84
DONDERDAG 4 OCTOBER 1900.
talen, dit kapitaal 54350 groot zou moeten zijn. En dan
zullen Gedeputeerde Staten wel wederom zeggen: wat be-
teekent eene dergelijke som nog?
Waarom zie ik er nu niet tegen op om een rentegarantie
te geven zoolang het noodig is?
Twee gevallen zijn mogelijk.
Dat de zaak niet rendeert, dat het geen financieel succes
is en zij dus noodlijdend blijft. Welnu, dan zal de gemeente
Leiden, over 20 jaar, wanneer blijkt dat het tramnet voor
Leiden inderdaad van groot belang is, toch even bereid ge
vonden worden om die f 4000.'sjaars te blijven geven.
Of de zaak rendeert wel, maar dan zal de subsidie reeds
vroeger zijn afgeloopen; want zoodra uit de rekeningen blijkt,
dat de subsidie niet of slechts gedeeltelijk noodig is, dan zul
len wij natuurlijk met de subsidie ophouden of ze verminderen.
Een derde geval is ook nog mogelijk: dat de onderneming
later in de tweede of derde hand komt, evenals dit hier met
de paardentram is geschied. De tweede eigenaar komt er dan
veel goedkooper aan dan de eerste. Nu is bepaald dat die
overdracht niet mag geschieden, zonder dat daarin de gemeente
raad van Leiden wordt gekend. Zien wij dan, dat de onder
neming voor veel minder is overgenomen dan de stichtings-
kosten hebben bedragen, dan kunnen wij dit overnemen goed
keuren, mits wij verder geen of een verminderd subsidie te
betalen zullen hebben.
Dit voorstel is noodig om de Provinciale Staten over te
halen met de belanghebbende gemeenten samen het '/3 te
betalen. En dat zullen zij niet doen, wanneer wij niet diep
in den zak tasten. Ik geloof, dat wanneer de rentegarantie
slechts op 20 jaar wordt bepaald, wij weinig zullen vooruit
gaan; want zooals ik reeds zeide, de vroegere rentegarantie
over 00000,— gedurende 20 jaren, vertegenwoordigt eene
kapitaalswaarde van 32000,en nu zou die som worden
54000,—. Opdat ons voorstel van invloed zij op het besluit
van de Provinciale Staten, moeten wij veel meer aanbieden
en daarom stellen wij voor eene subsidie te verleenen, welke
eene kapitaalswaarde vertegenwoordigt van 100000,—.
De heer Zillesen. Reeds hebt U beantwoordM. d. V.
de enkele vragen, die ik over deze zaak in het midden had
willen brengen. Wat betreft het uit te keeren subsidie ben
ik met Burg. en Weth. eens, dat het eigenlijk niet veel tot
de zaak doet. Want wanneer deze lijnen tot stand gekomen
zijn en blijken zullen levensvatbaarheid te hebben, zullen die
subsidies binnen betrekkelijk korten tijd of geheel of gedeel
telijk kunnen vervallen. Mij dunkt derhalve, dat het geheel
onverschillig is of het subsidie verleend wordt voor twintig
jaar of voor geheel onbepaalden tijd, en zal ik in dezen liever
meegaan met het voorstel van Burg. en Weth.
Alleen veroorloof ik mij een paar vragen te doen, die U
misschien zult kunnen oplossen: 1°. of omtrent de hoegroot
heid der rente-garantie, zooals thans door Burg. en Weth.
wordt voorgesteld, n. 1. 4% over 100.000.— gedurende on
bepaalden tijd, overleg is gepleegd met den concessie-aanvrager,
met dien verstande dat Burg. en Weth. en het Bestuur der
Electrische Trammaatschappij van meening zijn, dat Leiden
in deze zoo ver gegaan is als het gaan kan. Voor Leiden is deze
zaak van zeer groot belangzooals in eene vorige vergadering
nu circa een jaar geleden, omstandig is uiteengezet en ook
gebleken uit de omstandigheid dat alle leden van den Raad
er voor waren en hunne stem hebben gegeven aan het voor
stel van Burg. en Weth, op de eerste aanvrage. Het belang
dat onze gemeente bij het tot stand komen van een net van
tramwegen in de Haarlemmerméér heeftwordt dus algemeen
erkend.
Mijn tweede vraag is, of het U bekend is, M. d. V., dat
andere bij de zaak belanghebbende gemeenten eveneens bare
bijdragen hebben verhoogd?
En in de derde plaats, of, met het geven van een subsidie
als thans is voorgesteld, het uitzicht bestaat voor welslagen
der ondernemingin zooverre, dat Gedeputeerde Staten bij eene
volgende vergadering waarschijnlijk hunne zienswijze zullen
wijzigen. Ik begrijp zeer goed, dat U geen decisie kunt meedeelen,
maar is het waarschijnlijk, dat het verlangde subsidie door
de Provincie zal worden toegestaan?
De Voorzitter. Wat het eerste punt betrefthet zal natuur
lijk een toekomstigen Raad vrijstaan om het subsidie te ver-
hoogenmaar wat ons betrefthet Dag. Bestuur van thans
meent, dat wij nu zoo ver gaan als met het belang van de
zaak voor Leiden kan gedaan worden.
Van de buitengemeenten, met wie morgen zal worden ver
gaderd hebben sommige reeds bewezen het subsidie te willen
verhoogen; ten minste ik heb dat gelezen van Aarlanderveen.
Van het welslagen der onderneming kan ik niets zeggen;
en evenmin of deze zaak thans bij Ged. St. in goede aarde
zal vallen. Maar in ieder geval zijn er naast Ged. St. nog
Prov. St.en dezen hebben er ook groot belang bijdat
zijn voor een groot deel vertegenwoordigers uit dat achter
land, waarvoor, wat de middelen van vervoer betreft, eigenlijk
nog niets gedaan is. Het is dus te verwachten, dat alle ge
meenten flink voor den dag zullen komen, en dat het voor
beeld van Leiden op die afgevaardigden een grooten invloed
zal oefenen.
Maar ten slotte wil ik nog eens dit zeggen. Wanneer wij
jaarlijks f 4000,gedurende jarenlang moeten geven aan
die Maatschappijdan moet nooit worden vergetendat de
voorwaarden, die wij hebben opgelegd zoo zwaar zijn, dat
wanneer die worden vervuld, zij aan onze 4000,niet heel
veel winst zal hebben. Tot de voorwaarden tochdie wij aan
de subsidie hebben verbonden, behoort o. a. het doortrekken
der lijn van de Hoogewoerd tot aan de Zijl, welk lijntje alleen
zal kosten -173,000,Dus alleen het vervullen van die
voorwaarde belast de Maatschappij met het dubbele van het
geen zij van ons krijgt. Zij moet er dus ook veel voor doen;
maar in ieder geval, wanneer wij flink voor den dag komen,
dan zal dat ten goede werken op de besturen der buiten
gemeenten.
Wanneer wij echter nu niet flink voor den dag komen,
dan zal dit slecht werken op de stemming van de andere
gemeenten en bij Gedeputeerde Staten geen grooten indruk
geven. Met concessionarissen is niet overlegd over het subsidie
wel is gezegd, dat wij bereid waren om hun adres in den
Raad te brengen, onder deze uitdrukkelijke voorwaarde, dat
de verbinding tusschen Aalsmeer—Hoofddorp weder werd op
genomen evenals de doortrekking van de lijn tot aan de Haven.
Wij zijn geheel vrij tegenover concessionarissen, -want het
door hen ingediende plan was niet overeenkomstig het plan,
waarvoor vroeger subsidie in den vorm van rentegarantie werd
verleend, en wij eischen dat dit oude plan zal hersteld worden.
De heer van Lidtii de Jeude. M. d. Y. De Commissie van
financiën meende, dat wanneer eene dergelijke onderneming
voldoende waarborgen aanbiedt om te kunnen blijven bestaan,
dat dan ook eene subsidie voor 20 jaren voldoende zou zijn.
Daartegenover hebt U de volgende redeneering gesteld Het
komt er weinig op aan of men al dan niet een termijn bepaalt.
Of de onderneming zal bloeien, en dan is over 20 jaar het
subsidie niet meer noodig; of zij zal niet bloeien, en dan zullen
wij over 20 jaar toch wel weder bereid zijn ook verder het
subsidie te geven. U hebt hierbij evenwel iets uit bet oog
verlorennl. dat bij deze onderneming niet alleen de gemeente
Leiden betrokken is.
Het heeft indertijd een punt van discussie bij ons uitge-
gemaakt, of het niet mogelijk zou zijn na te gaan, hoeveel
er werd verdiend op dat gedeelte van het net, waarmede wij
ons speciaal bezig hebben te houden. Wij hebben alleen belang
bij de verbinding met Aalsmeer; de Ceintuurbaan gaat ons
bijzonder weinig aan. Nu is het best mogelijk, dat die lijn
AalsmeerLeiden goed tot bloei komtterwijl andere gedeelten
van het net zeer slechte financiëele uitkomsten zullen geven;
zal dan de Maatschappij maar steeds van ons subsidie moeten
vragen? Wanneer wij ons zonder bepaling van termijn ver
binden tot uitkeering van een subsidie, dan blijft de mogelijk
heid bestaan, dat wij gedwongen zullen worden subsidie te
betalen, omdat de eene of andere lijn, die ons niets aangaat,
niet rendeert. Blijkt het evenwel bij aanneming van een termijn
van 20 jaren, dat de lijn AalsmeerLeiden nog ondersteuning
behoeft, dan kan de Raad daartoe altijd nog besluiten. Werpt
dit gedeelte echter gunstige financiëele resultaten af, terwijl
de ongustige resultaten zijn te wijten aan ande/e gedeelten
van het net, dan zullen wij het recht hebben om te zeggen:
ons subsidie houdt opwij wenschen dit niet langer te betalen.
Dat is een van de redenen waarom ik meendat het denk
beeld van de Commissie alle aanbeveling verdient.
De Voorzitter. De redeneering van den heer van Lidth
de Jeude zou opgaan, wanneer de Maatschappij er later andere
lijnen bij ging aanleggen, die in dit plan niet zijn opgenomen,
en welke lijnen dan noodlijdend werden. In dat geval zouden
wij aan onze subsidie niet meer gebonden zijn. Maar nu neemt
de Raad de rentegarantie op zich voor het plan, zooals dit thans
is ingediend. Niemand kan zeggen, welk onderdeel van dat plan
wèl, welk onderdeel niet zal rendeeren. En dat spreekt van
zelf. Maar gij ziet het plan, zooals het is ingediend bij Prov.
St., vermeerderd met de verbindingen AalsmeerHoofddorp en
HoogewoerdZijl. Wat zou dat voor de Maatschappij eene admi
nistratie geven, wanneer zij precies moest gaan uitmeten
hoeveel winst of verlies in de onderdeelen van een tramnet
afzonderlijk zit. En wat U zegt, dat wij alleen belang hebben
bij de verbinding AalsmeerLeiden, daar geloof ik niets van.
Wij hebben wel degelijk belang bij de andere lijnen ook,
want hoe ruimer het tramnet is, des te meer dorpen, die nu
hier ter markt komen, worden verbonden met Leiden. Ver
meerdering van communicatie zal altijd wezen een groot belang
voor onze gemeente.
Maar waarom ik mij wil verzetten tegen een termijn van
20 jaar is ten eerste, omdat ik meen, dat het voor onze gemeente
vrij onverschillig is een onbepaalden tijd te stellen om de reden,
die ik reeds gezegd heb. Waarom wij hebben voorgesteld royaler