hoogst
bekwaam man als de heer de Jong zoo roijaal mogelijk han
delen. Het is daarom geen onnoodige uitgave wanneer men
den heer de Jong, voor dat het slachthuis gereed is, zal schade
loos stellen voor zijn bijzondere adviezen. Wanneer wij een zoo
bekwaam man nu niet benoemen, dan zou het wel eens kunnen
blijken dat het hem in onzekerheid laten belangrijke schade
voor de gemeente zou kunnen geven.
Indien er b.v. een slachthuis zou worden opgericht in het
naburige 's Gravenhage en men daar den heet' de Jong als
directeur zou wenschen aan te stellen, dan zou het ons mis
schien nog heel wat meer geld kosten om hem hier te houden.
Wat nu betreft hetgeen de heer de Lange gezegd heeft
het komt mij zeer sympathiek voor, dat iemand betaald
wordt naar zijn verdiensten. Maar, de heer de Lange boude
liet mij ten goedemen moet ook eenigszins rekening houden
met hetgeen iemand reeds verdiend heeft. Wanneer men
zegt: wij willen dien persoon, die ons voorkomt zeer geschikt
te zijn en die ook algemeen erkend wordt te zijn een man
van buitengewone bekwaamheden, die eervolle betrekking
geven, dan moet daaraan ook verbonden zijn een tractement
minstens zooveel als hij nu heeft. Nu heb ik grond om te
veronderstellen, dat de particuliere praktijk, die hij hier in
Leiden en in de omstreken heeft waargenomen en die hij dan
niet meer zal kunnen waarnemen, dat die particuliere
praktijk, benevens alle andere inkomsten, die hij nu heeft,
minstens te samen meer zal zijn dan f 3000.Wanneer hij
dus 3000.kreeg en we maakten dan daarbij die bepaling,
dan zou de heer de Jong erop achteruitgaan. En dat zou ik
toch wel eenigszins vreemd vinden, dat we een persoon van
erkende bekwaamheden en groote geschiktheid eene offerte
doen, waardoor hij wezenlijk in inkomsten zou achteruit
gaan. Met geld wegwefpen ben ik niets ingenomen, maar
dat men de ambtenaren in onze gemeente behoorlijk betaalt
in evenredigheid met de meerdere of mindere diensten, die
zij aan de gemeente bewijzen daar ben ik altijd voor.