99 Sectie E n°. 449, groot 30 cA., voor den tijd van één jaar te verhuren aan G. Verberg, melkboer alhier, tegen den huurprijs van f 1.— per week, onder bepaling dat de ge meente bevoegd zal zijn de huur ook tusschentijds te doen eindigen, mits daarvan 3 maanden te voren kennisgevende dat alle onderhoudskosten voor rekening van den huurder zullen komen en voorts onder de gewone voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 5 October 4900. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de onderge- teekende G. Verberg, van beroep melkboer, wonende te LeidenLevendaal n°. 81 dat hij, zoekende naar een gelegenheid om een paard te stallen en meent dezelve gevonden te hebben in een perceel staande in de Kalverstraat tegenover den molen »de Oranje boom", vroeger in gebruik en eigendom van den heer Leget om zijn paard te stallen en nu in eigendom overgegaan aan de gemeente Leiden redenen waarom adressant eerbiedig verzoekt zoolang de gemeente voornoemde stal niet zelf gebruikt, hem te mogen huren op de door Uw College te stellen billijke voorwaarden. 'tWelk doende, Uw Edel Achtbare Dienaar G. Verberg. Aan de EdelAchtbare Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. N°. 244. Leiden5 October 1900. De wenschelijkheid is gebleken, dat de bevoegdheid, aan Burg. en Weth. toegekend, om ontheffing van de bepalingen van art. 12 der Bouwverordening te verleenen, niet uitsluitend beperkt blijve tot het geval van herbouw van één woonhuis, maar dat ook bij herbouw van meer, aaneengelegen woon huizen, deel uitmakende van hofjes welke instellingen van weldadigheid zijn, zal kunnen worden toegestaan dat van die bepalingen worde afgeweken. Tot herbouw van tot dergelijke stichtingen behoorende huisjes, al is die wegens den toestand waarin die woningen verkeeren wenschelijk, zal niet licht worden overgegaan, in geval de door de gebouwen te zamen ingenomen oppervlakte niet groot genoeg is om daarop een zelfde aantal woningen te herbouwen, voldoende aan de bepalingen van art. 12 der verordening. Wanneer de te herbouwen woningen van hofjes als de hier- bedoelde tot woning voor niet meer dan 2 personen bestemd zijn wat in den regel het geval is bestaat er naar onze meening, welke door de Commissie van Fabricage gedeeld wordt, geen bezwaar dat ook voor een zoodanigen herbouw ontheffing kan worden verleend. Wij hebben derhalve de eer U in overweging te geven om art. 12 der Verordening op het Bouwen en Sloopen met eene daartoe strekkende bepaling aan te vullen, waartoe wij U nevensgaande Verordening ter vaststelling aanbieden. VERORDENING, houdende wijziging van de Verordening op het Bouwen en Sloopen van den Hen Juli 1895, zooals zij is gewijzigd bij de Verordening van den 25stcn Januari 1900. Het laatste lid van artikel 12 der Verordening op het Bouwen en Sloopen wordt vervangen door de volgende bepalingen: Ook bij herbouw zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing. Burgemeester en Wethouders kunnen bij herbouw van die bepalingen ontheffing verleenen, doch alléén a. bij den herbouw van niet meer dan één woonhuis; b. bij den herbouw van meer, aaneengelegen, woonhuizen welke tot woning voor ten hoogste twee personen bestemd zijn, indien die woningen deel uitmaken van hofjes, welke instellingen van weldadigheid zijn. De Commissie voor de Strafverordeningen F. Was. S. J. Fockema Andrew. Egbert de Vries. Aan den Gemeenteraad. N°. 245. Leiden, 18 October 1900. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat fyj geene bedenkingen heeft tegen de in hare handen ge stelde begrootingen voor 1901 van de dienstdoende Schutterij, de Stedelijke Werkinrichting en de Stads Bank van Leening, en adviseert U die begrootingen goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 246. Leiden, 19 October 1900. Wij hebben de eer hierbij aan Uwe Vergadering over te leggen een adres van de afdeeling Leiden der Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkundehoudende verzoek om ten behoeve van een door haar te stichten rijkstuinbouw- wintercursus gedurende de wintermaanden des avonds koste loos gebruik te mogen maken van een der schoollokalen. Met het oog op het hier beoogde doel komt het ons voor, dat voor het verleenen van den van de gemeente verlangden steun alleszins termen aanwezig zijn. Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten aan de af deeling Leiden van de Nederlandsche Maatschappij voor Tuin bouw en Plantkunde ten behoeve van den door haar te geven rijkstuinbouwwintercursus gedurende de wintermaanden op vijf avonden per week telkens gedurende twee uren een door ons aan te wijzen schoollocaal, verwarmd en verlicht, kosteloos ten gebruike af te staanonder bepalingdat alle kosten van herstel van aan het gebouw of aan het meubilair toegebrachte schade door haar zullen moeten worden vergoed. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden18 October 1900. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verscbuhligden eerbied te kennen de Afdeeling Leiden der Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, dat zij voornemens is, te trachten, in vereeniging met de Leidsche Tuiniers- en Bloemistenvereeniging »door Eendracht verbonden", hier ter stede een Rijkstuinbouw wintercursus te vestigen, waarvan leerplan en reglement hierbij gevoegd zijn, dat zij ten dien einde bij de Hooge Regeering een request heeft ingediend om in het genot te worden gesteld van een Rijkssubsidie, dat zij daartoe uit eigen boezem reeds een bedrag heeft samengebracht, redenen, waarom zij den Gemeenteraad eerbiedig verzoekt, hare mede werking met dit plan te willen verleenen, door haar, gedurende de wintermaanden, in vrij gebruik af te staan voor hoogstens vijl avonden per week, elk van twee uren, een schoollokaal met vrije verwarming en verlichting. Namens de Afdeeling, G. P. van Outeren, Voorzitter. F. van Romburgh, Secretaris. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 3