DONDERDAG 4
OCTOBER 1900.
85
voor den dag te komen, is om Ged. Staten over te halen op
hun oorspronkelijk advies terug te komen. En Ged. Staten gaan
dadelijk weer de kapitaalswaarde berekenend. i f 54,000,— als
het voorstel der Commissie van Financiën werd aangenomen. Met
dit voorstel wordt ook bedoeld de buitengemeenten op te wekken
om ook meer te geven en daardoor het toestaan van eene provin
ciale subsidie te bevorderen. Wanneer we den termijn nu weer
gaan beperken tot twintig jaren, dan gaat men op dezelfde wijze
als vroeger ook daarvan de kapitaalswaarde berekenen en zal
dat invloed hebben bij de beraadslagingen in de Staten.
De heer Van Lidth de Jeude. Ik heb volstrekt niet bedoeld,
M. d. V., dat de Maatschappij naderhand een nieuw lijntje aan zou
leggendan ben ik volkomen eens dat wij van de subsidie
af zouden zijn. Alleen heb ik er op gewezen, dat het voor
ons onmogelijk is uit te maken, of de nu ontworpen gedeelten
naderhand allen zullen rendeeren, of alleen het gedeelte, waarbij
wij belang hebben. Wanneer toch alleen het Noordelijk gedeelte,
b.v. de ceintuurbaan, bestond, dan zouden wij geen subsidie
geven, dus hebben wij wel degelijk bij een speciaal gedeelte
van de lijn belang.
Wat nu aangaat de pressie, die wij zouden oefenen op
Gedeputeerde Staten, dan spreekt het vanzelf, dat wanneer
wij aanbieden om eene rentegarantie te geven van 4 °/0 over
f 400,000,voor onbeperkten tijd, dat veel meer invloed
uitoefenen en meer indruk maken zal dan wanneer wij besluiten
om dat gedurende twintig jaar te doen. Maar aan den anderen
kant moet ik zeggen, dat de methode van kapitaalsberekening,
die Ged. Staten feitelijk in toepassing hebben gebracht, eene
wat vreemde manier van handelen is. De quaestie voor ons
is wat wij er voor over hebben, en aannemende dat deze
zaak levensvatbaarheid heeft, dan gaat het niet aan te zeggen
wanneer wij voor twintig jaren rentegarantie geven over
f 100,000,dan staat dit gelijk met of wij voor het oogen-
blik een kapitaal moesten storten van eene vast te stellen
grootte. Ik ben dus niet overtuigd, dat het voorstel van Burg.
en Weth. de voorkeur verdient boven het voorstel der com
missie van financiën.
De Voorzitter. Wat het laatste punt betreft, u weet wat
voorgesteld is. Men heeft één plan gemaakt, maar U knipt dit
in verschillende gedeelten. Nu spreekt het vanzelf, dat het
eene gedeelte voor ons meer belang heeft dan het andere;
maar er is ééne financieele administratie. En natuurlijk zullen
Gedeputeerde Staten altijd tot kapitaalsberekening moeten
overgaan om de hoegrootheid van onze subsidie te berekenen.
Want wat moet er gebeuren, zal de Minister concessie geven
tot den aanleg van dit tramnet? Dan moet door de Maat
schappij betaald worden 1 3, door den Staat 1/3 en door de
Provincie en de Gemeenten te zamen ook 1 3dus zal men altijd
moeten komen tot de reductie in kapitaalswaarde. De aanleg
zal zooveel millioenen kosten, dus zal het eene derde, hetzij
direct gegeven in kapitaal, hetzij in jaarlijksche subsidies,
altijd tot kapitaalswaarde worden gereduceerd, om te weten
of dat eene 1 3 vol is. Nu zeg ik, dan zullen wij, wanneer
wij gedurende 20 jaren geven een subsidie van f 4000.—
niet meer geven dan f 54000.want altijd zal de kapitaals
waarde eerst door Gedeputeerde Staten worden uitgerekend.
De heer Pera. M. d. V. Ik wil nogmaals eens herhalen wat
ik bij het vroegere voorstel omtrent de rentegarantie heb ge
zegd, dat ik in den aanleg van deze lijn al heel weinig nut
zie voor Leiden; ik kan niet inzien op welke wijze daardoor
het vervoer naar Leiden zoo zal worden bevorderd. En ik
meen ook, dat het subsidie tot, in lengte van dagen zal moeten
worden gegeven, want ik geloof niet, dat deze lijnen zich ooit
zelf zullen kunnen bedruipen. Ik herinner slechts aan de
lijdensgeschiedenis door andere lijnen hier in de buurt door
gemaakt, welke kolossale verliezen die lijnen hebben opgele
verd voordat zij in andere handen kwamen. Nu zegt men
wel, dat deze lijnen niet in andere handen kunnen overgaan,
zonder dat de gemeente Leiden er in gekend wordt, maar
dit geeft niets, want wanneer eenmaal het kapitaal op is, wat
zal de gemeente dan moeten doen. Ik herinner aan de stoom
tram HaarlemLeiden, eene lijn, die door bloeiende plaatsen
gaat, wat is daarmede al niet gebeurd. En de nu voorge
stelde lijn zal loopen door de Haarlemmermeer eene streek
zooveel minder bevolkt en bloeiend. Ik acht het dus voor
onze gemeente niet geraden om voor die onderneming geld
uit te geven, en verplichtingen op zich te nemen.
In aanmerking genomen ook dat bijv. de aanleg van de
hier voorgestelde lijn zooveel kostbaarder is als die van
Leiden—Haarlem geweest is.
De Voorzitter. De heer Pera heeft in deze zaak een ander
inzicht dan alle andere leden, want de quaestie van het belang
van Leiden in deze zaak, daarover is reeds beslist in de ver
gadering van 12 October 1899, toen het vroegere voorstel
werd aangenomen.
Nu zegt de heer Pera, dat wanneer het kapitaal op is, ons
recht om in de overneming gekend te worden geen effect
zal hebben.
Dan komen wij echter in het geval dat de tweede hand de
onderneming overneemt, evenals bij de tram Leiden Haarlem
is geschied. Daar was het kapitaal ook eerst veel te groot,
maar nu de zaak in de tweede hand is, loopt zij uitstekend.
Maar in een dergelijk geval vervalt onze subsidie, of wij zijn
ten minste gerechtigd om de subsidie te doen vervallen.
Ik weet ook, dat over de levensvatbaarheid niet veel te zeggen
valt, hoewel men algemeen daaraan wel gelooft. Maar dat
het voor Leiden eene zaak van groot belang is, dat acht ik
niet twijfelachtig. Elke toeneming van het verkeer is voor de
gemeente Leiden van belang. Want wanneer nu de Provincie
Zuid-Holland dit niet aanneemt, en Noord-Holland wèl, wat
zullen we dan zien gebeuren? Dat alle dorpen, die nu hier
ter markt komen, door Amsterdam worden opgezogenwant
wanneer de tram in N.-Holland tot stand komt, dan zullen
ze daarheen gaan, en zal onze markt op den langen duur
aanzienlijk achteruit gaan. De boeren zijn wel zeer conserva
tief, maar zij zien de schade, die voortvloeit uit een vertraagd
vervoer. Dat moet men wel begrijpen; en wanneer men hier
niet meer ter markt kwam, zou dat een heel groot nadeel
voor ons wezen.
De heer Dekhuyzen. M. d. V., ik wilde gaarne naar aanlei
ding van hetgeen de heer Pera zooeven in het midden bracht,
iets in herinnering brengen. Ik geloof, dat de heer Pera twee
zaken met elkander verwart, die scherp gescheiden moeten
worden gehouden. Wat is aanvankelijk gebeurd in de periode,
toen de N.-Z. Holl. Stoomtram, die van Leiden naar Haarlem
loopt, gemaakt is Toen heeft men bij het publiek aandeelen
geplaatst en de lijn aangelegd; misschien te duur, maar dat
voor het oogenblik daargelaten. En toen men de lijn ging
exploiteeren is gebleken, dat men eene dergelijke lijn zonder
groote subsidie niet zou kunnen exploiteeren. De ondervin
ding met deze tram, en ik meen ook met de IJsel-Stoomtram,
heeft geleerd, dat dergelijke lokaal-spoortjes, als ik ze zoo
noemen mag, te duur in aanleg zijn. De Regeering en de
Provincie hebben, op die ervaring zich grondende, besloten
in dergelijke omstandigheden een hulp in den vorm van
kapitaal te verleenen. Hier staan wij voor zoo iets, en nu
mag toch niet worden aangehaald de ongelukkige historie
van de N.-Z.-IIoll. stoomtram, nu juist de Regeering bereid
is te helpen, met de Provincie en de Gemeenten. Die 2/3 van
de aanlegkosten, die geen rente kunnen opbrengen, zijn vroeger
gekomen uit de zakken van de oorspronkelijke aandeelhouders
van de eerste stoomtramwegen.
Nu wil ik gaarne nog even in herinnering brengen wat
den vorigen keer ook reeds over deze tram is gezegd, n. 1. dat
die loopen zal door het grootste gedeelte van het marktge
bied van Leiden. En wanneer N.-Holland het subsidie geeft
voor het N. Hollandsche gedeelte van dat tramnet, dan wordt
onze markt feitelijk leeggepompt. Dat is het groote levensbe
lang voor Leiden, dat wij hebben bij den aanleg van deze
stoomtram. Daarom ben ik er voor een rente-garantie te
verleenen, en voor altijd. Wij moeten goed uit den hoek
komen wegens onze veelzijdige belangen, en anders komt de
zaak niet tot stand.
De heer Pera. Wat ik naar aanleiding van die bespreking
wil opmerken is genoegzaam bekendmaar de heer Dekhuyzen
geeft reden er toch even aan te herinneren. Wanneer langs
die streken geen gemeenschap met Leiden bestond, dan was
dat iets geheel anders. Maar wij hebben daar verkeer langs
het water, door den stoombootdienst Carsjens, die uitnemend
is ingericht. Van Aalsmeer en de geheele streek bestaat de
gelegenheid om alles te vervoeren, ook vee, zoodat ik niet
kan inzien op welke manier daarin veel verbetering zal komen,
wanneer daar een tram wordt aangelegd. De stoombootmaat
schappij heeft in den laatsten tijd zooveel verbetering aan
gebracht en hare booten zooveel uitgebreid, dat die werkelijk
op het oogenblik kunnen worden genoemd. En omdat nu
eenmaal die gelegenheid bestaat, zal waarschijnlijk de tram
niet veel verdienste kunnen makenmen krijgt daar sterke
concurrentie en dus zullen de prijzen zeer beperkt zijn, zoodat
het al zeer bezwaarlijk gaat een oorzaak te vinden, waardoor
er voor de tram succes in uitzicht bestaat.
De Voorzitter. Ik kan den heer Pera alleen zeggen, dat
hij met den toestand van het vervoer op het platteland niet
geheel bekend schijnt, want juist de ongelukkige wijze waarop
de veehouders in streken, waar geen tramwegen zijn, met het
vervoer moeten worstelen is ongehoord. Voor dag en voor
dauw moeten de boeren met schuiten het vee gaan vervoeren,
en ieder die ten plattelande bekend is, weet, dat dit vervoer
middel alles te wenscben overlaat, en dat daarin de stoom
bootjes van de Maatschappij Carsjens nooit voorzien kunnen.
Vraag dit aan iederen landbouwer in de buurt en men zal
altijd overal hetzelfde antwoord krijgen.